Besluit van 22 februari 2018, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 238) en van het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 490)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties van 20 februari 2018, nr. 2018-0000107483;

Gelet op artikel II van de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 238) en op artikel II van het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 490);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 238) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

Het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 490) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. Artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 januari 2017;

  • b. Artikel I, onderdeel B, onderdelen 1 tot en met 9 en 11, terugwerken tot en met 1 januari 2016;

  • c. Artikel I, onderdeel B, onderdeel 10, terugwerkt tot en met 1 januari 2017.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 22 februari 2018

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de eenentwintigste maart 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 238) (hierna: wijzigingswet) en van het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb. 2017, 490) (hierna: wijzigingsbesluit). Ingevolge artikel 8, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet mag een algemene maatregel van bestuur die bepaalt welke maatstaven voor de verdeling van het provincie- en gemeentefonds worden gebruikt niet eerder in werking treden dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en moet van de plaatsing mededeling worden gedaan aan beide Kamers der Staten-Generaal. Inmiddels is deze termijn voor het onderhavige wijzigingsbesluit verstreken. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen, kan het wijzigingsbesluit in werking treden. Omdat de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit nauw verband met elkaar houden, treden ze gelijktijdig in werking.

Met de wijzigingswet zijn de wijzigingen in de Financiële-verhoudingswet aangebracht die nodig zijn om het verdeelmodel van het provinciefonds te kunnen vereenvoudigen. In de memorie van toelichting bij deze wijzigingswet zijn de hoofdlijnen van de bij amvb vast te stellen verdeelmaatstaven reeds beschreven. Met het wijzigingsbesluit is daaraan uitvoering gegeven door de benodigde verdeelmaatstaven op te nemen in het Besluit financiële verhouding 2001. Tevens zijn met het wijzigingsbesluit verscheidene maatstaven van het gemeentefonds gewijzigd. Deze wijzigingen houden voor het merendeel verband met de invoering per 1 januari 2016 van de uitkomsten van de tweede fase van het zogeheten groot onderhoud van het gemeentefonds.

Artikel II van de wijzigingswet bepaalt reeds dat deze wet terugwerkende kracht heeft tot en met 1 januari 2017. De terugwerkende kracht van het wijzigingsbesluit is in artikel 2 van dit besluit geregeld. De terugwerkende kracht is niet bezwaarlijk. Provincies en gemeenten zijn via de circulaires uitgebreid geïnformeerd over de aanpassingen en zij zijn daarnaast in de meeste gevallen betrokken geweest bij (de voorbereiding van) de besluitvorming over de aanpassingen. Omdat aan alle wijzigingen terugwerkende kracht wordt verleend, voorziet dit besluit, in afwijking van de vaste verandermomenten, in de inwerkingtreding van de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit met ingang van de dag na de plaatsing van dit besluit in het Staatsblad.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven