Besluit van 3 april 2017, houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 maart 2017, nr. 2017-0000170489;

Gelet op de artikelen 43, tweede lid, en 51, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 3 april 2017, nr. W04.17.0095/I/K;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 april 2017, nr. 2017-0000173358;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In afwijking van het Kiesreglement Curaçao en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften worden de daarin aan de minister toegekende bevoegdheden en de bevoegdheid tot het vaststellen van landsbesluiten, met inbegrip van landsbesluiten houdende algemene maatregelen, met betrekking tot de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten, uitgeoefend door de Gouverneur van Curaçao.

  • 2. Het Kiesreglement Curaçao en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften alsmede alle overige met betrekking tot de verkiezingen, bedoeld in het eerste lid, genomen bestuurlijke maatregelen zoals deze op 23 maart 2017 van kracht waren, zijn overigens onverkort van toepassing.

  • 3. Indien dit noodzakelijk is met het oog op een ordentelijk verloop van de verkiezingen kan de Gouverneur de dag van de stemming uitstellen tot een nader door hem te bepalen datum, met dien verstande dat de stemming zo spoedig mogelijk plaatsvindt. In dat geval stelt de Gouverneur tevens vast op welke datum de ontbinding van de Staten van Curaçao en de eerste samenkomst van de nieuw gekozen Staten plaatsvinden. Daarbij kan worden afgeweken van de termijn, genoemd in artikel 53, tweede lid, van de Staatsregeling van Curaçao.

Artikel 2

Artikel 15, eerste lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

  • 1. De landsorganen van Curaçao verlenen op verzoek van de Gouverneur alle medewerking die de Gouverneur noodzakelijk acht voor een ordentelijk verloop van de verkiezingen, bedoeld in artikel 1.

  • 2. De onder hen ressorterende diensten en ambtenaren staan daartoe te zijnen dienste.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en het Publicatieblad van Curaçao zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 3 april 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de derde april 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Deze algemene maatregel van rijksbestuur heeft tot doel te verzekeren dat de verkiezingen voor de Staten van Curaçao, die bij het landsbesluit van 12 februari 2017 zijn uitgeschreven, goed worden voorbereid en ordentelijk zullen verlopen. Daartoe worden bevoegdheden die op grond van regelgeving ter zake aan een minister van Curaçao zijn toegekend, uit handen van deze minister genomen en aan de Gouverneur van Curaçao toegekend. De onderhavige algemene maatregel van rijksbestuur hangt samen met het koninklijk besluit dat op grond van artikel 21 Reglement voor de Gouverneur van Curaçao juncto artikel 43, tweede lid, van het Statuut wordt voorbereid.

De algemene maatregel van rijksbestuur is gebaseerd op artikel 51 in samenhang met artikel 43, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk (de waarborgfunctie van het Koninkrijk). De aanleiding daarvoor is hetgeen de Gouverneur van Curaçao aan de koninkrijksregering in zijn ambtsbericht d.d. 28 maart 2017 schreef (met kenmerk KI-17/0004/2/PB/JW).

Voorgeschiedenis

Op Curaçao zijn op 5 oktober 2016 verkiezingen gehouden. Daarop is een kabinet geformeerd bestaande uit MAN, PAR, PNP en PS. Het kabinet-Koeiman is op 23 december 2016 bij landsbesluit benoemd en door de Gouverneur beëdigd.

De PS-fractie heeft op 12 februari 2017 de steun aan het kabinet opgezegd. Nadat het kabinet-Koeiman op 12 februari 2017 kennis had genomen van het feit dat het kabinet niet langer de steun genoot van de PS-fractie in de Staten, is door de regering op grond van artikel 53 van de Staatsregeling van Curaçao een landsbesluit vastgesteld (nr. 2017/0223) houdende de ontbinding van de Staten en het houden van verkiezingen op 28 april 2017 alsmede het bijeenkomen van de nieuwe Staten op 11 mei 2017. Inmiddels is op verzoek van de nieuwe meerderheid in de Staten een interim-kabinet geformeerd, het kabinet-Pisas. Na de installatie van dit kabinet op 24 maart 2017 heeft de Minister-President op 27 maart 2017 een voordracht gedaan voor een besluit tot intrekking van het ontbindingsbesluit en heeft de minister van BPD een ministeriële beschikking genomen waarbij alle voorbereidingen voor de verkiezingen van 28 april 2017 worden aangehouden en de mandaten inzake die verkiezingen worden ingetrokken. Ook hebben 11 Statenleden van de coalitie zich gewend tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens met als doel het ontbindingsbesluit in rechte aan te vechten.

De ontwikkelingen in Curaçao de dagen daarna (intrekking van de voordracht tot intrekking van het ontbindingsbesluit en intrekking van de ministeriële beschikking met betrekking tot het Hoofdstembureau) hebben niet bijgedragen aan het vertrouwen in een goede voorbereiding van de verkiezingen. Daardoor is momenteel sprake van een ontoelaatbare situatie.

Inhoud van de maatregel

De maatregel houdt in de eerste plaats in dat de bevoegdheden van de Minister van BPD ter zake van de verkiezingen, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, worden overgedragen aan de Gouverneur. De Gouverneur is aldus bevoegd alle noodzakelijke besluiten te nemen voor de organisatie en uitvoering van deze verkiezingen. De bevoegdheden die op basis van het Kiesreglement toekomen aan het Hoofdstembureau blijven bij het Hoofdstembureau berusten. Dat kan zijn taak dan ook in onafhankelijkheid blijven uitoefenen. In het tweede lid van artikel 1 is bepaald dat het Kiesreglement, de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften alsmede alle overige met betrekking tot de verkiezingen genomen bestuurlijke maatregelen zoals deze van kracht waren voor het aantreden van het interim-kabinet Pisas overigens onverkort van toepassing zijn.

Rechtvaardiging van de maatregel

Het uitschrijven van verkiezingen voor de Staten en de organisatie daarvan is een landsaangelegenheid. De Staatsregeling bevat niet alleen bepalingen over de periodieke verkiezingen. Ook bevat de Staatsregeling in artikel 53 de bevoegdheid voor een kabinet om bij landsbesluit de Staten te ontbinden. Daarvoor is niet vereist dat de Staten worden geconsulteerd of dat de meerderheid van de Staten instemt met ontbinding. Een eenmaal in werking getreden ontbindingsbesluit kan niet worden ingetrokken. Artikel 53, tweede lid, van de Staatsregeling schrijft voor dat het landsbesluit bepaalt op welke datum de nieuw gekozen Staten uiterlijk samenkomen, binnen drie maanden, in casu 11 mei. Het zou daarom in strijd met de Staatsregeling zijn het ontbindingsbesluit in te trekken of zo te wijzigen dat de datum van eerste samenkomst niet op 11 mei mogelijk is. Indien mocht blijken dat het feitelijk niet mogelijk is de voor 28 april uitgeschreven verkiezingen te houden op een moment dat 11 mei als datum van eerste samenkomst kan blijven gelden, is de Gouverneur op grond van artikel 1, derde lid, bevoegd om een nieuwe datum voor de ontbinding van de Staten, voor de verkiezingen en datum van eerste samenkomst vast te stellen.

Met de uitoefening van het ontbindingsrecht wordt recht gedaan aan het systeem van checks en balances die gelden tussen de staatsorganen in het staatsbestel van Curaçao. Het is essentieel voor de werking van de democratische rechtsstaat dat bij fundamentele kwesties waarbij het vertrouwen in het bestuur en de representativiteit van het parlement aan de orde is, burgers in de gelegenheid worden gesteld om zich daarover uit te spreken middels het houden van algemene verkiezingen.

Het ontbindingsbesluit dient dus in stand te blijven en te worden nageleefd.

Duidelijk is dat het huidige kabinet van Curaçao en de Statenleden die het kabinet ondersteunen beogen te voorkomen dat de rechtmatig uitgeschreven verkiezingen zullen worden gehouden. Door de hiervoor geschetste handelwijze van het kabinet wordt het functioneren van de democratische rechtsstaat gefrustreerd. Er zijn aldus zwaarwegende gronden voor optreden van de Koninkrijksregering ter waarborging van de waarden van de democratische rechtsstaat als verwoord in artikel 43, tweede lid, van het Statuut.

Deze maatregel strekt ertoe te verzekeren dat de in het land Curaçao geldende regels ten aanzien van de verkiezingen zoals die zijn opgenomen in het Kiesreglement en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften (zowel landsbesluiten houdende algemene maatregelen, landsbesluiten als ministeriële beschikkingen) worden nageleefd en uitgevoerd zoals door de wetgever beoogd. Een lichtere maatregel dan de thans voorgestelde is niet mogelijk. Het gaat om een proportionele maatregel, nu deze erop is gericht met de lichtst mogelijke middelen de werking van de eigen regels van Curaçao te verzekeren. De maatregel is tijdelijk van aard; zij vervalt ingevolge artikel 4 op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het streven is erop gericht het besluit zo spoedig mogelijk te laten vervallen nadat het verkiezingsproces ten einde is, te weten het moment dat de nieuwe leden van de Staten zijn toegelaten.

Gouverneur

De bevoegdheden worden (tijdelijk) opgedragen aan de Gouverneur. Deze treedt dan op als Koninkrijksorgaan. Door de bevoegdheden aan de Gouverneur op te dragen wordt op korte termijn een gezaghebbende instantie ingeschakeld, die de staatsrechtelijke context goed kent.

De bevoegdheden inzake de verkiezingen die de Gouverneur bij deze algemene maatregel van rijksbestuur krijgt opgedragen, behoren niet tot de bij het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao toegekende bevoegdheden. Artikel 15, eerste lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao is daarom in artikel 2 van het besluit van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarmee is verzekerd dat de Gouverneur verantwoording aflegt aan de koninkrijksregering over zijn optreden op grond van deze algemene maatregel van rijksbestuur en voorts dat hij aanwijzingen van de koninkrijksregering ter zake van zijn bevoegdheden met het oog op de verkiezingen in acht dient te nemen.

Op grond van artikel 3 van het onderhavige besluit kan de Gouverneur alle landsdiensten – waaronder maar niet uitsluitend het Bureau Burgerlijke Stand, Bevolkingsregister en Verkiezingen en het Korps Politie Curaçao – inschakelen om zijn taken op grond van deze algemene maatregel van rijksbestuur te verwezenlijken. De formulering is geënt op artikel 24 van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven