Besluit van 18 oktober 2018, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren, het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst in verband met onder andere de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017 en de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018 en van het Besluit bovenwettelijke WW in verband met herstel van een omissie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 september 2018, nr. 2018-0000758711;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 september 2018, nr. W04.18.0285/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 oktober 2018, nr. 2018-0000809109;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt «€ 10.052,38» vervangen door «€ 10.193,11», «€ 10.286,42» vervangen door «€ 10.430,43» en «€ 10.520,48» door «€ 10.667,77».

B

In artikel 21, tweede lid, wordt «€ 164,75» vervangen door «€ 167,06».

C

Artikel 25a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor de hoogte van het salaris tellen voor de ambtenaar mee:

    • a. de na zijn overkomst doorgebrachte tijd in dienst van een schoonmaakbedrijf vóór die overkomst conform artikel 38, derde lid, van de CAO;

    • b. de doorgebrachte tijd in dienst van de Rijksschoonmaakorganisatie indien aanstellingen van de ambtenaar bij de Rijksschoonmaakorganisatie elkaar binnen twaalf maanden opvolgen, of

    • c. de doorgebrachte tijd in dienst van de sector Rijk, anders dan in dienst van de Rijksschoonmaakorganisatie, waarbij de ambtenaar schoonmaakwerkzaamheden heeft uitgeoefend.

2. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.

3. Onder vernummering van het zesde en zevende lid (nieuw) tot achtste en negende lid, worden na het vijfde lid (nieuw) twee leden ingevoegd, luidende:

  • 6. Onverlet het vijfde lid is artikel 14, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar wiens functie is vermeld in de bijlage C van dit besluit.

  • 7. In afwijking van artikel 7 wordt het salaris van de ambtenaar wiens functie is vermeld in de bijlage C van dit besluit en die nog niet het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, jaarlijks verhoogd tot het in de schaal naasthogere bedrag, tenzij de ambtenaar zes maanden of langer in de voorafgaande twaalf maanden wegens arbeidsongeschiktheid, niet zijnde zwangerschaps- of bevallingsverlof, dan wel buitengewoon verlof geen werkzaamheden voor de Rijksschoonmaakorganisatie heeft verricht.

E

In artikel 25aa wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In dit hoofdstuk wordt onder arbeidsbeperkte verstaan:

    • a. de arbeidsbeperkte, bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, van de Wet financiering sociale verzekeringen, die als ambtenaar is aangesteld, en

    • b. de arbeidsbeperkte, bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen, voor zover deze door het bevoegd gezag belast is met taken die geschikt zijn voor de arbeidsbeperkte, bedoeld in onderdeel a.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid, onderdeel b, is van toepassing op de arbeidsbeperkte, bedoeld in dat onderdeel, die na inwerkingtreding van dat onderdeel als ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, is aangesteld.

F

Bijlage A. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 bevattende een aantal ambten en de daaraan verbonden salarisschaal of het daaraan verbonden salaris (maandbedragen in euro) wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder «Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» komt de tabel, behorende bij «Lid van de topmanagementgroep, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, die is benoemd in een functie als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Regeling aanwijzing TMG-functies» te luiden:

Schaal 19

nr

salaris

0

7.584,32

1

7.813,14

2

8.048,01

3

8.283,52

4

8.518,41

5

8.774,65

6

9.030,88

7

9.287,73

8

9.510,43

9

9.732,51

10

9.955,80

2. Onder «Hoge Colleges van Staat» en «Ministerie van Algemene Zaken» wordt «9.818,34» telkens vervangen door «9.955,80»

G

Bijlage B. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende de indelingsstructuur (hoofd- en niveaugroepen) waarbinnen de zwaarte van de functies wordt bepaald, alsmede de daarbij behorende salarisschalen voor de ambtenaren komt te luiden:

Bijlage B. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende de indelingsstructuur (hoofd- en niveaugroepen), waarbinnen de zwaarte van de functies wordt bepaald, alsmede de daarbij behorende salarisschalen voor de ambtenaren

Indelingsstructuur waarbinnen de zwaarte van de functie wordt bepaald:

Hoofdgroep

Niveaugroep

a

b

c

d

e

f

I

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

     

II

Schaal 3

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

   

III

Schaal 5

Schaal 6

Schaal 7

Schaal 8

Schaal 9

 

IV

Schaal 8

Schaal 9

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

 

V

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

VI

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

Schaal 16

Schaal 17

Schaal 18

De bijbehorende salarisschalen voor de ambtenaren (maandbedragen in euro):

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

       

0

1665,29

   

0

1596,44

1

1703,82

   

1

1628,96

2

1741,21

0

1563,90

2

1665,29

3

1779,72

1

1596,44

3

1703,82

4

1818,78

2

1628,96

4

1741,21

5

1858,34

3

1665,29

5

1779,72

6

1897,94

4

1703,82

6

1818,78

7

1938,61

5

1741,21

7

1858,34

8

1999,90

6

1779,72

8

1897,94

9

2061,71

7

1818,78

9

1938,61

10

2123,53

8

1858,34

10

1999,90

11

2182,10

9

1897,94

11

2061,71

12

2245,01

10

1938,61

12

2123,53

13

2306,82

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

0

1779,72

0

1858,34

   

1

1818,78

1

1897,94

0

1999,90

2

1858,34

2

1938,61

1

2061,71

3

1897,94

3

1999,90

2

2123,53

4

1938,61

4

2061,71

3

2182,10

5

1999,90

5

2123,53

4

2245,01

6

2061,71

6

2182,10

5

2306,82

7

2123,53

7

2245,01

6

2368,65

8

2182,10

8

2306,82

7

2431,01

9

2245,01

9

2368,65

8

2492,84

10

2306,82

10

2431,01

9

2554,64

11

2368,65

11

2492,84

10

2617,58

12

2431,01

12

2554,64

11

2679,38

Schaal 7

Schaal 8

Schaal 9

0

2245,01

0

2431,01

0

2617,58

1

2306,82

1

2492,84

1

2679,38

2

2368,65

2

2554,64

2

2741,20

3

2431,01

3

2617,58

3

2827,43

4

2492,84

4

2679,38

4

2926,11

5

2554,64

5

2741,20

5

3038,90

6

2617,58

6

2827,43

6

3161,45

7

2679,38

7

2926,11

7

3286,18

8

2741,20

8

3038,90

8

3422,29

9

2827,43

9

3161,45

9

3560,57

10

2926,11

10

3286,18

10

3698,34

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

0

2554,64

0

3038,90

0

3560,57

1

2679,38

1

3286,18

1

3698,34

2

2827,43

2

3422,29

2

3829,55

3

3038,90

3

3560,57

3

3967,85

4

3286,18

4

3698,34

4

4106,12

5

3422,29

5

3829,55

5

4283,98

6

3560,57

6

3967,85

6

4477,04

7

3698,34

7

4106,12

7

4669,57

8

3829,55

8

4283,98

8

4874,54

9

3967,85

9

4477,04

9

5083,31

10

4106,12

10

4669,57

10

5292,12

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

0

3967,85

0

4477,04

0

5083,31

1

4106,12

1

4669,57

1

5292,12

2

4283,98

2

4874,54

2

5501,41

3

4477,04

3

5083,31

3

5710,74

4

4669,57

4

5292,12

4

5919,51

5

4874,54

5

5501,41

5

6125,59

6

5083,31

6

5710,74

6

6334,90

7

5292,12

7

5919,51

7

6543,69

8

5501,41

8

6125,59

8

6750,29

9

5710,74

9

6334,90

9

6960,16

10

5919,51

10

6543,69

10

7169,50

Schaal 16

Schaal 17

Schaal 18

0

5710,74

0

6334,90

0

6960,16

1

5919,51

1

6543,69

1

7169,50

2

6125,59

2

6750,29

2

7374,99

3

6334,90

3

6960,16

3

7584,32

4

6543,69

4

7169,50

4

7813,14

5

6750,29

5

7374,99

5

8048,01

6

6960,16

6

7584,32

6

8283,52

7

7169,50

7

7813,14

7

8518,41

8

7374,99

8

8048,01

8

8774,65

9

7584,32

9

8283,52

9

9030,88

10

7813,14

10

8518,41

10

9287,73

H

Bijlage C. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende een aantal functies en het daarin verbonden salaris (salaris per maand in euro) per 1 januari 2018 komt te luiden:

BIJLAGE C. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 bevattende een aantal ambten en het daaraan verbonden salaris (bruto maandbedragen in euro) per 1 januari 2018

Groep

Functie

Leeftijd

1-1–2018

1

Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud I

< 17 jr

€ 597,57

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen I

18 jr

€ 753,56

Schoonmaakmedewerker keuken/catering I

19 jr

€ 907,20

20 jr

€ 1.068,82

21 jr

€ 1.230,80

1.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.486,88

1.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.543,73

1.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.600,28

1.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.651,03

1.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.707,48

2

Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud II

< 17 jr

€ 633,00

Medewerker schoonmaakonderhoud en services I

18 jr

€ 796,68

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen II

19 jr

€ 961,24

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren I

20 jr

€ 1.131,96

Schoonmaakmedewerker keuken/catering II

21 jr

€ 1.360,60

2.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.566,15

2.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.625,65

2.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.680,17

2.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.739,31

2.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.798,81

3

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen III

< 17 jr

€ 642,65

Medewerker schoonmaakonderhoud en services II

18 jr

€ 836,97

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren II

19 jr

€ 1.011,78

Meewerkend voorman/-vrouw alg. schoonmaakonderhoud I

20 jr

€ 1.190,68

21 jr

€ 1.381,39

3.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.642,37

3.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.699,48

3.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.764,10

3.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.827,73

3.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.894,33

4

Medewerker schoonmaakonderhoud en services III

< 17 jr

€ 694,07

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren III

18 jr

€ 883,39

Meewerkend voorman/-vrouw alg. schoonmaakonderhoud II

19 jr

€ 1.070,85

20 jr

€ 1.257,34

21 jr

€ 1.458,53

4.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.726,85

4.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.795,00

4.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.862,51

4.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.927,07

4.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.994,59

5

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud I

< 17 jr

€ 736,45

18 jr

€ 923,72

19 jr

€ 1.118,24

20 jr

€ 1.371,91

21 jr

€ 1.518,16

5.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.798,81

5.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.867,95

5.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.939,53

5.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 2.007,91

5.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 2.076,80

6

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud II

< 17 jr

€ 779,61

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud III

18 jr

€ 976,49

19 jr

€ 1.179,96

20 jr

€ 1.396,35

21 jr

€ 1.597,36

6.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.898,75

6.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.968,72

6.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 2.040,65

6.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 2.112,74

6.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 2.178,13

I

Bijlage C. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende een aantal functies en het daarin verbonden salaris (salaris per maand in euro) per 1 juli 2018 komt te luiden:

BIJLAGE C. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 bevattende een aantal ambten en het daaraan verbonden salaris (bruto maandbedragen in euro) per 1 juli 2018

Groep

Functie

Leeftijd

1-7–2018

1

Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud I

< 17 jr

€ 603,92

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen I

18 jr

€ 762,11

Schoonmaakmedewerker keuken/catering I

19 jr

€ 917,53

20 jr

€ 1.082,63

21 jr

€ 1.246,27

1.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.503,14

1.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.560,10

1.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.618,21

1.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.666,85

1.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.723,36

2

Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud II

< 17 jr

€ 633,00

Medewerker schoonmaakonderhoud en services I

18 jr

€ 805,26

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen II

19 jr

€ 971,63

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren I

20 jr

€ 1.144,72

Schoonmaakmedewerker keuken/catering II

21 jr

€ 1.376,55

2.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.582,42

2.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.640,84

2.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.700,06

2.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.758,70

2.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.818,23

3

Medewerker schoonmaakonderhoud transportmiddelen III

< 17 jr

€ 655,05

Medewerker schoonmaakonderhoud en services II

18 jr

€ 845,56

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren II

19 jr

€ 1.024,09

Meewerkend voorman/-vrouw alg. schoonmaakonderhoud I

20 jr

€ 1.204,38

21 jr

€ 1.396,35

3.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.655,15

3.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.721,49

3.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.785,53

3.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.849,06

3.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 1.913,68

4

Medewerker schoonmaakonderhoud en services III

< 17 jr

€ 706,25

Medewerker schoonmaakonderhoud vloeren III

18 jr

€ 893,04

Meewerkend voorman/-vrouw alg. schoonmaakonderhoud II

19 jr

€ 1.082,63

20 jr

€ 1.272,53

21 jr

€ 1.473,33

4.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.744,78

4.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.814,30

4.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.881,94

4.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 1.945,89

4.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 2.014,01

5

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud I

< 17 jr

€ 749,36

18 jr

€ 934,93

19 jr

€ 1.130,47

20 jr

€ 1.386,98

21 jr

€ 1.534,79

5.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.818,23

5.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.889,33

5.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 1.958,29

5.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 2.030,90

5.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 2.095,01

6

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud II

< 17 jr

€ 788,13

(Ambulant) objectleider algemeen schoonmaakonderhoud III

18 jr

€ 986,89

19 jr

€ 1.194,15

20 jr

€ 1.411,59

21 jr

€ 1.613,73

6.0

Basisuurloon 0 dienstjaren

22 jr en ouder

€ 1.918,16

6.1

Basisuurloon 1 dienstjaren

€ 1.991,62

6.2

Basisuurloon 2 dienstjaren

€ 2.063,50

6.3

Basisuurloon 3 dienstjaren

€ 2.132,24

6.4

Basisuurloon 4 of meer dienstjaren

€ 2.199,70

ARTIKEL II

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 49z, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Het bevoegd gezag herziet het VWNW-plan na overleg met de vrijwillige VWNW-kandidaat die een aangeboden passende functie weigert.

B

Artikel 58a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 231,27» vervangen door «€ 234,51»;

b. In onderdeel b wordt «€ 462,53» vervangen door «€ 469,01»;

c. In onderdeel c wordt «€ 693,81» vervangen door «€ 703,52».

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 378,44» vervangen door «€ 383,74»;

b. In onderdeel b wordt «€ 462,53» vervangen door «€ 469,01»;

c. In onderdeel c wordt «€ 551,89» vervangen door «€ 559,62».

ARTIKEL III

In artikel 7, eerste lid, van het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst wordt «€ 158,98» vervangen door «€ 161,21».

ARTIKEL IV

Aan artikel 8 van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In het geval van samenloop van een uitkering krachtens de Ziektewet en een aansluitende uitkering wordt de uitkering krachtens de Ziektewet geheel in mindering gebracht op de aansluitende uitkering.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met:

  • a. voor wat betreft de artikelen I, onderdelen A, B, F en G, II, onderdeel B, en III: 1 januari 2017;

  • b. voor wat betreft de artikelen I, onderdeel H, en II, onderdeel A: 1 januari 2018;

  • c. voor wat betreft artikel I, onderdeel I: 1 juli 2018;

  • d. voor wat betreft artikel IV: 1 maart 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 18 oktober 2018

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de zesde november 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit strekt tot wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (hierna: BBRA 1984), het Algemeen Rijksambtenarenreglement (hierna: ARAR) en het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst ter formalisering van de afspraken uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017 van 1 november 2017 en afspraken over aanpassing van de loonschaal voor de schoonmakers in dienst van de sector Rijk als gevolg van de Overeenkomst Arbeidsvoorwaarden Rijksschoonmaakorganisatie van 6 februari 2015 (de Overeenkomst) en de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018.

In dit besluit zijn de bijlagen A en B van het BBRA 1984 aangepast aan de algemene salarisverhoging zoals die is overeengekomen in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017, en zijn enkele andere bedragen (de minimum vakantie-uitkering en de toelage voor de bedrijfshulpverleners), als gevolg van deze algemene salarisverhoging aangepast. De aan de algemene salarisverhoging gekoppelde bedragen in het ARAR en het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst zijn eveneens aangepast.

Bijlage C is aangepast aan de afspraken in de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018, waardoor de nieuwe indeling van het loongebouw en de salarisontwikkeling zoals vastgelegd in de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018 doorwerken voor de schoonmakers in dienst van de sector Rijk.

Daarnaast zijn in dit besluit enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd ten aanzien van de ambtenaren die als schoonmakers werkzaam zijn voor de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Ten eerste is de waarnemingstoelage uit artikel 14, eerste lid, ook van toepassing verklaard op deze groep ambtenaren. Tevens is voor deze ambtenaren de inleerperiode uit het vijfde lid van artikel 25a komen te vervallen.

Tot slot is er een wijziging doorgevoerd met betrekking tot de inschaling van een groep Wajongers in bijlage D van het BBRA 1984.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een tweetal omissies te herstellen in het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk.

1.1 Wijzigingen als gevolg van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst

De salarisbedragen van bijlagen A en B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984) zijn met ingang van 1 januari 2017 met 1,4% verhoogd.

In verband met de algemene salarisverhoging zijn ook enkele andere bedragen in het BBRA 1984, het ARAR en het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst, zoals de minimum vakantie-uitkering, de toelage voor de bedrijfshulpverleners en de vaste toelage onregelmatige dienst personenchauffeurs, aangepast.

De salarisverhoging per 1 januari 2017 is door P-Direkt in december 2017 met terugwerkende kracht uitbetaald, ook voor degenen die sinds 1 januari 2017 uit dienst zijn getreden. Dit op basis van de Circulaire toepassen Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017 (Stcrt 2017, 64494).

De salarisverhoging is pensioengevend. Omdat de loonsverhoging per 1 januari 2017 met terugwerkende kracht tot uitbetaling komt, wordt de salarisverhoging over het hele jaar 2017 in 2018 eenmalig aan het ABP-jaarinkomen 2018 toegevoegd. Dit in aanvulling op de reguliere verhoging van het ABP-jaarinkomen in 2018.

1.2 Wijzigingen bijlagen schoonmakers en enkele andere wijzigingen met betrekking tot schoonmakers

De Rijksoverheid is in 2016 de schoonmaakwerkzaamheden bij het Rijk in eigen beheer gaan uitvoeren. Daartoe is de RSO opgericht. Op 6 februari 2015 is de Overeenkomst gesloten over de arbeidsvoorwaarden van schoonmaakmedewerkers die vanuit de marksector overkomen naar de RSO. Uitgangspunt van de Overeenkomst is dat de betrokken schoonmakers er wat betreft de hoogte van het salaris niet op achteruit zullen gaan bij de overgang naar het Rijk. De salaristabellen voor de schoonmakers in dienst van de RSO zijn vastgelegd in bijlage C van het BBRA 1984.

In de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018 is een salarisherziening per 1 januari 2018 (0,75%) en per 1 juli 2018 (1%) voorzien, in combinatie met de introductie van een nieuwe uurloonindeling in zes loongroepen met leeftijdsindeling en vijf dienstjaartreden. Vanwege het uitgangspunt in de Overeenkomst dat schoonmakers er wat betreft de hoogte van het salaris niet op achteruit zullen gaan bij de overgang naar het Rijk, werken deze afspraken door in de salarissen voor het schoonmaakpersoneel bij de RSO.

Bij de berekening van de nieuwe salarisbedragen vanaf 1 januari 2018 is, net als voor 2015, 2016 en 2017 netto op jaarbasis rekening gehouden met de vaste inkomenscomponenten salaris, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Daarbij is bij de berekening rekening gehouden met de verlaging van het werknemersdeel in de pensioenpremie. In de salarisbedragen per 1 juli 2018 is 1% verhoging verwerkt ten opzichte van de salarisbedragen per 1 januari 2018. Door het bereiken van de fiscale jaargrens resulteert dit in enkele gevallen in een hoger verrekeningspercentage, waardoor het nettoloon door de loonstijging zou dalen. Om te voorkomen dat het netto loon zou dalen, is in die gevallen het salarisbedrag met meer dan 1% verhoogd.

Met de formalisering van de nieuwe indeling van het loongebouw die volgt uit de CAO Schoonmaak-Glazenwassersbedrijf 2017–2018 in bijlage C van het BBRA 1984, vervalt de inleerperiode met bijbehorende salarisbedragen. Verhoging van het salaris vindt voor ambtenaren die zijn ingedeeld in een salarisgroep conform bijlage C plaats bij het bereiken van het volgende leeftijdsjaar of het bereiken van een volgend ervaringsjaar, tot het maximum van de bij de functie behorende trede. Naast de ervaringsjaren bij de RSO tellen daarvoor ook de jaren voorafgaand aan de aanstelling bij de RSO in dezelfde functie in de schoonmaakbranche of elders binnen de sector Rijk mee. Voor een ambtenaar die reeds een aanstelling als schoonmaker bij de RSO heeft gehad en binnen een jaar wederom in dezelfde functie bij de RSO wordt aangesteld, zullen de eerdere ervaringsjaren meetellen bij de inschaling.

Daarnaast is de waarnemingstoelage van artikel 14 BBRA 1984 van toepassing geworden op de schoonmakers in dienst bij de RSO. In de praktijk komt het waarnemen van functies in een hogere salarisschaal ook bij schoonmakers voor. Er bestond echter geen mogelijkheid dit te belonen met het instrument dat daarvoor in het BBRA 1984 beschikbaar is, waardoor beloning van waarneming op een andere grondslag plaatsvond (artikel 22a BBRA 1984) die daarvoor niet is bedoeld; hetgeen niet wenselijk was. Met de van toepassing verklaring van de waarnemingstoelage van artikel 14 BBRA 1984 op de schoonmakers in dienst bij de RSO is dit opgelost.

De wijzigingen die nu met terugwerkende kracht worden geformaliseerd, worden door P-Direkt en de RSO reeds toegepast op basis van de circulaires wijziging financiële arbeidsvoorwaarden schoonmakers in dienst bij de Rijksschoonmaakorganisatie (Stcrt. 2017, 41648 en Stcrt 2018, 30492).

1.3 Inschaling Wajongers

Als gevolg van het Sociaal Akkoord 2013 is een speciale loonschaal in het leven geroepen waar arbeidsbeperkte medewerkers uit de doelgroep loonkostensubsidie van de Participatiewet kunnen worden geplaatst. Deze schaal volgt het wettelijk minimumloon en kent evenals de andere schalen binnen de sector Rijk tien periodieken. Omdat de jonge arbeidsbeperkte met een Wajong status beschikt over andere faciliteiten dan loonkostensubsidie, en een deel van deze groep in staat is, zij het met aanpassingen in uren of van de werkplek, reguliere functies te vervullen, is deze groep arbeidsbeperkten uitgesloten van de doelgroep voor plaatsing in bijlage D. Wajongers moeten daarom geplaatst worden in bijlage B of bijlage C, afhankelijk van de zwaarte en soort functie waarin zij worden aangesteld.

In de praktijk bleek dit onderscheid tot problemen te leiden. Allereerst blijkt een veel grotere groep Wajongers op hetzelfde niveau te functioneren als andere arbeidsbeperkten uit de genoemde doelgroep. Dit heeft geleid tot ongewenste effecten in beloningssystematiek en inschaling. Teams die volledig werden bemand door arbeidsbeperkten bestonden als gevolg van hun (medische) indicatie (arbeidsbeperkt met loonkostensubsidie of Wajong met loondispensatie) uit groepen medewerkers die verschillend werden behandeld, terwijl zij hetzelfde werk doen. Hoewel deze juridische ongelijkheid te rechtvaardigen is, is dit op de werkvloer moeilijk uitlegbaar. Daarnaast volgt bijlage D de halfjaarlijkse ontwikkeling van het wettelijk minimum loon en schaal 1 van bijlage B de loonontwikkeling van het Rijk. Ook dit geeft binnen de teams onduidelijkheid en onrust. Dit is een onvoorzien en ongewenst effect dat met deze wijziging hersteld wordt.

Bovenstaande heeft dan ook geleid tot aanpassing van de doelgroep arbeidsbeperkten voor plaatsing in de bijlagen van het BBRA 1984. Indien de arbeidsbeperkte met een Wajongstatus op dezelfde werkzaamheden wordt geplaatst, met dezelfde kenmerken, dan is voortaan bijlage D van toepassing. In andere gevallen is ten aanzien van de Wajonger de schaal die behoort bij zijn functie van toepassing en daarmee bijlage B of bijlage C.

Kenmerkend voor taken voor deze doelgroep arbeidsbeperkten is het verrichten van eenvoudige werkzaamheden van repeterende aard, met een vast programma en duidelijke instructies. De arbeidsbeperkte werkt onder direct en raadpleegbaar toezicht. Voorts zijn het werkprogramma en de werkmethodiek duidelijk gedefinieerd. Het betreft taken waar uitsluitend arbeidsbeperkte medewerkers, zoals bedoeld in artikel 25aa, eerste lid, op worden geplaatst.

2. Administratieve lasten

Dit besluit brengt geen administratieve lasten met zich mee. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft aangegeven geen reden te zien om een officieel advies uit te brengen.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Daarmee is afgeweken van de vaste-verandermomenten. Met dit besluit wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd die terugwerkende kracht hebben of zo snel mogelijk in werking dienen te treden. Om die reden is ervoor gekozen niet het eerstvolgende vaste-verandermoment af te wachten.

Artikelsgewijs

Artikelen I, onderdelen A, B, F, en G, II, onderdeel B en III

De wijzigingen in deze artikelen zijn het gevolg van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017. Verwezen wordt naar paragraaf 1.1 voor nadere toelichting.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 25a is in het derde lid geregeld welke ervaringsjaren meetellen voor de inschaling van de medewerker in het bijlage C.

In artikel 25a is het vijfde lid vervallen. Hiermee is de inleerperiode voor ambtenaren werkzaam als schoonmaker bij de RSO vervallen. Daarnaast is een nieuw zesde lid ingevoegd. Hiermee is de waarnemingstoelage uit artikel 14, eerste lid, ook van toepassing op deze ambtenaren. In het nieuw ingevoegde zevende lid is geregeld dat in afwijking van het artikel 7, automatisch het salaris van een ambtenaar werkzaam als schoonmaker bij de RSO jaarlijks wordt verhoogd indien het maximumsalaris van de geldende salarisschaal nog niet is bereikt. Hiervoor is geen oordeel van het bevoegd gezag omtrent het functioneren noodzakelijk. Dit is evenwel niet het geval indien de ambtenaar in het voorgaande jaar meer dan zes maanden niet werkzaam is geweest vanwege arbeidsongeschiktheid, anders dan zwangerschaps- en bevallingsverlof, of buitengewoon verlof. Het voormalige zevende en achtste lid zijn vernummerd tot achtste en negende lid.

Met het nieuw ingevoegde zevende lid in artikel 25a is artikel 7 (waarin staat dat bij voldoende functioneren het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd tot het naasthogere bedrag in de salarisschaal) niet van toepassing verklaard op ambtenaren werkzaam als schoonmaker bij de RSO. Reden hiervoor is dat voor hen wordt uitgegaan van een verhoging van het salaris afhankelijk van het aantal ervaringsjaren en niet het functioneren. Het voormalige zesde en zevende lid van artikel 25a zijn vernummerd tot achtste en negende lid. Verwezen wordt naar paragraaf 1.2 voor nadere toelichting.

Artikel I, onderdeel E

In paragraaf 1.3 is toegelicht waarom het wenselijk is een bepaalde groep Wajongers te laten vallen onder bijlage C. Met de uitbreiding van de definitie van arbeidsbeperkte in het eerste lid, onderdeel b, is dat geregeld. Met het overgangsrecht zoals opgenomen in het nieuwe vierde lid is geregeld dat deze maatregel alleen gaat gelden voor nieuwe gevallen.

Artikel I, onderdelen H en I

In deze onderdelen zijn de salarisschalen die van toepassing zijn op ambtenaren werkzaam als schoonmaker bij de RSO opgenomen zoals die gelden per 1 januari 2018 (onderdeel G) en 1 juli 2018 (onderdeel H). Verwezen wordt naar paragraaf 1.2 voor nadere toelichting.

Artikel II, onderdeel A

Met het besluit van 13 december 2017, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, het Verplaatsingskostenbesluit 1989, het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de Overeenkomst Van Werk Naar Werk beleid en WW-dossier sector Rijk en enkele andere wijzigingen1 is het ARAR gewijzigd ten aanzien van het van-werk-naar-werkbeleid (hierna: VWNW). Abusievelijk is destijds het zesde lid van artikel 49z niet gewijzigd. Deze omissie is thans hersteld. In het zesde lid is geregeld dat indien een vrijwillige VWNW-kandidaat een passende functie weigert, het bevoegd gezag in overleg met de kandidaat het VWNW-plan herziet.

Artikel IV

In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 november 20172 is aangegeven dat een Ziektewetuitkering in mindering mag worden gebracht op de aansluitende uitkering. In deze zaak ging het om de verrekening van de Ziektewetuitkering met de aansluitende in de periode van 26 december 2013 tot 12 juni 2014. De Centrale Raad beschouwt het als een omissie dat, bij de wijziging van artikel 34 Werkloosheidwet (hierna: WW) en de invoering van artikel 3:5 van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten (hierna: AIB) per 1 maart 2012, in het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk niet expliciet is geregeld dat de Ziektewetuitkering in mindering moet worden gebracht op de aansluitende uitkering. Gelet daarop en in aanmerking nemend dat verlies van inkomen niet dubbel behoort te worden gecompenseerd, prevaleert de bedoeling van de wetgever dat met de wijziging van artikel 34 WW en de invoering van artikel 3:5 AIB niet is beoogd een verandering in de werking van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk te bewerkstelligen, waarmee het verlies van inkomen toch dubbel zou worden gecompenseerd. Inmiddels is artikel 34 WW per 1 juli 2015 geheel vervallen. In het Besluit bovenwettelijke WW voor de sector Rijk is thans vastgelegd dat een Ziektewetuitkering in mindering wordt gebracht op de aansluitende uitkering in een nieuwe vijfde lid van artikel 8. Deze wijziging werkt terug tot en met 1 maart 2012.

Artikel V

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de artikelen en hun onderdelen. De artikelen en onderdelen genoemd onder a betreffen de wijzigingen die samenhangen met de Arbeidsovereenkomst sector Rijk 2017 en werken terug tot en met 1 januari 2017. De artikelen en onderdelen genoemd onder b hangen samen met de vaststelling van de salaristabel van bijlage C per 1 januari 2018 (Artikel I, onderdeel H) en een omissie die betrekking heeft op het per 1 januari 2018 definitief ingevoerde van-werk-naar-werkbeleid (Artikel II, onderdeel A). Deze dienen terug te werken tot 1 januari 2018. Artikel I, onderdeel I, genoemd onder c, betreft de salaristabellen van bijlage C zoals die gelden vanaf 1 juli 2018 en dient daarom tot die datum terug te werken. Tot slot dient artikel IV (genoemd onder d) gezien de in de toelichting op dat artikel genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep die breder uitwerkt dan de casus waarop de uitspraak zag, terug te werken tot 1 maart 2012, de datum waarop de wijziging van artikel 34 WW en de invoering van artikel 3:5 van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten plaatsvond.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Stb. 2017, 509.

X Noot
2

CRvB 16 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3982.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven