Besluit van 6 december 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, artikel 52g, derde lid, van de wet van 17 oktober 2018, houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (Stb. 2018, 371)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 4 december 2018, nr. WJZ / 18304078;

Gelet op artikel V van de wet van 17 oktober 2018, houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (Stb. 2018, 371);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel II, onderdeel C, artikel 52g, derde lid, van de wet van 17 oktober 2018, houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (Stb. 2018, 371) treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 6 december 2018

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Uitgegeven de achttiende december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met de wet van 17 oktober 2018, houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld worden de procedures over de winning van gas uit het Groningenveld gewijzigd. Deze wet treedt in vier fasen in werking, te weten de dag na uitgifte van het Staatsblad, 1 januari 2019, 1 oktober 2019 en een nog nader te bepalen tijdstip.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat bepaalt op dit moment de hoeveelheid gas die wordt gewonnen uit het Groningenveld en de wijze van uitvoering van de versterkingsoperatie. In deze nieuwe verhoudingen past een wijziging van de verantwoordelijkheden voor het treffen van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de veiligheid. Deze verantwoordelijkheid komt op grond van het nieuwe artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat te liggen.

De inwerkingtreding van deze bepaling was voorzien in de eerste fase, daags na publicatie in het Staatsblad. Voordat deze bepaling in werking zou treden moest er echter een overeenkomst worden gesloten tussen de houder van de winningsvergunning en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de financiering van het treffen van maatregelen. Deze overeenkomst is onlangs gesloten (bijlage bij Kamerstuk II 2018/2019, 33 529, 535) waardoor artikel 52g, derde lid, nu in werking kan treden.

Inwerkingtreding op zo kort mogelijke termijn wijkt af van het beleid van de vaste verandermomenten. De inwerkingtreding van artikel 52g, derde lid, hangt samen met enkele reeds in werking getreden bepalingen. Nu de overeenkomst over financiering met de houder van de winningsvergunning is gesloten, is het wenselijk dit artikel zo snel mogelijk in werking te laten treden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven