Besluit van 25 juni 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdelen A, tweede subonderdeel, en B, van de Wijzigingswet financiële markten 2016

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 21 juni 2019, 2019-0000097568, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel XII van de Wijzigingswet financiële markten 2016;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel II, onderdelen A, tweede subonderdeel, en B, van de Wijzigingswet financiële markten 2016 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de negende juli 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van artikel II, onderdelen A, tweede subonderdeel, en B, van de Wijzigingswet financiële markten 2016. De inwerkingtreding daarvan was eerder uitgesteld1 in afwachting van de inwerkingtreding van het Europeesrechtelijk vergunningenkader voor centrale effectenbewaarinstellingen op grond van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen.2 Die verordening is in beginsel in werking getreden twintig dagen na haar publicatie op 28 augustus 2014. Artikel 69, vierde lid, van de verordening bepaalde evenwel dat, in afwachting van verlening van de vereiste vergunningen uit hoofde van de verordening, de nationale toezichtregels van toepassing dienden te blijven. Deze nationale toezichtregels zijn in het geval van de Nederlandse centrale effectenbewaarinstelling – het als centraal instituut in de zin van de Wge aangewezen Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer (Necigef), handelend onder de naam Euroclear Nederland – vervat in de artikelen 2, 3 en 4 van de Wet giraal effectenverkeer (Wge) en de op artikel 2 van die wet gebaseerde Regels inzake het toezicht op het centraal instituut als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer.

Inmiddels beschikt Negicef / Euroclear Nederland over een vergunning uit hoofde van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen. Dit betekent dat de nationale toezichtregels in de Wge nu kunnen vervallen, en dat de daartoe in de Wijzigingswet financiële markten 2016 opgenomen wijzigingen van de Wge in werking kunnen treden. Als een gevolg daarvan vervallen ook van rechtswege de Regels inzake het toezicht op het centraal instituut als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer, die hun grondslag immers vonden in artikel 2, vierde lid, Wge.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Besluit van 2 december 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijzigingswet financiële markten 2016 en de Wet uitvoering verordening centrale effectenbewaarinstellingen (Stb. 2015, 504).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257).

Naar boven