Besluit van 26 januari 2017, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 14 december 2016 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (Stb. 2016, 534)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, van 23 januari 2017, nr. 2017-0000033980, BZK/CZW/W&R;

Gelet op artikel II van de Wet van 14 december 2016 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (Stb. 2016, 534);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 14 december 2016 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (Stb. 2016, 534) treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 26 januari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de dertiende februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

De grote toestroom van asielzoekers in 2015 en 2016 legde een grote druk op de (nood)opvang capaciteit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Dit vergt ook nu nog een extra inspanning voor gemeenten om te voldoen aan de huisvestingstaakstelling van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014.

De doorstroom van vergunninghouders uit de asielzoekerscentra naar huisvesting in gemeenten mag niet leiden tot grote verdringing van reguliere woningzoekenden in de sociale huursector. Met de Wet van 14 december 2016 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (Stb. 2016, 534) wordt verdringing zoveel mogelijk voorkomen, doordat vergunninghouders niet langer verplicht als urgente groep woningzoekenden dienen te worden aangewezen in gemeenten die een huisvestingsverordening hebben, waarin bepaalde groepen op grond van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014 als urgent zijn aangewezen. Tegelijkertijd blijft de uitvoering van de huisvestingstaakstelling van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 voorop staan, doordat de gemeenteraad, in gemeenten die gebruik maken van artikel 12 van de Huisvestingswet 2104, voortaan verplicht is in de huisvestingsverordening neer te leggen op welke wijze aan de taakstelling wordt voldaan, tenzij burgemeester en wethouders daarin op andere wijze voorzien. In overeenstemming met de geldende invoeringstermijn van drie maanden en het systeem van vaste verandermomenten treedt deze wet met ingang van 1 juli 2017 in werking.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven