Besluit van 8 oktober 2018 tot wijziging van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 oktober 2018, nr. 2018-0000806709;

handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister die het mede aangaat:

een minister als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

b. informatiesysteem:

een samenhangend geheel van gegevensverzamelingen, procedures, processen en programmatuur alsmede de voor het informatiesysteem getroffen voorzieningen voor opslag, verwerking en communicatie.

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan na overleg met Onze Ministers die het mede aangaat kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van de bedrijfsvoering en de informatiesystemen van de ministeries. Daarbij kan hij:

    • a. werkzaamheden aanwijzen die ten behoeve van alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd door een daarbij aangegeven organisatieonderdeel van een der ministeries;

    • b. voorzieningen aanwijzen die in verband met de noodzakelijke interoperabiliteit of beveiliging voor bepaalde informatiesystemen van alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden gebruikt.

C

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

De benoeming en het ontslag van de Chief Information Officer van een ministerie geschiedt na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «de organisatie en de bedrijfsvoering» vervangen door «de organisatie, de bedrijfsvoering en de informatiesystemen».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan na overleg met Onze Ministers die het mede aangaat kaders vaststellen voor de wijze waarop de gegevens over de informatiesystemen worden verstrekt.

E

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 8 oktober 2018

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de twaalfde oktober 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

De verwevenheid van informatiesystemen in vrijwel alle departementale processen maakt dat de primaire verantwoordelijkheid voor de digitaliseringsopgave binnen de verschillende beleidsterreinen van de rijksdienst belegd is bij de individuele vakministers. De maatschappelijke ICT uitdaging bij de rijksdienst en de daaruit voortvloeiende maatregelen op het terrein van beheersing van informatiesystemen kunnen beter en effectiever in gezamenlijkheid worden opgepakt. Daarbij horen enkele specifieke bevoegdheden voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die thans in het Coördinatiebesluit Organisatie en Bedrijfsvoering Rijksdienst 2011(verder: Coördinatiebesluit) ontbreken. In het huidige Coördinatiebesluit is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties al belast met de coördinatie van de bedrijfsvoering en heeft daarvoor reeds een kaderstellende rol. Onder bedrijfsvoering wordt volgens de toelichting op het oorspronkelijke Coördinatiebesluit mede verstaan de ondersteunende processen binnen de ministeries op het terrein van informatievoorziening en informatie- en communicatietechnologie. Hierdoor bestond onduidelijkheid over het van toepassing zijn van de kaders op informatiesystemen die externe (op derden gerichte) werking hebben. Met de herziening van dit besluit wordt deze omissie weggenomen en worden tevens aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aantal aanvullende taken toegekend die specifiek zien op de informatiesystemen, namelijk:

  • de mogelijkheid om, na overleg met de andere ministers, voorzieningen aan te wijzen waarvan gebruik zal worden gemaakt in verband met de noodzakelijke beveiliging en interoperabiliteit van de rijksbrede ICT;

  • het stellen van kaders over de wijze waarop informatie van andere ministeries wordt ontvangen ten behoeve van monitoring van de gestelde kaders, waaronder een eventuele voornoemde aanwijzing (zie vorige bullit); en

  • de betrokkenheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de benoeming en het ontslag van de Chief Information Officers van andere ministeries.

Deze nieuwe taken zal de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gezamenlijkheid met de andere ministers oppakken.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1 van het Coördinatiebesluit wordt een definitie toegevoegd van informatiesysteem. Deze definitie is ontleend aan het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007. Anders dan in laatstgenoemd besluit wordt niet gesproken over <de daarbij behorende personen>, omdat dit voor de betekenis van het begrip informatiesysteem in dit besluit niet relevant is en deze personen in dit besluit onder de kaderstelling van bedrijfsvoering vallen. Een informatiesysteem zoals bedoeld in dit besluit omvat een samenhangend geheel van gegevensverzamelingen en enerzijds de programmatuur en de voorzieningen voor opslag, verwerking en communicatie, de zogenoemde ICT-onderdelen, en anderzijds de procedures en processen.

Onderdeel B

In artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij het oorspronkelijke besluit de taak toegekend om kaders te stellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van de bedrijfsvoering door de ministeries. Deze rol ziet al op de bedrijfsvoering van de informatiesystemen binnen de rijksdienst, waaronder de ICT. Door toevoeging van «de informatiesystemen» wordt verduidelijkt dat deze taak ook ziet op de informatiesystemen die niet direct betrekking hebben op de interne huishouding van een ministerie en aldus zijn aan te merken als bedrijfsvoering met externe (op derden gerichte) werking. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook ten aanzien van die informatiesystemen, in gezamenlijkheid met de andere ministeries, kaders kan vaststellen.

Daarnaast wordt aan artikel 2, eerste lid, een nieuw onderdeel b toegevoegd waarin wordt bepaald dat de kaderstellende taak van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – naast de reeds bestaande taak om werkzaamheden aan te wijzen die ten behoeve van alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd – ook de taak omvat om voorzieningen aan te wijzen die voor informatiesystemen van een ministerie in verband met de noodzakelijke interoperabiliteit of beveiliging van bepaalde informatiesystemen binnen de rijksdienst zullen worden gebruikt. Het gebruik van de voorzieningen geschiedt met instemming van de minister waaronder het organisatieonderdeel ressorteert dat de voorziening verzorgt. Het vaststellen van deze kaders, waaronder de aanwijzing van de betreffende voorziening, geschiedt door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na overleg met Onze Ministers. Deze kaders worden in gezamenlijkheid voorbereid door de ministeries evenals de aanwijzing van voorzieningen. Ten aanzien van de deelname aan een aangewezen voorziening wordt uiteraard rekening gehouden met de omstandigheden en benodigdheden in de onderscheiden ministeries. De ministerraad is vervolgens het aangewezen gremium om daarover te besluiten. Na vaststelling ervan zijn de betreffende ministers verantwoordelijk voor het daadwerkelijk gebruik van de aangewezen voorzieningen. De minister waaronder het organisatieonderdeel ressorteert dat de voorziening verzorgt, is verantwoordelijk voor de inrichting en het functioneren ervan.

Onderdeel C

In het nieuwe artikel 3a van het Coördinatiebesluit wordt geregeld dat de benoeming en het ontslag van een Chief Information Officer (CIO) van een ministerie alleen kan plaatsvinden na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op deze wijze kan door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties advies over onder meer de invulling van vereiste competenties worden geleverd en wordt mede de coördinerende taak van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het beleid betreffende de informatievoorziening van de rijksdienst tot uiting gebracht.

Onderdeel D

Door de toevoeging van informatiesystemen in artikel 6, eerste lid, van het Coördinatiebesluit wordt verduidelijkt dat aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naast gegevens over de organisatie en de bedrijfsvoering ook gegevens over de informatiesystemen worden verstrekt. Hierbij gaat het ook om gegevens over de wijze waarop de kaders door de ministeries worden nageleefd. Dit ten behoeve van de uitoefening van de kaderstellende taken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de mogelijkheid elkaar zo nodig daar op aan te spreken. Ingeval de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties constateert dat een of meerdere ministeries de gestelde kaders niet naleven, kan hij, zoals dat ook door de minister van Financiën bij zijn coördinerende taak voor het begrotingsbeheer wordt gedaan, zijn bedenkingen daaromtrent ter bespreking in de ministerraad voorleggen.

In artikel 6, tweede lid, wordt geregeld dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kaders kan vaststellen voor de wijze waarop de gegevens over de informatiesystemen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan kaders over het format, de frequentie en de tijdstippen waarop gegevens worden aangeleverd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven