Besluit van 17 december 2018, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2019

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 oktober 2018, nr. 2018-001802, CZW;

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord op 17 oktober 2018, nr. W04.18.0309/I/K;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2018, nr. 2018-0000938430, CZW;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in de kolommen A tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepaling wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

A

B

C

D

E

   

F

   

G

Nr.

artikel

lid

onderdeel

onder

 

huidige tekst

 

nieuwe tekst

1.

6

1

a

 

34,61

 

40,00

           

USD

38,62

 

USD

45,39

           

ANG

69,00

 

ANG

81,00

           

AWG

69,00

 

AWG

81,00

2.

6

1

a

 

21,31

 

22,60

           

USD

23,78

 

USD

25,64

           

ANG

43,00

 

ANG

46,00

           

AWG

43,00

 

AWG

46,00

3.

6

1

b

   

21,31

 

22,60

           

USD

23,78

 

USD

25,64

           

ANG

43,00

 

ANG

46,00

           

AWG

43,00

 

AWG

46,00

4.

6

1

c

1

 

27,36

 

32,59

5.

6

1

c

2

 

5,33

 

5,71

6.

6

1

d

   

47,55

 

48,60

7.

6

2

a

1

 

65,30

 

71,37

           

USD

109,24

 

USD

117,35

8.

6

2

a

2

 

52,00

 

53,97

           

USD

94,38

 

USD

97,58

9.

6

2

b

   

52,00

 

53,97

           

USD

94,38

 

USD

97,58

10.

6

2

c

1

 

51,08

 

56,83

11.

6

2

c

2

 

29,05

 

29,95

12.

6

2

d

   

47,55

 

48,60

13.

6

2

e

   

15,00

 

15,33

           

USD

16,74

 

USD

17,06

14.

6

3

a

1

 

100,75

 

107,60

15.

6

3

a

2

 

87,44

 

90,18

16.

6

3

b

   

87,44

 

90,18

17.

6

3

c

1

 

89,51

 

96,11

18.

6

3

c

2

 

67,48

 

69,22

19.

6

3

d

   

25,00

 

25,55

20.

12

1

a

1

 

75,46

 

81,75

           

ANG

151,00

 

ANG

165,00

           

AWG

151,00

 

AWG

165,00

21.

12

1

a

2

 

62,16

 

64,35

           

ANG

124,00

 

ANG

129,00

           

AWG

124,00

 

AWG

129,00

20.

12

1

b

   

62,16

 

64,35

           

ANG

124,00

 

ANG

129,00

           

AWG

124,00

 

AWG

129,00

21.

12

1

c

   

47,50

 

48,55

           

USD

53,01

 

USD

54,37

           

ANG

95,00

 

ANG

97,00

           

AWG

95,00

 

AWG

97,00

22.

12

2

a

1

 

130,77

 

136,16

23.

12

2

a

2

 

117,47

 

118,76

24.

12

2

b

   

117,47

 

118,76

25.

12

2

c

1

 

117,77

 

123,00

26.

12

2

c

2

 

95,74

 

96,12

27.

12

2

d

   

47,50

 

48,55

B

In artikel 6, derde lid, wordt «die niet in de basisregistratie personen is ingeschreven;» vervangen door «die niet als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven:»

C

In artikel 12, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma, na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. voor het versneld aanvragen van een document als bedoeld in de onderdelen a, b of c, zijnde een toeslag op de in de onderdelen a tot en met c genoemde bedragen: € 10,00.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.

Wassenaar, 17 december 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de vierentwintigste december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7 van de Paspoortwet vast te stellen tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten. Het gaat daarbij om:

  • a. de in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet bedoelde kosten die een gemeente, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van het document (artikel 6, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden);

  • b. de in artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen als de aanvraag voor het document wordt gedaan bij een andere dan de onder a genoemde instantie (bijvoorbeeld Koninklijke marechaussee of buitenlandse post) (artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit paspoortgelden); en

  • c. de maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, van de Paspoortwet ten hoogste aan een aanvrager van een document in rekening mag brengen. (artikel 6, tweede en derde lid, van het Besluit paspoortgelden).

De op grond van dit besluit vastgestelde bedragen gelden met ingang van 1 januari 2019.

2. Toelichting op tariefswijzigingen

Op grond van dit besluit worden de in het Besluit paspoortgelden opgenomen tarieven gewijzigd. De tarieven worden geïndexeerd op grond van een inflatiecorrectie, een opslag ten behoeve van de egalisatiereserve en de beheerskosten voor het basisregister reisdocumenten. Naast deze wijzigingen worden de tarieven in andere valuta dan de Euro (tevens) gewijzigd in verband met de gehanteerde administratiekoersen, gecombineerd met een afrondingsmaatregel voor de tarieven in ANG en AWG. In deze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

a. Opbouw tarieven

Het bedrag van de (maximum) tarieven die bij een aanvrager in rekening mogen worden gebracht op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, Paspoortwet bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de aan het Rijk verschuldigde kosten voor de productie van reisdocumenten. Deze kosten staan in het Besluit paspoortgelden weergeven in artikel 6, eerste lid. De aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de kosten die gemaakt worden voor de productie, personalisatie en distributie van de reisdocumenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat met de zorg voor de reisdocumentenketen is belast, en een jaarlijkse opslag om grote schommelingen in de tarieven te voorkomen. Dit laatste onderdeel van de tarieven is in 2014 ingevoerd en betreft een opslag ten behoeve van de egalisatierekening die gevuld wordt om vanaf 2019 een deel van de kosten die het Rijk ten behoeve van de reisdocumenten maakt te dekken. Deze egalisatierekening maakt het mogelijk om gedurende tien jaar een stabiel prijsniveau te hanteren. Zonder deze maatregel zouden de tarieven elke vijf jaar sterk gaan schommelen als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheidsduur van de documenten in 2014 en de daardoor veroorzaakte pieken en dalen in het aantal aanvragen.

Het tweede deel van de tarieven bestaat uit de leges die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van het paspoort en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De tarieven worden op basis van kosten en baten berekend, dusdanig dat deze in evenwicht zijn met elkaar. Deze tarieven zijn opgenomen in artikel 6, tweede en derde lid, en in artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit paspoortgelden.

b. Indexatie

Met uitzondering van de tarieven voor aanvragen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (artikel 12, tweede lid) worden alle (maximum)tarieven geïndexeerd. De (maximum)tarieven geheven door gemeenten, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de Gouverneurs op Sint Maarten, Aruba en Curaçao worden geïndexeerd met het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie. De prijsmutatie van de overheidsconsumptie wordt jaarlijks door het Centraal Planbureau (CPB) geïndexeerd en is voor 2018 vastgesteld op 2,2%. Tarieven in andere valuta kunnen vanwege de wisselkoersen en afrondingsmaatregel afwijken van dit percentage.

Het CPB stelt geen indexcijfer vast voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de in Caribische Nederland uitgegeven reisdocumenten wordt daarom uitgegaan van de consumentenprijsindex zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor elk van de openbare lichamen publiceert het CBS een indexcijfer. Omdat het maximaal te heffen rechten zijn, wordt voor alle drie de openbare lichamen uitgegaan van het hoogste van de drie indexcijfers over 2017. Volgens het CBS bedraagt het hoogste indexcijfer 1,9%.

c. Verhoging Rijksdeel van de tarieven in verband met doorontwikkeling van het basisregister reisdocumenten

Momenteel wordt het basisregister reisdocumenten doorontwikkeld. Dit leidt tot hogere beheerskosten en tot een verhoging van de Rijksleges onder artikel 6, eerste lid. De verhoging op de tarieven voor personen voor 18 jaar en ouder valt hoger uit dan de verhoging op de tarieven voor personen onder de 18 jaar vanwege de toegepaste kruissubsidiëring tussen deze groepen. Deze verhoging van tarieven is als volgt:

 

Personen <18 jaar

Personen 18 jaar en ouder

Paspoorten

€ 0,82

€ 1,92

Nederlandse Identiteitskaart

€ 0,26

€ 1,92

d. Opslag ten behoeve van de egalisatiereserve

Na consultatie is gebleken dat er een verhoging van de tarieven dient plaats te vinden ten behoeve van de egalisatiereserve. Er is gebleken dat in 2023 aan het einde van de uitputtingsperiode van de egalisatiereserve onvoldoende financiële dekking zal zijn voor het beheer van systemen. Daarom worden de tarieven voor paspoorten en identiteitskaarten voor personen van 18 jaar en ouder extra verhoogd met € 2,71. Dit bedrag is berekend op basis van de benodigde financiële dekking en de nog uit te geven documenten tot die datum.

e. Tariefsverhoging aanvragen buiten het Koninkrijk (art. 12, tweede lid)

Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek door de Minister van Buitenlandse Zaken naar de kosten van het aanvraag- en uitgifteproces bij consulaire posten buiten het Koninkrijk heeft de Minister van Buitenlandse Zaken te kennen gegeven de tarieven voor de dienstverlening buiten het Koninkrijk te willen verhogen.1 Uit het onderzoek blijkt dat de kostprijs van de dienstverlening voor het aanvragen van een paspoort met 24 euro is gestegen van 94 euro in 2012 naar 118 euro in 2019. De Tweede Kamer heeft de Minister van Buitenlandse Zaken vervolgens tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken 2019 per motie verzocht deze verhoging niet door te voeren. Deze motie is op 20 november 2018 aangenomen.2 Naar aanleiding van deze motie heeft het Kabinet besloten de tariefsverhoging voor aanvragen buiten het Koninkrijk voor 2019 niet door te voeren.

Het tekort (circa € 1.100.000,–) zal, gelijk aan voorgaande jaren, gedekt worden uit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In de meerjarige begroting is hier rekening mee gehouden. Dit is beschreven in de Memorie van Toelichting op de Begroting 2019 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De Minister van Buitenlandse Zaken zet in op kostenreductie en efficiencyverbetering, bijvoorbeeld door inzet van externe dienstverleners en zoveel mogelijk digitalisering. Deze processen hebben de volle aandacht, maar leiden op korte termijn nog niet tot significante kostendaling. Over een aantal jaar zullen de effecten in een nieuw kostenonderzoek worden berekend.

f. Toeslag spoedaanvraag buiten het Koninkrijk (art. 12, tweede lid)

Onder bijzondere omstandigheden kan een aanvraag buiten het Koninkrijk sneller worden behandeld. Het betreft uitzonderingsgevallen en aan de balie zal worden gevraagd om urgentie aan te tonen. Voor een dergelijke spoedaanvraag worden bij consulaire posten in de backoffice extra werkzaamheden verricht. De aanvraag kan dan nog diezelfde dag in de backoffice in Den Haag worden beoordeeld. Met ingang van 1 januari 2019 worden op grond van artikel 12, tweede lid van dit besluit de gemiddelde extra kosten à 10 euro doorberekend aan de aanvrager.

g. Afronding valuta ANG en AWG

Vanwege de beperkte beschikbaarheid van muntgeld van de Antilliaanse Gulden (ANG) op Sint Maarten worden de tarieven in deze valuta afgerond. Omdat de tarieven in ANG en Arubaanse florin (AWG) tot op heden gelijk aan elkaar waren, is net als in voorgaande jaren besloten om ook de tarieven in AWG op gelijke wijze af te ronden. Voor beide valuta zijn decimalen van 0,50 en daaronder naar beneden afgerond, decimalen hoger dan 0,50 zijn naar boven afgerond. Hiermee blijven de wettelijke tarieven op deze eilanden aan elkaar gelijk. De beperkte beschikbaarheid van muntgeld is vooralsnog geen reden voor een structurele wijziging van de tarieven, deze maatregel wordt daarom jaarlijks geëvalueerd.

h. Gehanteerde wisselkoersen

Om de tarieven tussen de Caribische landen niet van elkaar te laten afwijken is er in overleg met de landen in 2017 voor gekozen om de tarieven tot stand te laten komen via de dollarkoers. Het hanteren van rechtstreekse wisselkoersen zou leiden tot kleine verschillen in de tarieven voor de Caribische landen. Alle bedragen in euro’s zijn, waar van toepassing, omgerekend naar de Amerikaanse dollar (USD) gebaseerd op de wisselkoers van 15 augustus 2018. In de regel wordt de wisselkoers voorafgaand aan de consultatieperiode vastgesteld op het moment van vaststelling van de tarieven (medio juni). Omdat de besluitvorming dit jaar langer duurde is de wisselkoers in overleg met de Caribische landen op dit latere tijdstip vastgesteld. In het vervolg wordt de wisselkoers weer op het reguliere moment voorafgaand aan de consultatieperiode vastgesteld. Van daaruit zijn de bedragen omgerekend naar Antilliaanse gulden (ANG) en Arubaanse florin (AWG) volgens de verhouding 1 USD = 1,79 AWG/ANG. ANG en AWG zijn gekoppeld aan de USD waarbij een koers van 1,79 wordt gehanteerd. De gehanteerde wisselkoersen zijn:

 

1 EUR =

1 USD =

USD

1,1346

1,00

AWG

1,79

ANG

1,79

3. Tarieven

Voor een goed overzicht zijn in onderstaande tabellen per documentsoort de voor 2019 op grond van onderhavig besluit geldende tarieven opgenomen. Daarbij is ook het tarief voor 2018 aangegeven. Boven elke tabel zijn de tarieven aangegeven die het betreft.

Artikel 6, eerste lid: Het rijksdeel van de tarieven:

Document

Valuta

Tarieven 2018

Tarieven 2019

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

34,61

40,00

 

USD

38,62

45,39

 

ANG

69,00

81,00

 

AWG

69,00

81,00

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

21,31

22,60

 

USD

23,78

25,64

 

ANG

43,00

46,00

 

AWG

43,00

46,00

Vreemdelingendocument

EUR

21,31

22,60

 

USD

23,78

25,64

 

ANG

43,00

46,00

 

AWG

43,00

46,00

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

27,36

32,59

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

5,33

5,71

Spoedlevering

EUR

47,55

48,60

Deze tabel toont de kosten die de uitgevende instanties aan het Rijk afdragen. Deze tarieven zijn geïndexeerd met 2,2% en verhoogd met de kosten voor beheer van het basisregister reisdocumenten. De tarieven voor de documenten voor personen van 18 jaar en ouder zijn daarnaast met € 2,71 gestegen ten behoeve van de egalisatiereserve. Afwijkingen zijn zichtbaar bij de andere valuta dan de euro en worden veroorzaakt door de gehanteerde administratiekoersen en de afrondingsmaatregel op de ANG en AWG. Als gevolg van de extra tariefsverhogingen bovenop de indexatie is de procentuele wijziging hoger dan 2,2%.

Artikel 6, tweede lid: De maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam mag heffen:

Document

Valuta

Tarieven 2018

Tarieven 2019

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

65,30

71,37

 

USD

109,24

117,35

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

52,00

53,97

 

USD

94,38

97,58

Vreemdelingendocument

EUR

52,00

53,97

 

USD

94,38

97,58

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

51,08

56,83

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

29,05

29,95

Spoedlevering

EUR

47,55

48,60

Thuisbezorgen

EUR

15,00

15,33

 

USD

16,74

17,06

Bovenstaande tabel toont de maximumtarieven die gemeenten of openbare lichamen mogen heffen. Deze tarieven bestaan uit het rijksdeel zoals vastgesteld in artikel 6, onder het eerste lid, van het Besluit paspoortgelden met aanvullend de leges die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van het paspoort en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De maximumtarieven in EUR zijn gewijzigd conform de indexatie van 2,2%. Percentages voor de maximumtarieven wijken af van deze indexatie vanwege de verhoging van de Rijksleges onder artikel 6.1. Het tarief voor thuisbezorgen kent geen Rijksleges en wordt daarom gewijzigd in overeenstemming met het indexatiepercentage. Bedragen in USD hebben betrekking op Caribische Nederland en kennen een indexatie van 1,9% op het dienstverleningsdeel. Vanwege de wisselkoersen en de lagere indexatie vallen deze percentages anders uit ten opzichte van de bedragen in Euro’s.

In de consultatie merkten de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken op dat de dienstverleningstarieven voor personen tot 18 jaar en voor vreemdelingendocumenten met 1 eurocent afweken van de dienstverleningstarieven voor personen van 18 jaar en ouder. Dit was het gevolg van een afrondingsverschil binnen de optelling van tarieven tot het maximumtarief. Dit verschil is na de consultatie gecorrigeerd en heeft geen effect op de procentuele wijziging van de tarieven.

Artikel 6, derde lid: De maximumtarieven die een grensgemeente mag heffen wanneer de aanvrager niet als ingezetene in de basisregistratie persoonsgegevens is ingeschreven:

Document

Valuta

Tarieven 2018

Tarieven 2019

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

100,75

107,60

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

87,44

90,18

Vreemdelingendocument

EUR

87,44

90,18

Nederlandse identiteitskaart

(18 jaar en ouder)

EUR

89,51

96,11

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

67,48

69,22

Thuisbezorgen

EUR

25,00

25,55

Bovenstaande tabel toont de rechten die gemeenten mogen heffen van personen die niet als ingezetene in de basisregistratie persoonsgegevens (BRP) staan ingeschreven. Hier gaat het om personen met de Nederlandse nationaliteit maar die niet in Nederland woonachtig zijn en daarom niet ingeschreven als ingezetene in de BRP. Alle tarieven zijn verhoogd in overeenstemming met de indexatie van 2,2%. De procentuele wijziging wijkt daarvan af vanwege de aanvullende tariefswijzigingen onder artikel 6, tweede lid.

Artikel 12, eerste lid: De tarieven die binnen het Koninkrijk geheven worden voor een aanvraag bij de door de minister daarvoor aangewezen autoriteiten anders dan gemeenten (Koninklijke Marechaussee, consulaire posten en de Gouverneurs van de Caribische landen in het Koninkrijk).

Document

Valuta

Tarieven 2018

Tarieven 2019

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

75,46

81,75

 

ANG

151,00

165,00

 

AWG

151,00

165,00

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

62,16

64,35

 

ANG

124,00

129,00

 

AWG

124,00

129,00

Vreemdelingendocument

EUR

62,16

64,35

 

ANG

124,00

129,00

 

AWG

124,00

129,00

Noodpaspoort

EUR

47,50

48,55

 

USD

53,01

54,37

 

ANG

95,00

97,00

 

AWG

95,00

97,00

Bovenstaande tabel toont de tarieven die binnen het Koninkrijk, zijnde Nederland, Caribisch Nederland en de Caribische landen door de daar bevoegde uitgevende instanties, anders dan gemeenten, geheven mogen worden. Deze tarieven zijn gewijzigd volgens de indexatie van 2,2%. De procentuele wijziging van tarieven kan afwijken vanwege de verhoging van de Rijksleges onder artikel 6, tweede lid en de gehanteerde wisselkoersen voor andere valuta ten opzichte van de Euro.

Artikel 12, tweede lid: De tarieven die buiten het Koninkrijk geheven worden voor een aanvraag bij de door de minister daarvoor aangewezen autoriteiten anders dan gemeenten (Consulaire posten):

Document

Valuta

Tarieven 2018

Tarieven 2019

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

130,77

136,16

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

117,47

118,76

Vreemdelingendocument

EUR

117,47

118,76

Nederlandse identiteitskaart

(18 jaar en ouder)

EUR

117,77

123,00

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

95,74

96,12

Noodpaspoort

EUR

47,50

48,55

Spoedaanvraag toeslag

EUR

10,00

Bovenstaande tabel toont de tarieven die uitgevende instanties buiten het Koninkrijk mogen heffen. De tarieven in dit artikel zijn alleen gewijzigd als gevolg van de wijziging van de kosten onder artikel 6, eerste lid. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma en Koopmans (TK35 000 V, nr. 29) zijn de tarieven binnen dit artikel niet gewijzigd buiten de verhoging van de kosten die voor alle paspoorten en identiteitskaarten gelden. Daarnaast is de toeslag voor een spoedaanvraag bij deze wijziging opgenomen in de tarieven.

4. Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor burgers, met dien verstande dat de bezorging van reisdocumenten een administratieve lastenverlichting voor burgers met zich meebrengt.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19 25 764, nr. 112.

X Noot
2

Motie Sjoerdsma en Koopmans, Kamerstukken II 2018/19 35 000 V, nr. 29.

Naar boven