Besluit van 26 april 2019 tot wijziging van het Binnenvaartbesluit in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/1629 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 25 februari 2019, nr. IENW/BSK-2019/23817, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 7, tweede lid, en 14, vijfde lid, van de Binnenvaartwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 april 2019, nr. W17.19.0056/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 25 april 2019, nr. IenW/BSK-2019/84719, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Binnenvaartbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangorde van begripsbepalingen een bepaling ingevoegd, luidende: richtlijn (EU) 2016/1629: richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG;

B

In artikel 6, onderdeel c, wordt «tenzij:» vervangen door «die zijn bestemd of worden gebruikt om de schepen bedoeld onder a en b of drijvende werktuigen met vergelijkbare afmetingen als bedoeld onder a en b te slepen, te duwen of langszij gekoppeld mee te voeren» en vervallen de onderdelen 1°, 2° en 3°.

C

In artikel 8 wordt «communautair binnenvaartcertificaat» vervangen door «Uniebinnenvaartcertificaat» en wordt «richtlijn nr. 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van richtlijn nr. 82/714/EEG van de Raad (PbEG L389)» vervangen door «richtlijn (EU) 2016/1629».

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «communautair aanvullend binnenvaartcertificaat van onderzoek» vervangen door «aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat».

2. In het eerste lid wordt «richtlijn nr. 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van richtlijn nr. 82/714/EEG van de Raad (PbEG L389)» vervangen door «richtlijn (EU) 2016/1629».

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «bijlage II van richtlijn nr. 2006/87/EG of de in artikelen 12 en 16» vervangen door «bijlage V van richtlijn (EU) 2016/1629 of de in de artikelen 13 en 15».

2. In het eerste lid, onderdelen d en g, wordt «richtlijn nr. 2006/87/EG» vervangen door «richtlijn (EU) 2016/1629».

3. In het eerste lid, onderdelen b, d en f wordt «communautair binnenvaartcertificaat» vervangen door «Uniebinnenvaartcertificaat».

4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «bijlage V, deel I» vervangen door «bijlage 3, onderdelen I tot en met III, van deel I, van de bijlagen bij bijlage II van richtlijn (EU) 2016/1629».

5. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 2.19, tweede lid,» vervangen door «artikel 9, eerste lid, onderdeel g» en vervalt «van Deel II».

6. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. in de in het eerste lid, onderdeel g, genoemde gevallen gedurende zes maanden, hetgeen elke zes maanden kan worden verlengd, zolang nog geen uitvoeringshandeling als bedoeld in dat onderdeel is vastgesteld.

F

In artikel 11, tweede lid, vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel b door een punt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 26 april 2019

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de zestiende mei 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijziging van het Binnenvaartbesluit wordt de nieuwe richtlijn (EU) 2016/1629 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG (hierna: richtlijn (EU) 2016/1629), in het genoemde besluit geïmplementeerd. Tevens is in dit kader de Binnenvaartregeling aangepast. Richtlijn (EU) 2016/1629 bevat geen inhoudelijke wijzigingen maar betreft voornamelijk een wijziging in de gebruikte terminologie en vernummering en verplaatsing van artikelen en bijlagen.

Administratieve lasten

De administratieve lasten blijven met de aanpassing van dit besluit ongewijzigd, omdat de richtlijn (EU) 2016/1629 geen inhoudelijke wijzigingen kent.

Internetconsultatie en vaste verandermomenten

Er heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden over de wijziging van dit besluit. Met de wijziging wordt richtlijn (EU) 2016/1629, die richtlijn 2006/87/EG vervangt, geïmplementeerd. Er is geen beleidsruimte om van de richtlijn (EU) 2016/1629 af te wijken.

Handhaving en uitvoerbaarheid

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is belast met het toezicht op en de handhaving van de regelgeving die met het onderhavige wijzigingsbesluit gewijzigd wordt. Het onderhavige wijzigingsbesluit is voor een HUF-toets (handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid) aan de ILT voorgelegd en is handhaafbaar en uitvoerbaar bevonden.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de ILT is artikel 6 van het besluit aangepast en is de vrijstellingsmogelijkheid van de minister voor sleepboten, duwboten en sleepduwboten die als pleziervaartuig worden gebruikt, vervallen. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de onderstaande toelichting op de onderdelen B en F.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In de begripsbepalingen wordt de definitie van de richtlijn (EU) 2016/1629 verplaatst van de Binnenvaartregeling naar dit besluit.

Onderdelen B en F

Met de wijziging van dit artikel wordt de tekst van het besluit in overeenstemming gebracht met de tekst van richtlijn (EU) 2016/1629. Uit artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn (EU) 2016/1629 volgt dat sleep- en duwboten slechts certificaatplichtig zijn indien zij zijn bestemd om certificaatplichtige schepen te slepen. Bij die schepen gaat het dan om schepen met een lengte van 20 meter of meer of schepen waarvan het volume, berekend uit het product van lengte (L), breedte (B) en diepgang (D), 100 m3 of meer bedraagt. Bij de implementatie van richtlijn 2006/87/EG is deze nuancering echter weggevallen, waardoor sleep- en duwboten certificaatplichtig werden ongeacht hun grootte en ongeacht de grootte van het sleepschip. De technische eisen van de richtlijn zijn op dit type sleep- en duwboten echter niet zonder meer toepasbaar. In de praktijk heeft dit tot de nodige misverstanden geleid. Daarom is artikel 6, onderdeel c, aangevuld met de in onderdeel B opgenomen nuancering.

De in artikel 6, onderdeel c, opgenomen vrijstelling voor sleepboten, duwboten en sleepduwboten die als pleziervaartuig worden gebruikt, kan vervallen nu de lengte- en diepgangscriteria ook voor deze categorie schepen gelden. In uitzonderlijke gevallen kan de Inspectie Leefomgeving en Transport op grond van artikel 13, tweede lid, van de Binnenvaartwet een ontheffing verlenen voor een sleep langer dan 20 meter. Omdat de vrijstelling en de daarvoor benodigde verklaring van de minister dat de sleepboot, duwboot of sleepduwboot uitsluitend als pleziervaartuig wordt gebruikt beide vervallen, vervalt ook de in artikel 11, tweede lid, opgenomen mogelijkheid voor de minister om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen met betrekking tot de afgifte van die verklaring. Van deze mogelijkheid is nooit gebruik gemaakt.

Onderdelen C en D

De wijzigingen van deze artikelen betreffen wijzigingen van de benaming «communautair aanvullend binnenvaartcertificaat» in «aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat» en verwijzing naar richtlijn (EU) 2016/1629.

Onderdeel E

De wijzigingen van dit artikel betreffen eveneens wijziging van de benaming «communautair binnenvaartcertificaat» naar «Uniebinnenvaartcertificaat» en verwijzing naar richtlijn (EU) 2016/1629. Daarnaast zijn de verwijzingen naar verschillende bijlagen en artikelen aangepast omdat deze in richtlijn (EU) 2016/1629 zijn vernummerd of verplaatst naar andere bijlagen of naar de artikelen van de richtlijn zelf.

Artikel II

Aangezien deze regeling de implementatie van een Europese richtlijn betreft is op grond van de uitzonderingsgrond in de Aanwijzingen voor de regelgeving artikel 4.17, vijfde lid, onderdeel c, afgezien van de toepassing van een vast verandermoment en een minimuminvoeringstermijn van twee maanden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Transponeringstabel richtlijn (EU) 2016/1629

Richtlijn

Implementatie in

Beleidsruimte

Toelichting

2

Artikel 6 Bvb

Geen

Betreft toepassingsgebied van de richtlijn.

3

Artikel 1, Bvb

Geen

 

6, tweede lid

Artikel 8 Bvb

Geen

 

6, zesde lid

Artikel 11 Bvb

 

In de genoemd artikel van het Bvb wordt de minister de mogelijkheid geboden instanties aan te wijzen en over te leggen documenten vast te stellen. In Bvr staat de uitwerking hiervan.

8, eerste lid

9 Bvb

Geen

 

9

Artikel 10 en 11 Bvb

 

Bevoegdheid is ingevuld in de genoemde artikelen.


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven