Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 2018, 303 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 2018, 303 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juli 2018, nr. WJZ 18158476;
Gelet op artikel 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 juli 2018, nr. W.11.18.0187/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 augustus 2018, nr. WJZ 18197621;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit diergezondheidsheffing wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het einde van de begripsomschrijving van «wet» door een puntkomma, de volgende onderdelen in alfabetische volgorde toegevoegd:
bedrijf dat op grond van een krachtens artikel 17 van de wet vastgestelde ministeriële regeling ter beperking van het risico op een uitbraak van een besmettelijke varkensziekte door Onze Minister respectievelijk als A-, B-, C-, D-, E- of F-bedrijf is aangewezen of aangemerkt;
varken vanaf de geboorte tot aan het spenen;
geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht; bestemd voor de fokkerij;
geslachtsrijp varken van het vrouwelijk geslacht dat nog niet heeft geworpen, bestemd voor de fokkerij;
gespeend varken dat wordt gehouden voor de productie van vlees;
varken van het vrouwelijk geslacht na de worp van haar eerste biggen.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 1,8348» vervangen door «€ 1,060996»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,1529» vervangen door «€ 0,089361».
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,2955» vervangen door «€ 0,172464»;
b. In onderdeel b wordt «€ 1,7406» vervangen door «€ 1,023720.
3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,0117» vervangen door «€ 0,008595»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,0090» vervangen door «€ 0,005157».
4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,0035» vervangen door «€ 0,002039»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,0027» vervangen door «€ 0,001594».
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,8969» vervangen door «€ 0,5194»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,0996» vervangen door «€ 0,05917»;
c. In onderdeel c wordt «€ 0,0280» vervangen door «€ 0,016463».
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 1,9306» vervangen door «€ 1,161781»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,3250» vervangen door «€ 0,213226».
3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,5423» vervangen door «€ 0,451179»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,3632» vervangen door «€ 0,339641»;
c. In onderdeel c wordt «€ 0,4858» vervangen door «€ 0,257878»;
d. In onderdeel d wordt «€ 0,2793» vervangen door «€ 0,214681».
4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,0087» vervangen door «€ 0,005015»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,0008» vervangen door «€ 0,000534»;
c. In onderdeel c wordt «€ 0,0006» vervangen door «€ 0,000338».
D
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «€ 0,0808» vervangen door «€ 0,049871»;
b. In onderdeel b wordt «€ 0,1292» vervangen door «€ 0,079794».
2. In het tweede lid wordt «€ 0,0020» vervangen door «€ 0,001213».
E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «€ 0,0059» vervangen door «€ 0,003509».
2. In het tweede lid wordt «€ 0,0045 vervangen door «€ 0,002643».
F
Artikel 11 komt te luiden:
1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een A-bedrijf bedraagt:
a. € 0,340 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
b. € 0,170 per zeug, beer, gelt of big die is afgevoerd naar een A-, B-, C- of D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
c. € 0,120 per big die is afgevoerd naar een E-bedrijf.
2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een B-bedrijf bedraagt:
a. € 0,340 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
b. € 0,170 per zeug, beer of gelt die is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
c. € 0,170 per big die is afgevoerd naar een D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
d. € 0,120 per big die is afgevoerd naar een F-bedrijf.
3. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een C-bedrijf bedraagt € 0,170 per varken dat is afgevoerd naar A-, B-, of D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum.
4. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een D-bedrijf bedraagt € 0,170 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum.
5. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een E-bedrijf bedraagt € 0,050 per varken.
6. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een F-bedrijf bedraagt € 0,050 per varken.
7. Op geslachtsrijpe varkens die eerder bestemd waren voor de fokkerij en van een A-bedrijf of een B-bedrijf zijn afgevoerd naar een slachthuis, al dan niet via een verzamelcentrum, is uitsluitend het eerste lid, onderdeel b, dan wel het tweede lid, onderdeel b, van toepassing.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 27 augustus 2018
Willem-Alexander
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Uitgegeven de veertiende september 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Dit besluit wijzigt het Besluit diergezondheidsheffing, dat onder meer de tarieven voor de diergezondheidsheffing vaststelt. Via die heffing dragen houders van productiedieren en andere ondernemers in de dierlijke productieketen bij aan de kosten van preventie en bestrijding van dierziekten, die uit het Diergezondheidsfonds worden betaald. De heffing voor het houden van dieren wordt geheven naar het aantal dieren van een diersoort of diercategorie dat in een kalenderjaar wordt gehouden. Over de bijdragen zijn in het verleden afspraken gemaakt tussen het Rijk en de betrokken sectoren, die zijn vastgelegd in een convenant, laatstelijk in het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019.
Per 2019 worden de tarieven voor twee sectoren aangepast: voor pluimveehouders en broedeierenproducenten en voor varkenshouders. Voor de eerstgenoemde sector zijn de totale kosten die in 2019 via een heffing moeten worden opgebracht significant lager dan in 2018. In 2019 gaat het om € 14.361.500; € 10 miljoen minder dan in 2018. De belangrijkste reden voor de tariefverlaging is dat volgens de huidige inzichten er in 2019 geen sprake meer is van niet eerder verwerkte uitgaven uit eerdere jaren (de zogenoemde tekorten die zijn voorgefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). De tarieven bevatten vanaf 2019 ook een component voor de opbouw van een crisisreserve. De opbouw daarvan was uitgesteld in verband met de tekorten die verwerkt moesten worden; voor de andere sectoren is al met de opbouw gestart. Komend jaar wordt de eerste helft van de crisisreserve opgebouwd, de tweede helft volgt in 2020. Deze middelen kunnen worden gebruikt voor onvoorziene uitgaven, bijvoorbeeld bij een vogelgriepuitbraak.
Voor varkenshouders gold in 2018 per afgevoerd varken hetzelfde tarief voor alle houders en diercategorieën. Als gevolg daarvan betaalden houders waar varkens relatief kort op het bedrijf staan naar verhouding een hoge heffing. Met de Producenten Organisatie Varkenshouder is overlegd over de mogelijkheden om in de tarieven rekening te houden met de aard van de varkensbedrijven en de marktwaarde van de dieren. Dit besluit voorziet erin dat de tarieven voor varkenshouders worden gedifferentieerd naar zes categorieën van bedrijven, waarbij niet alleen rekening is gehouden met het bedrijfstype maar ook met de herkomst en de bestemming van het dier. Voor de pluimveetarieven wordt al een vergelijkbare werkwijze gehanteerd.
Voor de overige sectoren is het niet nodig om de heffingstarieven aan te passen, omdat de verwachte uitgaven constant blijven.
Voor pluimvee en broedeieren is in de onderstaande tabel 1 een raming gemaakt van de kosten voor preventie en bestrijding van dierziekten. De totale kosten die in 2019 door de pluimveesector via heffingen moeten worden opgebracht bedragen € 14.361.500. Bij het berekenen van de pluimveetarieven is het aantal geregistreerde aangevoerde dieren en ingelegde broedeieren in 2017 als uitgangspunt genomen. Voor de verdeling van de begrote kosten en de toedeling naar de 25 categorieën is tabel 2 opgenomen.
Voor de pluimveetarieven is voorzien in een tarief met zes decimalen in plaats van vier decimalen. Dit omdat bij pluimveehouderijen in vergelijking met andere veehouderijen verhoudingsgewijs een groot aantal dieren worden gehouden. Dat brengt mee dat wanneer het tarief tot vier decimalen wordt afgerond, dit voor pluimveehouders, anders dan voor andere veehouders, een significante invloed heeft op de hoogte van de te betalen heffing.
Uitgavenposten |
Begroting (x1000€) |
---|---|
Preventie Monitoringsprogramma AI/NCD/MG/NzS1 Basismonitoring Bewaking LPAI Salmonella |
2.024 863 45 2.750 |
Verdenkingen en bestrijding |
|
Voorzieningen NCD LPAI MG Salmonella |
600 28 1.650 250 1.700 |
Uitvoeringskosten |
650 |
SDa |
90 |
Crisisreserve |
3.711,5 |
Totaal |
14.361,5 |
(LP)AI= Laag Pathogene) Aviaire Influenza, NCD= Newcastle Disease, MG= Mycoplasma gallisepticum, NzS=non-zoönotische Salmonella.
Categorie |
Preventie, verdenking en bestrijding |
Bestrijding en verdenkingen |
Preventie |
Totaal tarief (T in euro) |
Aantal dieren of eieren (A x1000) |
Totaal bedrag (T x A in euro) |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Salmonella |
LPAI |
MG |
NCD |
Voorzieningen |
BM1 |
Mon. AI/NCD/ MG/nzS |
SDa1 |
Uitvoering |
crisis reserve |
||||
Vleessector |
|||||||||||||
Broedeieren fok- en vermeerderingspluimvee |
0,000333 |
0,000185 |
0,000048 |
0,000005 |
0,000114 |
0,000119 |
0,000386 |
0,000017 |
0,000124 |
0,000708 |
0,002039 |
48.000 |
97.872 |
Eendagskuikens grootmoederdieren |
0,176479 |
0,096077 |
0,024700 |
0,002766 |
0,059280 |
0,061915 |
0,199971 |
0,008892 |
0,064220 |
0,366696 |
1,060996 |
500 |
530.498 |
Eendagskuikens moederdieren |
0,017964 |
0,007755 |
0,001994 |
0,000223 |
0,004785 |
0,004998 |
0,016141 |
0,000718 |
0,005184 |
0,029599 |
0,089361 |
6.000 |
536.166 |
Grootmoederdieren |
0,226938 |
0,086547 |
0,022250 |
0,002492 |
0,053400 |
0,055773 |
0,180136 |
0,008010 |
0,057850 |
0,330324 |
1,023720 |
450 |
460.674 |
Moederdieren |
0,033986 |
0,015042 |
0,003867 |
0,000433 |
0,009281 |
0,009693 |
0,031307 |
0,001392 |
0,010054 |
0,057409 |
0,172464 |
5.600 |
965.798 |
Broedeieren gebruikspluimvee |
0,000298 |
0,000141 |
0,000036 |
0,000004 |
0,000087 |
0,000091 |
0,000293 |
0,000013 |
0,000094 |
0,000537 |
0,001594 |
600.000 |
956.400 |
Vleeskuikens traaggroeiend |
0,001551 |
0,000735 |
0,000189 |
0,000021 |
0,000454 |
0,000750 |
0,001530 |
0,000068 |
0,000491 |
0,002806 |
0,008595 |
96.250 |
827.269 |
Vleeskuikens regulier |
0,000930 |
0,000441 |
0,000113 |
0,000013 |
0,000272 |
0,000450 |
0,000918 |
0,000041 |
0,000295 |
0,001684 |
0,005157 |
288.750 |
1.489.084 |
Kalkoenen |
|||||||||||||
Hanen |
0,017634 |
0,010493 |
0,001548 |
0,000173 |
0,003714 |
0,006144 |
0,012530 |
0,000557 |
0,004024 |
0,022977 |
0,079794 |
1.000 |
79.794 |
Hennen |
0,011021 |
0,006558 |
0,000967 |
0,000108 |
0,002322 |
0,003840 |
0,007831 |
0,000348 |
0,002515 |
0,014361 |
0,049871 |
1.000 |
49.871 |
Broedeieren |
0,000406 |
0,000088 |
0,000023 |
0,000003 |
0,000054 |
0,000056 |
0,000182 |
0,000008 |
0,000059 |
0,000334 |
0,001213 |
2.000 |
2.426 |
Eenden |
|||||||||||||
Broedeieren |
0,000554 |
0,000227 |
0,000058 |
0,000007 |
0,000140 |
0,000146 |
0,000472 |
0,000021 |
0,000152 |
0,000866 |
0,002643 |
900 |
2.379 |
Eenden |
0,000824 |
0,000292 |
0,000075 |
0,000008 |
0,000180 |
0,000188 |
0,000607 |
0,000027 |
0,000195 |
0,001113 |
0,003509 |
6.000 |
21.054 |
Legsector |
|||||||||||||
Broedeieren fok- en vermeerderingspluimvee |
0,000818 |
0,000456 |
0,000117 |
0,000013 |
0,000281 |
0,000294 |
0,000949 |
0,000042 |
0,000305 |
0,001740 |
0,005015 |
9.000 |
45.135 |
Eendagskuikens grootmoederdieren |
0,088986 |
0,046752 |
0,012019 |
0,001346 |
0,028846 |
0,030128 |
0,097308 |
0,004327 |
0,031250 |
0,178438 |
0,5194 |
130 |
67.522 |
Eendagskuikens moederdieren |
0,013810 |
0,004927 |
0,001267 |
0,000142 |
0,003040 |
0,003175 |
0,010255 |
0,000456 |
0,003293 |
0,018805 |
0,05917 |
750 |
44.378 |
Eendagskuikens geb.pl1 |
0,003623 |
0,001395 |
0,000359 |
0,000040 |
0,000860 |
0,000899 |
0,002903 |
0,000129 |
0,000932 |
0,005323 |
0,016463 |
29.600 |
487.305 |
Grootmoederdieren |
0,342618 |
0,088978 |
0,022875 |
0,002562 |
0,054900 |
0,057340 |
0,185196 |
0,008235 |
0,059475 |
0,339602 |
1,161781 |
120 |
139.414 |
Moederdieren |
0,088450 |
0,013553 |
0,003484 |
0,000390 |
0,008363 |
0,008734 |
0,028210 |
0,001254 |
0,009059 |
0,051729 |
0,213226 |
800 |
170.581 |
Broedeieren geb.pl1 |
0,000259 |
0,000030 |
0,000008 |
0,000001 |
0,000018 |
0,000019 |
0,000062 |
0,000003 |
0,000020 |
0,000114 |
0,000534 |
135.000 |
72.090 |
Kooikippen |
0,108679 |
0,011001 |
0,002828 |
0,000317 |
0,006788 |
0,011813 |
0,022897 |
0,001018 |
0,007353 |
0,041987 |
0,214681 |
4.700 |
1.009.001 |
Scharrelkippen |
0,115440 |
0,014782 |
0,003800 |
0,000426 |
0,009121 |
0,015874 |
0,030767 |
0,001368 |
0,009881 |
0,056419 |
0,257878 |
16.200 |
4.177.624 |
Vrije uitloop kippen |
0,110890 |
0,124340 |
0,003108 |
0,000348 |
0,007460 |
0,012983 |
0,025165 |
0,001119 |
0,008082 |
0,046146 |
0,339641 |
4.200 |
1.426.492 |
Biologische kippen |
0,119888 |
0,180076 |
0,004502 |
0,000504 |
0,010804 |
0,018803 |
0,036445 |
0,001621 |
0,011704 |
0,066832 |
0,451179 |
1.500 |
676.769 |
Vaccinbroedeieren |
0,000054 |
0,000031 |
0,000008 |
0,000001 |
0,000019 |
0,000020 |
0,000064 |
0,000003 |
0,000021 |
0,000117 |
0,000338 |
75.000 |
25.350 |
14.360.943 |
De verwachte uitgaven van het Diergezondheidsfonds die in 2019 door de varkenssector moeten worden opgebracht zijn € 7.963.000. Uit tabel 3 blijkt uit welke elementen deze kosten bestaan. Het totaalbedrag is vergelijkbaar met de kosten in 2018. Zoals in de inleiding is toegelicht wordt met de wijziging van de tarieven voor de varkensheffing beoogd om deze kosten evenwichtig te verdelen over de verschillende schakels van de sector. Zie daarvoor tabel 4.
Artikel 3, eerste lid, van het Besluit diergezondheidsheffing regelt dat het aantal in een kalenderjaar gehouden varkens wordt bepaald op basis van het aantal dieren dat in dat jaar uit de stal is afgevoerd. Deze verplaatsingen worden geregistreerd in het daarvoor bestemde identificatie- en registratiesysteem, op grond van de Regeling identificatie en registratie van dieren (artikelen 28 e.v.). Het aantal in 2017 afgevoerde dieren is als uitgangspunt genomen voor de berekening van het tarief.
Gehouden varkens worden in zes categorieën ingedeeld, gebaseerd op het type bedrijf en de daaraan verbonden afvoermogelijkheden. De varkenssector is bekend met het gebruik van deze categorieën, die ook in de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zijn gehanteerd.1 Het uitgangspunt is dat de tarieven per bedrijfstype en diercategorie zodanig zijn dat ten aanzien van een individueel varken uiteindelijk eenzelfde bedrag aan heffingen is verschuldigd, ongeacht of dat dier rechtstreeks naar de slacht wordt afgevoerd vanaf het bedrijf van geboorte, of dat het dier tussentijds is vervoerd naar een speenbiggen-, opfok- of vleesvarkensbedrijf. Hierdoor worden de kosten gelijk over de varkensketen verdeeld. Het totaalbedrag dat benodigd is voor de varkenssector is uitgesplitst naar deze zes categorieën (tabel 4). Per categorie is het benodigde bedrag gedeeld door het aantal afgevoerde dieren dat in de betreffende categorie valt. Dat levert het heffingstarief op per afgevoerd dier.
In artikel 11, eerste tot en met zesde lid, zijn deze tarieven opgenomen, onderverdeeld naar type bedrijf. Per type bedrijf is voorzien in een tarief per categorie van afgevoerde dieren.
Categorie 1 heeft betrekking op vleesvarkens op zogenaamde gesloten bedrijven; bedrijven waar zeugen worden gehouden om biggen te produceren. Dit zijn bedrijven die zijn aangewezen als A- of B-bedrijf2. De biggen worden op datzelfde bedrijf opgefokt tot vleesvarken en afgevoerd naar de slacht of geëxporteerd, al dan niet via een verzamelplaats. Deze dieren worden gedurende hun leven maar één keer van een bedrijf afgevoerd. Om die reden geldt voor deze categorie het hoogste tarief van € 0,340.
Categorie 2 gaat over biggen van een vermeerderingsbedrijf of opfokbedrijf (A- of B-bedrijf) die via een zogenoemd speenbiggenbedrijf (E- of F-bedrijf3) en een vleesvarkensbedrijf of opfokbedrijf (C- of D-bedrijf4) worden afgevoerd naar de slacht of geëxporteerd, al dan niet via een verzamelplaats. Voor de afvoer van deze biggen van een A- of B-bedrijf naar een E- of F-bedrijf geldt een tarief van € 0,120. Voor deze biggen wordt op twee latere momenten nog een heffing geheven, € 0,050 bij de afvoer van het E- of F-bedrijf en € 0,170 bij de afvoer van het C- of D-bedrijf. De som van deze bedragen is ook in dit geval € 0,340.
Categorie 3 gaat over zeugen, gelten en beren. Deze dieren worden vervoerd van een opfokbedrijf (A-, B- of C-bedrijf) naar een fokkerij- of een vermeerderingsbedrijf (A-, B-, C- of D-bedrijf), of, als ze niet meer voor de fokkerij worden ingezet, afgevoerd naar de slacht of geëxporteerd, al dan niet via een verzamelplaats. Voor deze vervoersbewegingen geldt steeds een tarief van € 0,170. Dat betekent dat het totale tarief dat voor deze dieren betaald wordt ook € 0,340 bedraagt.
Categorie 4 betreft de biggen die rechtstreeks van een fokkerij- of vermeerderingsbedrijf (A-, B- of C-bedrijf) naar een fokkerij-, vleesvarkens- of opfokbedrijf (A-, B-, C- of D-bedrijf) worden vervoerd. Wanneer deze dieren in een later stadium naar een slachthuis worden afgevoerd, vallen ze in categorie 5. Daarom geldt voor categorie 4 ook een tarief van € 0,170, waarmee het totale tarief dat voor deze dieren wordt betaald ook op € 0,340 uitkomt.
Categorie 5 betreft vleesvarkens die van een vleesvarkensbedrijf (C- of D-bedrijf) worden afgevoerd naar de slacht of geëxporteerd, al dan niet via een verzamelplaats. Hiervoor geldt een tarief van € 0,170.
Categorie 6 betreft varkens die korte tijd op een speenbiggenbedrijf hebben verbleven en worden afgevoerd naar een vleesvarkens- of opfokbedrijf. Deze dieren worden driemaal afgevoerd van een bedrijf voordat ze worden geslacht of geëxporteerd. Voor het relatief korte verblijf op het E- of F-bedrijf wordt een tarief van € 0,050 gehanteerd. Voor deze dieren was al € 0,120 betaald bij de afvoer vanaf het A- of B-bedrijf en later wordt nog € 0,170 betaald bij de afvoer van het C- of D-bedrijf. Ook hier wordt in totaal € 0,340 per dier bijgedragen.
Uitgavenposten |
Begroting (x1000€) |
---|---|
Preventie (Bewakingsprogramma’s Basismonitoring) |
1.312 |
Bestrijding (Verdenkingen en voorzieningen) |
1.511 |
Uitvoering |
150 |
SDa |
90 |
Crisisreserve |
4.900 |
Tekort |
– |
Totaal |
7.963 |
Diercategorie |
Totaal aantal afgevoerd in 2017 |
Tarief per afgevoerd dier (€) |
Tarief x aantal dieren (€) |
---|---|---|---|
1. Vleesvarken van A- of B-bedrijf, afgevoerd voor slacht of export |
3.672.255 |
0,340 |
1.248.567 |
2. Big van A- of B-bedrijf, afgevoerd naar E- of F-bedrijf |
2.875.773 |
0,12 |
345.093 |
3. Zeug, beer of gelt, afgevoerd van A- of B-bedrijf |
374.418 |
0,170 |
63.651 |
4. Big, afgevoerd van A- of B-bedrijf naar A-, B-, C- of D-bedrijf of voor slacht of export |
22.153.465 |
0,170 |
3.766.089 |
5. Varken van C- of D-bedrijf |
14.361.845 |
0,170 |
2.441.513 |
6. Varken, afgevoerd van E- of F-bedrijf |
2.796.082 |
0,050 |
139.804 |
Totaal |
8.004.7171 |
Dit bedrag is hoger dan het begrote bedrag uit tabel 3 door afronding van de tarieven. Alle meer-opbrengsten via de varkensheffing blijven echter beschikbaar voor de uitgaven van de varkenssector.
Het ontwerpbesluit is geconsulteerd bij betrokken organisaties en personen in de dierlijke sectoren. Naar aanleiding van de reacties is de toelichting op een aantal punten verhelderd. Tevens zijn de tarieven voor pluimvee in dit besluit en in tabel 2 in zes decimalen, in plaats van vier, opgenomen op verzoek van pluimveehouders.
Gevraagd is waarom de uitvoeringskosten niet zijn verlaagd. In reactie daarop merk ik op dat een verlaging in de toekomst in de lijn van verwachting ligt, vanwege de nieuwe systematiek van heffingen. Omdat er nu evenwel ook nog kosten moeten worden gemaakt die nodig zijn vanwege de introductie van de nieuwe systematiek, is het praktisch niet mogelijk om nu al in de begroting rekening te houden met een verlaging van de uitvoeringskosten. Uiteindelijk zullen de tarieven zodanig worden vastgesteld dat de uitgaven voor de uitvoering op basis van de werkelijk gemaakte kosten aan de pluimveesector worden toegedeeld. Extra heffingsopbrengsten blijven dan beschikbaar als crisisreserve.
Ook is gevraagd naar de actualisatie van de verdeelsleutel tussen de pluimveecategorieën. Dit kwam ook naar aanleiding van de consultatie van het ontwerpbesluit diergezondheidsheffing in 2018 aan de orde. In reactie daarop merk ik op dat uit onderzoek is gebleken dat de gebruikte verdeelsleutel op basis van de zogeheten «nge»-norm (Nederlandse grootte-eenheid) niet meer wordt geactualiseerd omdat deze is vervangen door de zogeheten «SO»-norm (Standaard Opbrengst). De SO-normen zijn een indicatie voor omzet en minder geschikt voor het bepalen van de economische omvang per diercategorie dan de indertijd hiervoor gebruikte nge-normen. Een nieuwe verdeelsleutel vraagt dan ook een andere benadering dan een actualisatie van bestaande verdeling. Met de betrokken pluimveeorganisaties is afgesproken om hier meer tijd voor te nemen om dit zorgvuldig uit te werken en mee te nemen met de eerst volgende wijziging.
De wijziging van de heffingstarieven heeft geen gevolgen voor de regeldruk (administratieve lasten, inhoudelijke nalevingskosten). Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft daarom geen advies uitgebracht.
De wijzigingen van de tarieven voor het houden van pluimvee, de productie van broedeieren en het houden van varkens zijn voor de overheid (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) goed uitvoerbaar en behoeven slechts een eenmalige aanpassing van het systeem. Ten aanzien van de differentiatie van de tarieven voor varkenshouderijen kan worden opgemerkt dat de overheid overzicht heeft van de status van varkensbedrijven.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019. Deze datum sluit aan bij de vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
De artikelen 29a–29k en 40a–40p. Voor de zogenoemde RE-bedrijven (artikel 29g) worden geen tarieven vastgesteld; dit zijn locaties waar minder dan 5 varkens met hun biggen worden gehouden. Deze bedrijven vallen buiten de reikwijdte van het Besluit diergezondheidsheffing.
De grondslag voor deze aanwijzing zijn de artikelen 29b respectievelijk 29c van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.
De artikelen 29e en 29f van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.
De artikelen 29d en 29h Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2018-303.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.