Besluit van 31 mei 2017 tot wijziging van het Besluit van 24 april 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288), de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Stb. 2016, 289), de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht en het Aanpassingsbesluit vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Stb. 2017, 174) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XCIV, onderdelen D en E, van de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 31 mei 2017, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2079571;

Gelet op artikel V, eerste lid, van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288) en artikel CX, eerste lid, van de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 24 april 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288), de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Stb. 2016, 289), de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht en het Aanpassingsbesluit vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Stb. 2017, 174) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel III, onderdeel 1, wordt «onderdelen J tot en met U» vervangen door: onderdelen J, K en M tot en met U.

B

In artikel IV, onderdeel 1, wordt «onderdeel I» vervangen door: onderdelen I en L.

ARTIKEL II

De onderdelen D en E van artikel XCIV van de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht treden in werking met ingang van 12 juni 2017.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 31 mei 2017

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Uitgegeven de negende juni 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

In het Besluit van 24 april 2017 (Stb. 2017, 174), dat de gedeeltelijke inwerkingtreding van de wetten en besluiten van het programma KEI (Kwaliteit en Innovatie rechtspraak) regelt, is onderdeel L van artikel II van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288) opgenomen in het inwerkingtredingsregime van artikel III. Door het in plaats daarvan nu in artikel IV op te nemen, blijft artikel 8:40a Awb gelden voor procedures waarin procederen langs elektronische weg nog niet verplicht is.

Artikel II

Artikel II bevat een technische aanvulling ten opzichte van eerdergenoemd inwerkingtredingsbesluit. De datum van inwerkingtreding wijkt af van de vaste verandermomenten. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat deze bepalingen tegelijkertijd in werking moeten treden met de invoering van de verplichting tot digitaal procederen per 12 juni 2017, zoals voorzien in eerdergenoemd inwerkingtredingsbesluit.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven