Besluit van 30 maart 2017, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 maart 2017, nr. WJZ/1166272 (6929), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 4 van het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 30 maart 2017

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Uitgegeven de tiende april 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Op 15 maart 2017 is het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2017, 84). Dit besluit regelt de inwerkingtreding van dat besluit.

Ingevolge dit besluit treedt het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Hierbij wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Dit is noodzakelijk om makers en exploitanten nu reeds de mogelijkheid te bieden een verzoek om vaststelling van een billijke vergoeding te doen. Concreet heeft de Auteursbond (de beroepsvereniging van schrijvers en vertalers) te kennen gegeven uit te zien naar de inwerkingtreding van het besluit.

Daarbij is inwerkingtreding in afwijking van de vaste verandermomenten in dit geval niet bezwaarlijk. Het Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet bevat slechts enige nadere regels omtrent het verzoek om vaststelling en de advisering door de Raad voor cultuur, en roept daarbuiten geen rechten of verplichtingen in het leven. De daadwerkelijke vaststelling van een billijke vergoeding zou geschieden bij een afzonderlijk besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarbij zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij de vaste verandermomenten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven