Besluit van 15 november 2017 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, met betrekking tot de opleidingseisen voor vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations en de medische eisen voor enkele recreatieve vliegtuigtypen, en van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in verband met het vervallen van de D-erkenning

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met onze Minister van Defensie, van 21 september 2017, nr. IenM/BSK-2017/208999, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Bijlage II, artikel ATCO.AR.A10, onderdeel a, onder negen, van verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PB L 63) en de artikelen 1.2, tweede lid, 2.2, derde en zesde lid, 2.3, tweede en zesde lid, 2.4, derde lid, en 6.55, derde lid, van de Wet luchtvaart;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 2017, nr. W14.17.0316/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 9 november 2017, nr. IenM/BSK-2017/260434, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische rangordening van begripsbepalingen worden ingevoegd:

a. ASO:

bewijs van bevoegdheid voor het bedienen van een luchtvaartstation (Aeronautical Station Operator);

b. FISO:

bewijs van bevoegdheid voor het verstrekken van vluchtinformatie en alarmering (Flight Information Service Officer);

c. OPC:

Communicatie ten behoeve van het uitwisselen van berichten tussen het grondstation van de luchtvaartmaatschappij en haar luchtvaartuigen, of tussen grondstation en luchtvaartuigen waarvoor het station de uitvoerende organisatie is (Operational Control Communication);

d. verordening (EU) nr. 2015/340:

verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PB L 63);

e. verordening (EU) nr. 923/2012:

uitvoeringsverordening (EU) 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281).

2. Het onderdeel luchthaveninformatie wordt als volgt gewijzigd:

a. in het onderdeel 1°, wordt « de Regeling seinen» vervangen door: verordening (EU) nr. 923/2012;

b. in het onderdeel 5° vervalt «of»;

c. in het onderdeel 6° wordt de puntkomma vervangen door: , of;

d. toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:

  • 7°. meteorologische inlichtingen verkregen overeenkomstig de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006;.

3. Het onderdeel verordening (EU) nr. 805/2011 vervalt.

4. In het onderdeel vluchtinformatieverstrekker wordt «bevoegd» vervangen door: die op grond van een FISO bevoegd is.

B

In artikel 1b, onderdeel c, wordt « verordening (EU) nr. 805/2011» vervangen door: verordening (EU) nr. 2015/340.

C

In artikel 3, zesde lid, onderdeel c, vervalt «, als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement,».

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Lid 1, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. in het bezit is van een geldige medische verklaring klasse II.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, volstaat, in plaats van een geldige medische verklaring klasse II, een geldige medische verklaring voor het LAPL voor het verkrijgen van:

    • a. het bewijs van bevoegdheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d;

    • b. het bewijs van bevoegdheid RPL voor het besturen van Micro Light Aeroplanes, historische gemotoriseerde vliegtuigen of amateur vliegtuigbouwproducten tot een gewicht van 2000 kilogram.

E

Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Hoofdstuk 3. Bedieners van een luchtvaartstation en vluchtinformatieverstrekkers

2. De artikelen 17 en 18 komen te luiden:

Artikel 17

Onze Minister kan de bewijzen van bevoegdheid ASO onderscheidenlijk FISO afgeven.

Artikel 18

  • 1. Aan een houder van een ASO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende bevoegdverklaringen afgegeven:

    • a. ADR (Aerodrome), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van luchthaveninformatie aan luchthavenverkeer;

    • b. TOW (Towing), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van dienstberichten aan sleepvoertuigen niet zijnde luchtvaartuigen op het landingsterrein van een gecontroleerde luchthaven onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleider;

    • c. CLD (Clearance Delivery), die de bevoegdheid geeft tot het doorgeven van een klaring en informatie in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleider;

    • d. DIS (Display), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van informatie aan luchtverkeer dat deelneemt aan een luchtvaartvertoning overeenkomstig de bij regeling van Onze Minister gestelde regels;

    • e. OFS (Offshore), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van informatie aan luchtverkeer op en nabij een offshore productieplatform.

  • 2. Aan een houder van een ASO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende aantekeningen, die van overeenkomstige toepassing zijn als de gelijkluidende aantekeningen in artikel 4 van verordening (EU) nr. 2015/340, bij het bewijs van bevoegdheid afgegeven:

    • a. Assessor, waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om praktische vaardigheden van (leerling-)bedieners van een luchtvaartstation te beoordelen;

    • b. OJTI (On the Job Training Instructor endorsement), waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

    • c. aantekening betreffende de eenheid (unit endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de ICAO-locatie-indicator of de naam van de luchthaven weergeeft;

    • d. aantekening betreffende de taalvaardigheid (language proficiency endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de taalvaardigheid van de houder aangeeft.

  • 3. Een bevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid is slechts geldig indien daaraan de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde aantekening betreffende de eenheid, is verbonden.

  • 4. Een aantekening als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, is slechts geldig in combinatie met het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaring waarvan zij deel uitmaakt.

3. Een artikel wordt ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

  • 1. Aan een houder van een FISO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende bevoegdverklaringen afgegeven:

    • a. ADR (Aerodrome), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchthavenverkeer en luchtverkeer binnen een hiervoor aangewezen deel van het luchtruim dan wel het verstrekken van alarmering;

    • b. AER (Area), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchtverkeer dan wel tot het verstrekken van alarmeringen.

  • 2. Aan de houder van een bevoegdverklaring AER wordt, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, de aantekening (rating endorsement) RAD afgegeven, die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen met behulp van surveillance apparatuur.

  • 3. Aan de houder van een FISO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende aantekeningen, die van overeenkomstige toepassing zijn als de gelijkluidende aantekeningen in artikel 4 van verordening (EU) nr. 2015/340, bij het bewijs van bevoegdheid afgegeven:

    • a. Assessor, die aangeeft dat de houder bevoegd is om praktische vaardigheden van leerling- vluchtinformatieverstrekkers of vluchtinformatieverstrekkers te beoordelen;

    • b. OJTI (On the Job Training Instructor endorsement), die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

    • c. STDI (Synthetic Training Device Instructor endorsement), die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

    • d. aantekening betreffende de eenheid (unit endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de ICAO-locatie-indicator weergeeft;

    • e. aantekening betreffende de taalvaardigheid (language proficiency endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de taalvaardigheid van de houder aangeeft.

  • 4. Een bevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid en de aantekening bij de bevoegdverklaring bedoeld in het tweede lid zijn slechts geldig indien daaraan de in het derde lid, onderdeel d, bedoelde aantekening betreffende de eenheid is verbonden.

  • 5. Een aantekening als bedoeld in het derde lid onderdeel a, b en c, is slechts geldig in combinatie met het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaring waarvan zij deel uitmaakt.

4. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef van het eerste lid wordt «bewijs van bevoegdheid voor vluchtinformatieverstrekker» vervangen door: FISO.

b. In onderdeel a van het eerste lid wordt na «klasse 3,» ingevoegd: als bedoeld in bijlage IV van verordening (EU) nr. 2015/340,.

c. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid, onderdelen b en c, zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een ASO alsmede op het verlenen van bevoegdverklaringen en aantekeningen als bedoeld in de artikelen 18 en 18a, met uitzondering van de bevoegdverklaring TOW waarop onderdeel c van het eerste lid niet van toepassing is.

5. Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. Een FISO of een ASO en de bevoegdverklaring of aantekening bij de bevoegdverklaring wordt voor onbepaalde tijd afgegeven.

  • 2. Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdelen a, b of c, respectievelijk artikel 18a, derde lid, onderdelen a, b, c of d, wordt voor een termijn van 3 jaar verstrekt.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld voor de afgifte van de in het tweede lid bedoelde aantekeningen.

  • 4. De termijnen, bedoeld in het tweede lid, worden met eenzelfde termijn verlengd indien de houder voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen regels inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.

  • 5. Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, wordt verstrekt voor een termijn van:

    • a. 3 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 4 betreft;

    • b. 6 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 5 betreft; of

    • c. onbeperkte duur, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 6 betreft.

  • 6. Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel e, wordt verstrekt voor een termijn van:

    • a. 3 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 4 betreft;

    • b. 6 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 5 betreft; of

    • c. 9 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 6 betreft.

  • 7. Met betrekking tot de afgifte, vernieuwing en verlenging van de in het vijfde en zesde lid bedoelde aantekeningen is verordening (EU) nr. 2015/340, bijlage I, artikel ATCO.B.035, onderdelen b tot en met e, van overeenkomstige toepassing.

6. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van aanvraag in het bezit waren van:

  • a. een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider;

  • b. een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider of FISO afgegeven door Onze Minister van Defensie overeenkomstig artikel 10.2, eerste lid, van de wet.

7. Er worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van de aanvraag in het bezit waren van:

  • a. een geldig FISO met bevoegdverklaring ADR of een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider met de bevoegdverklaring ADI of ADV overeenkomstig verordening (EU) nr. 2015/340;

  • b. een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider, FISO of ASO afgegeven door Onze Minister van Defensie overeenkomstig artikel 10.2, eerste lid, van de wet.

Artikel 22b

De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO of een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen, met uitzondering van de aantekeningen assessor en OJTI, zijn niet van toepassing op houders van gelijksoortige bewijzen van bevoegdheid, bevoegdverklaringen en aantekeningen, afgegeven krachtens dit besluit vóór 1 januari 2018, die hun geldigheid uitsluitend hebben verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven eisen voor het handhaven van vakbekwaamheid.

Artikel 22c

De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen zijn niet van toepassing op degenen die vóór 1 januari 2018 de opleiding luchthaveninformatieverstrekker met goed gevolg hebben voltooid, zonder houder te zijn van het desbetreffende bewijs van bevoegdheid, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven vergelijkbare vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.

Artikel 22d

  • 1. Onze Minister kan de aanvrager van een ASO, een FISO , of van bevoegdverklaringen of aantekeningen daarop, die de desbetreffende examens en beoordelingen met succes heeft afgelegd, toestaan om gedurende ten hoogste acht weken voorafgaand aan de afgifte daarvan de aan dat document verbonden rechten uit te oefenen.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde toestemming wordt verleend.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op tijdelijke machtigingen als bedoeld in artikel 24a, derde lid.

8. Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

De artikelen 2.1, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het bedienen van een grondstation of mobiel station in de luchtvaartmobiele band, waarvoor een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet, en artikel 2.2, tweede lid, van de wet zijn niet van toepassing op houders van een ASO voor het voeren van OPC.

9. Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «opleidingen tot vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker» vervangen door: ASO- en FISO-opleidingen.

b. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld voor de goedkeuring van het in het eerste lid bedoelde opleidingenplan, die in ieder geval betrekking hebben op:

    • a. eisen inzake de inhoud van de opleiding;

    • b. de in het opleidingenplan op te nemen gegevens;

    • c. de geldigheidsduur en wijze van de goedkeuring;

    • d. de onderdelen waaruit een opleidingenplan kan bestaan;

    • e. de kennis- en vaardigheidsbeoordeling.

c. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld voor de afgifte van een tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek of als assessor.

10. Artikel 24c komt te luiden:

Artikel 24c

  • 1. Met betrekking tot de certificering van FISO-opleidingen zijn de voorschriften bedoeld in verordening (EU) nr. 2015/340, Bijlage III, Deel ATCO.OR, subdelen A tot en met D, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de wet is niet van toepassing op de afgifte van een ASO als bedoeld in artikel 17 indien de afgifte geschiedt na een positieve kennis- en vaardigheidsbeoordeling van de aanvrager op basis van een opleidingenplan dat voldoet aan de krachtens artikel 24a, tweede lid, gestelde regels.

11. Na artikel 24c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24d

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de goedkeuring van beoordelingsprocedures waarmee de taalvaardigheid kan worden aangetoond alsmede met betrekking tot de eisen aan organisaties die de taalvaardigheid beoordelen.

12. Paragraaf 3 vervalt.

F

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede en derde lid komen te luiden:

  • 2. De geldigheidsduur van de medische verklaring klasse 3, bedoeld in bijlage IV van verordening (EU) nr. 2015/340, voor houders van een FISO bedraagt ten hoogste 24 maanden voor houders tot 40 jaar en 12 maanden voor houders van 40 jaar en ouder.

  • 3. Onze Minister stelt nadere regels voor de verlenging van een medische verklaring.

b. Het vierde lid vervalt.

G

Hoofdstuk 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Hoofdstuk 5a. Uitvoering van internationale verplichtingen en overige bepalingen

2. Er wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36b

Onze Minister stelt de tarieven vast, volgens welke de kosten, bedoeld in artikel 2.9, vierde lid, van de wet worden vergoed.

H

In hoofdstuk 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37

In afwijking van artikel 17 kan een luchtvaartstation tot 1 januari 2019 eveneens worden bediend, onderscheidenlijk vluchtinformatie eveneens worden verstrekt, door de houder van een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchthaveninformatieverstrekker onderscheidenlijk een geldig bewijs van bevoegdheid voor vluchtinformatieverstrekker dat is afgegeven vóór 1 januari 2018.

I

De bijlage bij het besluit vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 9, eerste lid, onder 4°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, vervalt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 15 november 2017

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de dertigste november 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Dit besluit heeft hoofdzakelijk ten doel de voorschriften met betrekking tot de bewijzen van bevoegdheid, ofwel brevetten (hierna: bvb), voor het verstrekken van vluchtinformatie en luchthaveninformatie en de daaraan verbonden bevoegdverklaringen en aantekeningen te vernieuwen. Aanleiding hiervoor waren in de eerste plaats de knelpunten bij de brevettering van luchthaveninformatieverstrekkers (aeronautical station operator, ofwel ASO). Door te zware formele opleidingseisen aan deze functie kwamen opleidingsinstellingen hiervoor niet van de grond. In de praktijk wordt de ASO op de luchthaven zelf opgeleid en zijn er geen andere opleidingen geregistreerd of gecertificeerd dan Luchtverkeersleiding Nederland (hierna: LVNL). Voor de brevettering tot ASO bestond een systeem waarbij gebruik werd gemaakt van een door de luchthavens opgestelde syllabus en door de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) aangewezen examinatoren. De beschrijving van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van sleutelfunctionarissen, waaronder ASO-functionarissen, en de opleiding en training van deze personen werd opgenomen in het veiligheidsmanagementsysteem van de luchthaven, dat onderdeel uitmaakt van het luchthavenbedrijfshandboek dat door de ILT wordt beoordeeld. Deze werkwijze is vele jaren gehanteerd maar is inmiddels niet meer voldoende uitvoerbaar. In een schrijven van 23 maart 2015 wees de Nederlandse Vereniging van Luchthavens (NVL) het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (hierna: IenM) op de knelpunten. Daarnaast gaven de uitkomsten van een signaalrapportage van de ILT aanleiding om de bovengenoemde voorschriften te herzien. De signalen van de ILT wezen op diverse inconsistenties die in de loop der tijd in de regelgeving waren geslopen, alsook op tekenen dat de structuur van het vergunningstelsel niet meer aansloot op de eisen van de praktijk.

De thans vernieuwde regelgeving geeft enerzijds uitvoering aan de voorschriften van de International Civil Aviation Organisation (hierna: ICAO) en sluit anderzijds aan bij de wijze waarop hier de laatste jaren door de sector invulling aan is gegeven. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de vergunningstelsels voor de ASO en de vluchtinformatieverstrekker (flight information service officer, ofwel FISO) op vergelijkbare wijze in te richten, waar mogelijk en gewenst naar analogie van de luchtverkeersleiderssystematiek.

Op basis van gesprekken met de NVL, LVNL en het Ministerie van Defensie zijn in dit besluit de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • De begripsbepaling van wat onder luchthaveninformatie verstaan wordt geldt onverkort. Daarnaast stelt het ICAO-verdrag1 in bijlagen 1 en 4 eisen aan de ASO die verder uitgewerkt zijn in dit Besluit.

  • Een ASO is een bvb voor het bedienen van een luchtvaartstation. De term luchthaveninformatieverstrekker is door «bediener van een luchtvaartstation» vervangen om aan te sluiten bij bijlage 1 van het ICAO-verdrag. Luchthaveninformatieverstrekker kan nu als bevoegdverklaring Aerodrome (ADR) op een ASO worden bijgeschreven.

  • Een FISO is een bvb voor het verstrekken van vluchtinformatie en alarmering. De term vluchtinformatieverstrekker is vervangen door FISO, om aan te sluiten bij het spraakgebruik in de luchtvaart.

  • Aan de houder van een ASO of FISO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen bij het bvb afgegeven. Zonder bevoegdverklaring en relevante aantekening kan de functie van bediener van een luchtvaartstation of vluchtinformatieverstrekker niet uitgevoerd worden. Het soort aantekening is gekoppeld aan de taken die daarbij horen en waar de houder voor opgeleid is.

  • De opleiding op de werkplek, die vereist is ter verkrijging van een bevoegdverklaring of een eenheidsaantekening, wordt gegeven door een bevoegde praktijkinstructeur (OJTI). De aanduiding OJTI is een aantekening op het bvb. Een bevoegde beoordelaar (assessor) beoordeelt de praktische vaardigheden van de houder waarna Kiwa Register B.V. het bvb verstrekt overeenkomstig de daarvoor geldende procedure.

  • Het bvb is onbeperkt geldig, maar aan de geldigheid van de benodigde eenheidsaantekening (unit endorsement) is een termijn van 3 jaar gekoppeld. Dit is in lijn met de geldigheidsduur van een eenheidsaantekening van een luchtverkeersleider. Een bevoegde beoordelaar (assessor) beoordeelt de praktische vaardigheden van de houder, waarna Kiwa Register B.V. de aantekening met een zelfde termijn verlengt en er een nieuw bvb wordt verstrekt overeenkomstig de daarvoor geldende procedure. De aanduiding «assessor» is een aantekening op het bvb.

  • Een bevoegdverklaring kan voor zowel ASO als FISO in naam dezelfde zijn, bijvoorbeeld ADR, maar de werkzaamheden en verantwoordelijkheden die daarbij horen zijn verschillend.

  • ICAO stelt algemene eisen aan het niveau van de taalvaardigheid voor het beoefenen van radiotelefonische communicatie. Deze taaleis is voor de ene bevoegdverklaring meer van belang dan voor de ander. Er is derhalve voor gekozen de radiotelefonieopleiding te borgen in de opleiding voor de bevoegdverklaringen, waarbij een uitzondering gemaakt wordt voor de bevoegdverklaring TOW.

  • Voor het verzorgen van ASO- en FISO-opleidingen is een door de minister goed te keuren opleidingenplan noodzakelijk. Bij regeling worden voor die goedkeuring voorschriften opgesteld, waarbij gekeken wordt naar eisen inzake de inhoud van de opleiding, de in het opleidingplan op te nemen gegevens, de geldigheidsduur en wijze van de goedkeuring, de onderdelen waaruit een opleidingenplan kan bestaan en de kennis- en vaardigheidsbeoordeling.

  • Bij regeling van de minister worden voor de afgifte en verlenging van aantekeningen voor praktijkinstructeur en beoordelaar eisen gesteld.

  • De bewijzen van bevoegdheid voor het verstrekken van vluchtinformatie en het bedienen van luchtvaartstations op het territoir van de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba (Bonaire kent geen vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations, alleen luchtverkeersleiders) worden niet in dit besluit geregeld maar bij ministeriële regeling. In die regeling zal krachtens artikel 2.8 van de Wet luchtvaart, artikel 32 van het ICAO-verdrag alsmede op grond van het Service Level Agreement for the provision of Air Traffic Services on Saba and Sint Eustatius met Sint Maarten, het brevet AFISO, dat door de overheid van Sint Maarten wordt afgegeven, worden erkend als geldig bewijs van bevoegdheid op de BES. De reden hiervoor is dat het, gelet op de verschillen in karakter en omvang van de dienstverlening op de luchthavens binnen Caribisch Nederland, redelijkerwijs niet verwacht mag worden dat de voorschriften van dit besluit daar op gelijke wijze uitvoerbaar zijn als in het Europese deel van Nederland. Bij gelijktrekking zouden er disproportionele, deels EU-georiënteerde, eisen gaan gelden voor vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations op de BES-luchthavens. Daarnaast is de wetgeving in de andere landen van het Koninkrijk op dit gebied niet op de Europese maar uitsluitend op de ICAO-voorschriften georiënteerd en is het wenselijk om de lokale situatie op de BES-eilanden daarbij te laten aansluiten. Dat is tevens van belang voor de mogelijkheden tot werving, opleiding en uitwisseling van vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations in het Caribisch deel van het Koninkrijk en borgt daarmee het behoud van voldoende gekwalificeerd personeel nu en in de toekomst. Bovendien is het vanuit handhavings- en toezichtperspectief wenselijk om zo veel mogelijk geharmoniseerd binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk op te trekken. Indien bijvoorbeeld, zoals nu in de praktijk gebeurt, op BES-luchthavens de regelgeving van Sint Maarten gevolgd zou kunnen worden maakt dit het gezamenlijk toezicht makkelijker voor zowel de bevoegde autoriteiten als de luchthavens en kan de uitgifte van brevetten voor luchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations lokaal worden uitgevoerd.

Verder wordt met dit besluit tegemoet gekomen aan het verzoek van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart dat aan vliegers van micro light aeroplanes, historische gemotoriseerde vliegtuigen en amateur vliegtuigbouwproducten tot een gewicht van 2000 kg. medische eisen worden gesteld die recht doen aan de non-complexiteit en het gewicht van die vliegtuigen. In de ogen van de sector zijn de medische eisen klasse 2 te zwaar voor deze toestellen en kan worden volstaan met de Europese light aircraft pilot license (LAPL) keuringseisen.

Ten slotte is met dit besluit van de gelegenheid gebruik gemaakt om het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht aan te passen in verband met het vervallen van de zogenaamde D-erkenning in het kader van de wijziging van de Wet luchtvaart (Verzamelwet IenM 2017)2 (zie verder de artikelsgewijze toelichting op artikel II).

Lasten bedrijfsleven en burgers

Aan het verkrijgen van de verschillende documenten voor bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers zijn geen nieuwe informatieverplichtingen voor de aanvrager verbonden. Voor het verkrijgen van een FISO en voor de FISO-opleiding verandert inhoudelijk niets. Aan de aanvraag van een ASO zijn ook geen nieuwe administratieve lasten verbonden. De inhoudelijke nalevingskosten van het volgen van een ASO-cursus bij een opleidingsinstelling bedragen ongeveer € 1.000,–. Verder is de eis vervallen dat de aanvrager van een ASO onderricht genoten moet hebben aan een goedgekeurde of erkende opleidingsinstelling. Voor organisaties of instellingen, zoals verenigingen of luchthavens, die een opleiding tot ASO willen verzorgen geldt dat deze een opleidingenplan moeten laten goedkeuren. Aan deze nieuwe eis zijn inhoudelijke nalevingskosten verbonden voor het schrijven van een opleidingenplan. De kosten voor het opleidingsplan en het bijhouden hiervan worden geschat op € 12.000,– (gebaseerd op 4 weken werk voor het ontwikkelen van het plan à € 75,– per uur).

De verlichting van de medische keuringseisen is een wetstechnische maatregel zonder effecten op administratieve lasten.

Aan de wijziging van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht zijn als louter wetstechnische maatregel geen effecten op de administratieve lasten verbonden.

Horen van belanghebbenden

Met betrekking tot dit besluit zijn de NVL en LVNL gehoord en heeft van 26 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 een internetconsultatie plaats gevonden. Met de opmerkingen van de NVL en LVNL is zoveel mogelijk rekening gehouden. De internetconsultatie heeft niet tot reacties geleid.

Vaste verandermomenten

Dit besluit voorziet in een actualisering van het vergunningenstelsel voor bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers, alsmede in de grondslagen ten behoeve van de voorheen niet vastgelegde opleidingseisen voor bedieners van luchtvaartstations. Aangezien tot dusver noodzakelijkerwijs, door gebrek aan examinatoren en een wettelijke opleiding, gedoogd werd dat deze functionarissen voor een deel met verlopen of zelfs zonder bvb’s opereren is het van groot belang dat de opleiding, examinering en brevettering zo spoedig mogelijk volgens dit besluit wordt opgepakt. Evenwel zij benadrukt dat het bovenstaande niet tot veiligheidsrisico’s heeft geleid aangezien de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze personen onderdeel waren van het veiligheidsmanagementsysteem van de luchthaven dat opgenomen was in het luchthavenbedrijfshandboek dat door de ILT werd beoordeeld.

Ten slotte is van belang dat de verwijzingen in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart naar verordening (EU) nr. 805/20113, de zogenoemde luchtverkeersleidersverordening, worden vervangen door verwijzingen naar de met ingang van 1 januari 2017 toepasselijke verordening (EU) nr. 2015/340. Derhalve is hier sprake van reparatiewetgeving en wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor de regelgeving.

Handhavings-, uitvoerings- en fraudebestendigheidstoets

Voor de ILT zijn belangrijke veranderingen tengevolge van dit besluit dat opleidingen voor het ASO niet meer worden geregistreerd. Alleen de opleidingenplannen moeten net als onder het oude besluit worden goedgekeurd. Voor de FISO-opleiding gold al dat deze gecertificeerd moesten zijn en over een goedgekeurd opleidingenplan moesten beschikken. De ILT heeft een handhavingbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets uitgevoerd met als uitkomst dat het voorstel handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig is en geen extra werkzaamheden of kosten voor de ILT met zich brengt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A en B

In artikel 1 zijn aan de begripsbepalingen de bvb’s «ASO» en «FISO» toegevoegd. Ofschoon deze afkortingen voor Aeronautical Station Operator en Flight Information Service Officer zijn afgeleid van functies worden ze hier gehanteerd om de desbetreffende documenten aan te duiden. Verder zijn in enkele begripsbepalingen verwijzingen naar andere regelingen geactualiseerd en is aan het begrip luchthaveninformatie de component meteorologische informatie toegevoegd.

Onderdeel C

De verwijzing naar het Luchtverkeersreglement kon vervallen omdat die regeling is ingetrokken.

Onderdeel D

De medische eisen voor enkele recreatieve vliegtuigtypen zijn verlicht. De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart heeft bepleit dat aan vliegers van deze toestellen medische eisen worden gesteld die recht doen aan de non-complexiteit en het gewicht van die vliegtuigen. Een gebruiker moet nu aan medische keuringseisen Klasse 2 voldoen. In de ogen van de sector zijn deze eisen te zwaar voor het type toestel en kan worden volstaan met de Europese LAPL keuringseisen.

Onderdeel E
Met betrekking tot artikel 17

Het ASO en het FISO worden op aanvraag namens de minister door de Kiwa Register B.V. verstrekt. Bij ministeriële regeling zal krachtens artikel 2.8 van de Wet luchtvaart, artikel 32 van het ICAO-verdrag alsmede op grond van het Service Level Agreement for the provision of Air Traffic Services on Saba and Sint Eustatius met Sint Maarten, het brevet AFISO, dat door de overheid van Sint Maarten wordt afgegeven, worden erkend als geldig bewijs van bevoegdheid op Saba en Sint Eustatius (zie ook het algemeen deel van de toelichting). Bonaire kent geen vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations, alleen luchtverkeersleiders.

Met betrekking tot de artikelen 18 en 18a

De houder van een ASO of FISO kan één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen bij het bvb behalen. Een bevoegdverklaring en aantekening geeft een bevoegdheid weer waar de houder voor opgeleid is. Een bevoegdverklaring of aantekening kan voor zowel het ASO als het FISO in naam dezelfde zijn, bijvoorbeeld ADR, maar de werkzaamheden en verantwoordelijkheden die daarbij horen zijn verschillend. Deze verschillen zullen tevens terug te vinden zijn in de eisen die aan de opleidingsplannen worden gesteld. In de artikelen 18, tweede lid, en 18a, derde lid, zijn een aantal aantekeningen uit verordening (EU) nr. 2015/340 van overeenkomstige toepassing in de vergunningssystematiek voor het ASO en het FISO.

Met betrekking tot artikel 20, tweede lid

De bevoegdverklaring APN (Apron) is uitgezonderd van de taalvaardigheidseis omdat de werknemers op Schiphol in het Nederlands praten tegen de sleepwagenchauffeurs. De term APN is vervangen door TOW, omdat het gaat om sleepactiviteiten op het landingsterrein (manoeuvring area) en niet op het platform (apron). De oude term APN en de hierbij behorende definitie waren niet in lijn met de feitelijke activiteit waarbij de Schipholmedewerker, onder verantwoordelijkheid van de luchtverkeersleider, via de radio communiceert met de sleepwagenchauffeur op het landingsterrein.

Met betrekking tot artikel 21

Het bvb is onbeperkt geldig, maar aan de geldigheid van de benodigde eenheidsaantekening en de additionele praktijkinstructeurs- en beoordelaarsaantekening is, met uitzondering van de aantekening voor taalvaardigheid, een termijn van 36 maanden gekoppeld. Dit komt overeen met de geldigheidsduur van deze aantekeningen voor een luchtverkeersleider. Een houder kan, nadat een bevoegde beoordelaar (assessor) de praktische vaardigheden van de houder als voldoende heeft beoordeeld, bij Kiwa Register B.V. een verlenging met een zelfde termijn van de aantekening aanvragen. Kiwa Register B.V. zal overeenkomstig de hiervoor geldende regels een nieuw bvb afgeven. De aanduiding «Assessor» is een aantekening op het bvb.

De aantekeningen voor taalvaardigheid hebben een afwijkende geldigheidsduur die verschilt per vaardigheidsniveau. Bovendien is de geldigheid van de aantekening voor taalvaardigheidsniveau 6 op het FISO beperkt tot 9 jaar, overeenkomstig de geldigheidsduur van de taalvaardigheidsaantekeningen voor luchtverkeersleiders krachtens verordening (EU) nr. 2015/340. Ook met betrekking tot de procedures voor afgifte, vernieuwing en verlenging van de aantekeningen wordt aangesloten bij die verordening.

Met betrekking tot artikel 22

Dit artikel regelt onder welke andere voorwaarden dan die bedoeld in artikel 20 een FISO kan worden verkregen. Dit betreft met name aanvragers die maximaal 24 maanden voorafgaande aan de aanvraag in het bezit zijn van een geldig bewijs van bevoegdheid voor civiel of militair luchtverkeersleider of vluchtinformatieverstrekker.

Met betrekking tot artikel 22a

Dit artikel regelt onder welke andere voorwaarden dan die bedoeld in artikel 20 een ASO kan worden verkregen. Dit betreft met name aanvragers die maximaal 24 maanden voorafgaande aan de aanvraag in het bezit zijn van een geldig bewijs van bevoegdheid voor civiel of militair luchtverkeersleider, vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker.

Met betrekking tot artikel 22b

Dit artikel regelt de mogelijkheid om, uitsluitend vanwege het verstrijken van de geldigheidsduur, verlopen bvb’s voor vluchtinformatieverstrekker of luchthaveninformatieverstrekker of de daarop vermelde bevoegdverklaringen en aantekeningen te vervangen door een FISO of een ASO en de daarop te vermelden bevoegdverklaringen en aantekeningen. Dit is overigens niet mogelijk voor de aantekeningen Assessor en OJTI. Vereist is wel dat de in dit artikel bedoelde aanvragers voldoen aan, bij ministeriële regeling vast te stellen, eisen voor het handhaven van de vakbekwaamheid.

Met betrekking tot artikel 22c

Dit artikel ziet op de situatie dat in het verleden wel luchthaveninformatieverstrekkers zijn opgeleid maar deze geen bewijs van bevoegdheid meer hebben gekregen. Om ook deze groep in staat te stellen het vereiste ASO te verkrijgen zonder de opleiding opnieuw te hoeven doorlopen is wel vereist dat de in dit artikel bedoelde aanvragers voldoen aan, bij ministeriële regeling vast te stellen, vergelijkbare vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.

Met betrekking tot artikel 22d

Het nieuwe artikel 22d betreft de mogelijkheid om meteen als bediener van een luchtvaartstation of als vluchtinformatieverstrekker te werken nadat men voor het praktijkexamen is geslaagd en het brevet bij Kiwa Register B.V. is aangevraagd. Op dat moment wordt wel aan de eisen voldaan, maar is het brevet nog niet fysiek in het bezit. Formeel juridisch is het dan niet toegestaan om te werken. Omdat het in de praktijk, zeker met de tekorten aan personeel, wenselijk is dat dit direct ingezet kan worden, heeft de Europese wetgever het voor luchtverkeersleiders mogelijkheid gemaakt om dit gedurende een periode van maximaal 8 weken (gedurende de administratieve afhandeling van de brevetaanvraag) te doen. Naar analogie daarvan wordt dit hier ook voor bedieners van een luchtvaartstation en voor vluchtinformatieverstrekkers mogelijk gemaakt.

Dit artikel is niet van toepassing op de tijdelijke machtigingen voor instructeur op de werkplek of assessor. Deze tijdelijke machtigingen zijn geen aantekeningen op het ASO of FISO in de zin van artikel 18 en 18a van het besluit en derhalve is hier geen brevetaanvraag bij Kiwa Register B.V. mee gemoeid. Een tijdelijke machtiging voor instructeur op de werkplek of assessor wordt bij ministerieel besluit afgegeven.

Met betrekking tot artikel 23

In de communicatie tussen de grond en het luchtvaartuig wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds berichten voor een veilige vluchtuitvoering in relatie tot andere luchtruimgebruikers en anderzijds berichten ten behoeve van de (vlieg)veiligheid van de individuele vlucht (Flight safety messages) en berichten ter bevordering van een ordelijke en efficiënte vlucht (Flight regularity messages), de zogenoemde operational control (OPC) berichten. Deze OPC-berichten zijn van een minder kritische aard, bijvoorbeeld om de benodigde hoeveelheid brandstof op te geven of andere bedrijfsgerelateerde berichten uit te wisselen tussen vlieger en grondstation. Dit artikel zondert het uitwisselen van OPC-berichten uit van de verplichting tot het bezit van een ASO.

Met betrekking tot artikel 24a

De opleidingseisen zullen per bevoegdheid worden vastgesteld en opgenomen in de beoogde Regeling opleiding en handhaving vakbekwaamheid bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers. In die regeling worden ook de voorwaarden geregeld waaronder tijdelijke aantekeningen OJTI/STDI en Assessor worden verleend.

Met betrekking tot artikel 24c

Door dit artikel vervalt de eis dat de aanvrager van een ASO onderricht genoten moet hebben aan een goedgekeurde of erkende opleidingsinstelling. Gezien de aard van de werkzaamheden waarvoor een ASO is vereist zou een dergelijke opleidingseis onredelijk zwaar zijn. Voor organisaties of instellingen, zoals verenigingen of luchthavens, die een opleiding ter verkrijging van een ASO willen verzorgen geldt wel de eis dat deze een opleidingenplan moeten laten goedkeuren. Dit wordt redelijk geacht zonder de veiligheid van het vluchtverkeer in gevaar te brengen.

Met betrekking tot artikel 24d (nieuw)

Dit artikel biedt de grondslag voor nadere regels met betrekking tot de procedures waarmee de taalvaardigheid van kandidaten wordt beoordeeld, alsmede met betrekking tot de kwaliteit van de organisaties die deze beoordeling uitvoeren, waarmee uitvoering kan worden gegeven aan artikel ATCO.AR.A.010, onderdeel a, onder negen, van verordening (EU) nr. 2015/340.

Met betrekking tot het vervallen van paragraaf 3

Deze paragraaf is vervallen omdat voor de vaststelling van kennis en vaardigheden tijdens de opleiding voor het ASO of het FISO geen examens meer worden gehouden overeenkomstig de door de minister vastgestelde regels, maar deze examens en beoordelingen onderdeel zijn van de opleiding en goedkeuring van de opleidingsplannen. Voor het FISO wordt een beoordelingssysteem overeenkomstig de opleidingstrajecten van verordening (EU) nr. 2015/340 vereist.

Onderdeel F

Een medische verklaring is evenals voorheen wel voor een FISO, maar niet voor een ASO, benodigd. Een medische verklaring klasse 3 is ook de eis voor luchtverkeersleiders en is in dit besluit niet veranderd.

Onderdeel G

Deze tariefgrondslag is verplaatst van artikel 24 , tweede lid, naar hoofdstuk 5a omdat enerzijds tarieven voor de goedkeuring of erkenning van opleidingsinstellingen voor het ASO niet meer aan de orde zijn, aangezien alleen nog goedgekeurde opleidingenplannen vereist zijn, en anderzijds deze grondslag nog wel nodig kan zijn voor de goedkeuring of erkenning van opleidingsinstellingen voor andere bvb’s.

Onderdeel H

Deze overgangsbepaling ziet er op dat tot uiterlijk 1 januari 2019 de documenten die vóór 1 januari 2018 zijn afgegeven kunnen worden gebruikt. Het is de bedoeling dat vóór 1 januari 2019 deze documenten zijn ingewisseld voor een FISO of een ASO.

Onderdeel I

Door de herziening van artikel 18 is de bijlage met het overzicht van bevoegdverklaringen en aantekeningen bij de bewijzen van bevoegdheid achterhaald.

Artikel II

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Verzamelwet IenM 20174 zijn de woorden «te vervoeren» in artikel 6.55, eerste lid, van de Wet luchtvaart geschrapt. In de memorie van toelichting is daarover toegelicht waarom de zogenaamde D-erkenning voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht dient te vervallen5. In deze memorie van toelichting is ook aangekondigd dat artikel 9 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in samenhang zal worden aangepast. De wijziging opgenomen in artikel II, waarbij artikel 9, eerste lid, onder 4°, van het Besluit, komt te vervallen, strekt daartoe. Er is voor gekozen artikel 9, eerste lid, onder 5°, van het Besluit, niet te hernummeren om mogelijke verwarring ten aanzien van verwijzingen in de praktijk te voorkomen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

op 7 december 1944 te Chicago gesloten Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109)

X Noot
2

Stb. 2017, 320.

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 206)

X Noot
4

Stb. 2017, 320.

X Noot
5

Kamerstukken II 2016–2017, 34 591, nr. 3, pag. 4–5.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven