Besluit van 28 maart 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 in verband met het aanpassen van de termijnen voor betaling van het lesgeld

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 19 februari 2018, nr. WJZ/1324221(8977),directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 5, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 februari 2018, nr. W05.18.0041/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 maart 2018, nr. WJZ/1331056 (8977), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt artikel 4, derde lid, onderdelen a tot en met f, vervangen door:

  • a. oktober van het schooljaar: 11,11%;

  • b. november van het schooljaar: 11,11%;

  • c. december van het schooljaar: 11,11%;

  • d. januari van het schooljaar: 11,11%;

  • e. februari van het schooljaar: 11,11%;

  • f. maart van het schooljaar: 11,11%;

  • g. april van het schooljaar: 11,11%;

  • h. mei van het schooljaar: 11,11%; en

  • i. juni van het schooljaar: 11,11%.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 juli 2018, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 augustus 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 28 maart 2018

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de twaalfde april 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met het onderhavige besluit wordt een wijziging aangebracht in het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 (hierna: ULCW 2000). Het betreft een wijziging van het aantal termijnen waarin een betalingsplichtige in het middelbaar beroepsonderwijs die kiest voor betaling van het lesgeld in meer dan één termijn, van zes gelijke bedragen naar negen (lagere) bedragen. Dit komt tegemoet aan de wens van studenten voor een meer overzichtelijke en behapbare betalingsregeling. Met het aanpassen van het aantal termijnen en het verlagen van de bedragen per termijn, beoogt deze maatregel bij te dragen aan het verbeteren van de betaalbaarheid en daarmee aan het voorkomen van betalingsachterstand en schuldenproblematiek.

Aanleiding

Jaarlijks zijn circa 225.000 deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs verplicht lesgeld te betalen. Dit betreft voltijdstudenten, met een minimumleeftijd van 18 jaar, aan beroepsopleidende opleidingen en een kleine groep deelnemers aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

Van deze 225.0000 lesgeldplichtigen maakt 60 procent gebruik van de mogelijkheid om in termijnen te betalen.

Uit intern onderzoek van de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) naar het huidige beleid omtrent de betaling van het lesgeld blijkt dat studenten het aantal van zes termijnen als onoverzichtelijk ervaren en de termijnbedragen als te hoog. In de praktijk blijkt dat er betalingsachterstanden optreden, waarvan vele uiteindelijk bij de deurwaarder belanden (23.883 vorderingen in 2016). Vorderingen die bij de deurwaarder belanden, worden, onder andere door incassokosten, al snel honderden euro’s hoger. Daarmee wordt de kans op betaling verkleind. Dit is een onwenselijke situatie voor studenten, vaak jongvolwassenen, voor wie dit een langere periode van schulden in kan leiden.

In zijn rapport «Een gewaarschuwd mens telt voor twee» van 28 maart 2017 wijst de Nationale Ombudsman op dit betalingsprobleem. Het meer spreiden van de betalingsregeling is één van de concrete maatregelen die in reactie1 op dit rapport is aangekondigd.

In het onderhavige besluit wordt tegemoet gekomen aan de wens van studenten om de spreiding van de betaling van het lesgeld over negen maanden mogelijk te maken

Dit sluit aan bij het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» waarin het kabinet aankondigt mensen met schulden effectiever te willen helpen, onder meer door uitbreiding van de mogelijkheden voor betalingsregelingen.

Inhoud besluit

Lesgeld kan op grond van het ULCW 2000 op dit moment in één keer of in zes gelijke termijnen worden betaald, te weten in de maanden oktober, november, januari, februari, maart en april 16,67% van het in totaal verschuldigde bedrag. De onderhavige wijziging heeft tot gevolg dat nu negen maanden achter elkaar (oktober, november, december, januari, februari, maart, april, mei en juni) 11,11% van het totaal verschuldigde bedrag wordt betaald. Daarmee wordt de betaling overzichtelijker omdat het maandelijks betaalritme niet meer wordt onderbroken. Daarnaast is door de spreiding over meer maanden, het te betalen bedrag per maand lager. De verwachting is, dat het hierdoor voor studenten meer overzichtelijk en uitvoerbaar wordt om tijdig aan de verschuldigde betalingen te voldoen, zodat betalingsachterstanden kunnen worden voorkomen.

Er is in dit besluit gekozen voor betaling van het lesgeld in negen gelijke termijnen. De eerste termijn voor betaling vindt plaats in oktober, wanneer bij DUO bekend is welke studenten lesgeldplichtig zijn; deze informatie komt van de instellingen. De laatste betaling vindt plaats in juni. Op deze manier wordt aangesloten bij de maanden waarin daadwerkelijk onderwijs wordt gevolgd.

2. Administratieve lasten

Dit besluit brengt geen extra administratieve lasten met zich mee. De aangepaste termijnbetalingen worden evenals thans het geval is, per automatische incasso geïnd. Lesgeldplichtigen kunnen naar verwachting de termijnen beter voldoen doordat de hoogte daarvan beter gespreid is over het cursusjaar. Er zullen daardoor minder betalingsproblemen optreden en daardoor zal minder contact met DUO en schuldhulpverleners nodig zijn.

3. Uitvoering

De wijzigingen die in het ULCW 2000 zijn aangebracht brengen kleine aanpassingen in de uitvoeringssystemen van DUO met zich mee. DUO heeft aangegeven de wijzigingen op tijd te kunnen uitvoeren. In verband met een juiste voorlichting over de wijzigingen zal DUO informatie aan lesgeldplichtigen moeten ontwikkelen of aanpassen. Het besluit is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO. DUO acht het besluit uitvoerbaar.

4. Financiële gevolgen

De maatregel zal er naar verwachting toe leiden dat meer betalingen kunnen worden geïnd en het aantal vorderingen dat via de deurwaarder verloopt, omlaag gaat. In 2016 zijn bijna 24.000 vorderingen (9% van het totaal) overgedragen aan de deurwaarder. Doordat het inningspercentage naar verwachting 0,5% hoger zal liggen dan nu, zal er structureel vanaf 2019 tot ca 0,7 miljoen euro extra inkomsten gegenereerd worden.

5. Gevolgen Caribisch Nederland

Voor Caribisch Nederland heeft dit voorstel geen gevolgen, omdat in Caribisch Nederland geen wettelijk les- dan wel cursusgeld wordt geheven.

6. Advies en consultatie

Aangezien het voorstel technische wijzigingen betreft waarvan een relatief kleine specifieke doelgroep profijt kan hebben, is niet gekozen voor een internetconsultatie.

De Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de MBO Raad zijn geconsulteerd. De JOB staat positief tegenover het voorstel. De JOB geeft daarbij terecht aan dat communicatie over deze wijziging belangrijk is. Aan de communicatie richting de studenten zal dan ook de nodige aandacht worden gegeven. Ook de MBO Raad heeft geen bezwaren.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

In het derde lid van artikel 4 zijn de onderdelen waarin de termijnen en de termijnbedragen stonden aangepast. Daardoor geschiedt het betalen, indien de betalingsplichtige kiest voor betaling in meer dan één termijn, in de aansluitende maanden van oktober tot en met juni met negen gelijke bedragen van 11,11% van het in totaal verschuldigde bedrag.

Artikel II

Het besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Indien dit besluit na 31 juli 2018 in het Staatsblad wordt geplaatst, werkt het terug tot en met 1 augustus 2018. Voor de mogelijkheid van terugwerkende kracht is gekozen omdat de wijziging van de betalingstermijnen begunstigend werkt voor lesgeldplichtigen en door deze inwerkingtredingsdatum deze gevolgen al vanaf schooljaar 2018–2019 zullen kunnen optreden in plaats van in het daarop volgende schooljaar.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2016/17, 25 268, nr. 147.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven