Besluit van 14 juni 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 29 mei 2019 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 ter verduidelijking van woonruimteverdeling van middenhuurwoningen en van de Woningwet ter vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure voor werkzaamheden die niet behoren tot diensten van algemeen economisch belang (Wet maatregelen middenhuur)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juni 2019, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2019-0000269954

Gelet op artikel III van de Wet van 29 mei 2019 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 ter verduidelijking van woonruimteverdeling van middenhuurwoningen en van de Woningwet ter vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure voor werkzaamheden die niet behoren tot diensten van algemeen economisch belang (Wet maatregelen middenhuur)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 29 mei 2019 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 ter verduidelijking van woonruimteverdeling van middenhuurwoningen en van de Woningwet ter vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure voor werkzaamheden die niet behoren tot diensten van algemeen economisch belang (Wet maatregelen middenhuur) treedt in werking met ingang van 1 juli 2019, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2020.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij horende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juni 2019

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de inwerkingtreding van de Wet van 29 mei 2019 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 ter verduidelijking van woonruimteverdeling van middenhuurwoningen en van de Woningwet ter vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure voor werkzaamheden die niet behoren tot diensten van algemeen economisch belang (Wet maatregelen middenhuur) is rekening gehouden met de vaste verandermomenten.

De wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte treden daarom in werking op 1 juli 2019. Aangezien deze bepalingen slechts verduidelijkingen aanbrengen in de Huisvestingswet 2014 en een bevoegdheid toebedelen aan de Huurcommissie en dus geen belastende bepalingen bevatten, kan afgeweken worden van de systematiek van de vaste verandermomenten die voorschrijft dat er tussen de publicatie van de wet in het Staatsblad en de inwerkingtreding ervan een termijn van twee maanden wordt voorzien.

Artikel II treedt inwerking per 1 januari 2020. De onderdelen B en Ba regelen de vereenvoudiging van de markttoets en de canon bij bestemmingswijziging van gronden die een toegelaten instelling in eeuwigdurende erfpacht heeft van de gemeente. De onderdelen A en C hebben betrekking op de waardering van het onroerend goed van de toegelaten instelling. De reden hiervoor is dat deze onderdelen slechts in werking kunnen treden op het moment dat het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, waarin nadere uitwerking wordt gegeven aan deze bepalingen, in werking treedt. Deze wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 is op dit moment in consultatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven