Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2016, 97 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2016, 97 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 3 februari 2016, 2016-0000006546, directie Financiële Markten;
Gelet op de artikelen 2:3i, tweede lid, 3:53, derde lid, 4:62m, derde en vierde lid, 4:62o, vijfde lid, 4:62p, zesde lid, 4:62q, tweede lid, 4:62r, vierde lid, 4:62v, tweede lid, 4:62w, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2016, nr. W06.16.0025/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 29 februari 2016, 2016-0000014965, directie Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt een definitie in de alfabetische volgorde ingevoegd:
verordening van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PbEU 2013, L 83);
B
In artikel 30, eerste lid, wordt «bewaarder van een icbe» vervangen door: bewaarder.
C
Na artikel 31g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een beheerder van een icbe of een bewaarder beschikt over procedures die zijn werknemers in staat stellen om door hen geconstateerde mogelijke of feitelijke overtredingen van het bij of krachtens deze wet bepaalde intern te melden. Deze procedures voldoen aan de vereisten in artikel 99 quinquies, tweede lid, onderdelen b, c en d, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
D
In artikel 34, eerste lid, aanhef, wordt «icbe of bewaarder van een icbe» vervangen door: of icbe.
E
Onder verlettering van de artikelen 34e en 34f tot 34f en 34g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
F
Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste lid vervalt de aanduiding «1.»
2. Het tweede lid vervalt.
G
Na artikel 37a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een bewaarder neemt bij de uitbesteding aan een derde van taken die hij ten behoeve van een beleggingsinstelling verricht de ingevolge artikel 21, elfde en zeventiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde regels in acht.
2. Een bewaarder neemt bij de uitbesteding aan een derde van taken die hij ten behoeve van een icbe verricht de ingevolge de artikelen 22bis en 26ter, onderdelen c tot en met e, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde regels in acht.
H
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, vervalt «of bewaarder van een icbe» en «onderscheidenlijk in het kader van de bewaring van de activa van een icbe».
2. In het eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, vervalt telkens «of de bewaarder van een icbe»
3. In het derde lid vervalt «of een bewaarder van een icbe» en «onderscheidenlijk in het kader van de bewaring van de activa van een icbe».
I
Artikel 66a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a, wordt na «de identificatie van de icbe» toegevoegd: en de relevante toezichthoudende instantie;
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. een mededeling dat nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid, met een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een zodanige beloningscommissie is ingesteld, beschikbaar zijn via de website en dat daarvan op verzoek kosteloos een afschrift kan worden verkregen.
J
De artikelen 83b en 83c vervallen.
K
Het opschrift van paragraaf 10.3.1 komt te luiden:
L
De artikelen 115d tot en met 115h vervallen.
M
In artikel 115x, eerste lid, onderdeel a, wordt «1.6, 1.8,» vervangen door: 1.6, 1.7, 1.8, 1.10.
N
Artikel 115y wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «Een beheerder en een bewaarder verstrekken» vervangen door: Een beheerder verstrekt.
2. In het tweede lid wordt «De beheerder en de bewaarder verstrekken» vervangen door: De beheerder verstrekt.
O
Het opschrift van paragraaf 10.3.2 komt te luiden:
P
De artikelen 116 en 116a vervallen.
Q
In artikel 119 wordt «, icbe of bewaarder van een icbe» vervangen door: of een icbe.
R
Artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 121, eerste lid, wordt «jaarverslag» vervangen door «bestuursverslag» en wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
2. Aan artikel 121 wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het bestuursverslag van een icbe bevat ten minste de gegevens omtrent beloningen, bedoeld in artikel 69, derde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
S
De artikelen 126 en 127 vervallen.
T
Het opschrift van paragraaf 10.3.2.1 komt te luiden:
U
Artikel 147c komt te luiden:
V
Artikel 147e vervalt.
W
Na artikel 147dd wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Een prime broker die optreedt als tegenpartij voor een beleggingsinstelling, mag niet optreden als bewaarder van die desbetreffende beleggingsinstelling tenzij hij zijn bewaartaken functioneel en hiërarchisch heeft gescheiden van zijn taken als prime broker en de mogelijke belangenconflicten afdoende worden geïdentificeerd, beheerd, gecontroleerd of medegedeeld aan de deelnemers in de beleggingsinstelling.
1. De taken van de bewaarder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4:62m, vierde lid, van de wet, omvatten in ieder geval de uitvoering van de ingevolge artikel 21, zevende, achtste, negende en zeventiende lid, onderdeel c, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen bedoelde taken.
2. De taken van de bewaarder van een icbe als bedoeld in artikel 4:62m, vierde lid, van de wet omvatten in ieder geval de uitvoering van de ingevolge artikel 22, derde tot en met vijfde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten bedoelde taken.
1. Een overeenkomst inzake bewaring als bedoeld in artikel 4:62m, tweede lid, van de wet tussen een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling en een bewaarder voldoet aan de ingevolge artikel 21, tweede, twaalfde, dertiende, veertiende, vijftiende en zeventiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.
2. Een overeenkomst inzake bewaring als bedoeld in artikel 4:62m, tweede lid, van de wet tussen een beheerder van een icbe en een bewaarder voldoet aan de ingevolge de artikelen 22, tweede lid, en 26ter, onderdeel a, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde eisen.
3. Verplichtingen tot vertrouwelijkheid die op de beheerder en de bewaarder bij de overeenkomst inzake bewaring van toepassing zijn, beperken niet de toegang van de toezichthouders of de toezichthoudende instantie van de lidstaat van de zetel van de beleggingsinstelling of icbe tot relevante informatie.
Een entiteit die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4:62n, eerste lid, van de wet kan slechts als bewaarder van de beleggingsinstellingen, bedoeld in artikel 4:62n, tweede lid, van de wet optreden indien die entiteit:
a. de taken als bewaarder verricht in het kader van haar beroeps- of bedrijfsuitoefening; en
b. in het kader van de in onderdeel a bedoelde beroeps- of bedrijfsuitoefening verplicht is zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of moet voldoen aan regelgeving inzake de beroepsmoraal.
1. Indien de bewaarder van een Nederlandse beleggingsinstelling aansprakelijkheid geheel of gedeeltelijk uitsluit als bedoeld in artikel 4:62q, eerste lid, van de wet, wordt door de bewaarder voldaan aan artikel 21, dertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
2. Indien financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de wet in bewaring worden genomen in een staat die geen lidstaat is als bedoeld in artikel 4:62q, tweede lid, van de wet, is de bewaarder niet aansprakelijk voor verlies van de financiële instrumenten, indien wordt voldaan aan de in artikel 21, veertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, gestelde voorwaarden.
Een bewaarder verstrekt de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:62r, eerste lid, van de wet, wat de indeling en inhoud betreft, in de vorm waarin deze zijn opgemaakt krachtens Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of internationale jaarrekeningstandaarden aan de Autoriteit Financiële Markten.
Een bewaarder van een master-icbe meldt aan de Autoriteit Financiële Markten in ieder geval de volgende onregelmatigheden op grond van artikel 4:62v, eerste lid, van de wet:
a. fouten in de berekening van de intrinsieke waarde van de master-icbe;
b. fouten in transacties voor afwikkeling van de aankoop van, inschrijving op, het verzoek om inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de master-icbe door de feeder-icbe;
c. door de master-icbe veroorzaakte fouten bij de betaling of kapitalisatie van inkomsten, of fouten in de berekening van de bronbelasting;
d. inbreuken op de beleggingsdoelstellingen, het beleggingsbeleid of de beleggingsstrategie van de master-icbe, zoals beschreven in haar fondsreglement of statuten, prospectus of essentiële beleggersinformatie; en
e. inbreuken op ingevolge de wet, het fondsreglement, de statuten, prospectus of essentiële beleggersinformatie vastgestelde limieten bij beleggingen of het aangaan van leningen.
X
Bijlage G vervalt.
Y
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1.6. komt te luiden:
1.6.
De naam van de bewaarder die de activa van de icbe bewaart en een omschrijving van zijn taken, alsmede van belangenconflicten die kunnen ontstaan.
2. Onder vernummering van de onderdelen 1.7. tot en met 1.11. tot onderdelen 1.9.tot en met 1.13. worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
1.7.
Een beschrijving van alle bewaartaken die de bewaarder heeft uitbesteed, de lijst van derden aan wie taken zijn uitbesteed en eventuele belangenconflicten die daaruit kunnen voortvloeien.
1.8.
Een verklaring dat de actuele informatie met betrekking tot de onderdelen 1.6. en 1.7. op verzoek van beleggers ter beschikking zal worden gesteld.
3. In onderdeel 1.9. (nieuw) wordt «Indien van toepassing: een beschrijving» vervangen door:
Een beschrijving.
4. Onderdeel 1.10 (nieuw) vervalt.
5. De onderdelen 1.11 (nieuw) tot en met 1.13 (nieuw) worden vernummerd tot 1.10 tot en met 1.12.
6. Onder vernummering van de onderdelen 6.6. tot en met 6.12. tot de onderdelen 6.7 tot en met 6.13. wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
6.6.
Een beschrijving van het actuele beloningsbeleid, met ten minste een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning en de uitkeringen, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning en de uitkeringen, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een dergelijke beloningscommissie is ingesteld of een samenvatting van het beloningsbeleid en een mededeling dat een beschrijving van het actuele beloningsbeleid beschikbaar is via de website met vermelding van het adres van de website en dat op verzoek kosteloos een afschrift kan worden verkregen.
Z
Bijlage J wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «behorend bij de artikelen 147b, vijfde lid, en 147c» wordt vervangen door: behorend bij de artikelen 147c en 147dl.
2. Onderdeel 3 komt te luiden:
3. Inhoud van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet
3.1 Accountants
Een overeenkomst tot uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet voorziet in het volgende:
a. de vaststelling van de documenten en soort informatie die tussen de accountant van de master-icbe en de accountant van de feeder-icbe systematisch worden uitgewisseld en of de documenten en de informatie door de ene accountant aan de andere accountant worden verstrekt dan wel op verzoek beschikbaar worden gesteld;
b. de wijze van en het tijdschema, waaronder alle geldende uiterste termijnen, voor het verstrekken van informatie door de accountant van de master-icbe aan de accountant van de feeder-icbe;
c. de coördinatie van de rol van elke accountant bij de boekhoudkundige werkzaamheden bij het afsluiten van het boekjaar voor de desbetreffende icbe;
d. vaststelling van aangelegenheden die als onregelmatigheden worden aangemerkt en in het accountantsverslag van de master-icbe worden opgenomen zodat de accountant van de feeder-icbe kan voldoen aan artikel 4:57c, derde lid, van de wet;
e. de wijze van en het tijdschema voor behandeling van ad hoc-verzoeken om bijstand van de ene accountant aan de andere accountant, waaronder verzoeken om nadere informatie over in het accountantsverslag van de accountant van de master-icbe openbaar gemaakte onregelmatigheden;
f. bepalingen over het opstellen van de accountantsverslagen, bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet en de wijze van en het tijdschema voor het verstrekken van het accountantsverslag van de master-icbe en concepten van dat accountantsverslag aan de accountant van de feeder-icbe; en
g. indien de afsluitingsdatum van het boekjaar van de master-icbe afwijkt van de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe, de wijze van en het tijdschema voor het opstellen door de accountant van de master-icbe van het ad hoc-verslag, bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet en voor het verstrekken van het ad hoc-verslag en concepten van dat verslag.
3. Onderdeel 4 komt te luiden:
4. Inhoud van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet
4.1 Bewaarders
Een overeenkomst tot uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet voorziet in het volgende:
a. de vaststelling van de documenten en soort informatie die tussen de bewaarder van de master-icbe en de bewaarder van de feeder-icbe systematisch worden uitgewisseld en of de documenten en de informatie door de ene bewaarder aan de andere bewaarder worden verstrekt dan wel op verzoek beschikbaar worden gesteld;
b. de wijze van en het tijdschema, waaronder alle geldende uiterste termijnen, voor het verstrekken van informatie door de bewaarder van de master-icbe aan de bewaarder van de feeder-icbe;
c. de coördinatie van de rol van beide bewaarders in de mate die passend is gezien hun verplichtingen op grond van de wet met betrekking tot operationele aangelegenheden, waaronder:
1°. de procedure voor de berekening van de intrinsieke waarde van elke icbe, waaronder alle maatregelen die voorkomen dat deelnemers op verschillende tijdstippen worden geïnformeerd over de intrinsieke waarde van deelnemingen; en
2°. de verwerking van instructies door de feeder-icbe voor de aankoop van, inschrijving op, het verzoek om inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de master-icbe, en de afwikkeling van die transacties, waaronder alle regelingen voor overdracht in natura van activa;
d. de coördinatie van boekhoudkundige werkzaamheden bij het afsluiten van het boekjaar;
e. welke details met betrekking tot inbreuken door de master-icbe op de wet en het fondsreglement of de statuten de bewaarder van de master-icbe aan de bewaarder van de feeder-icbe verstrekt en de wijze van en het tijdschema voor verstrekking;
f. de procedure voor de behandeling van ad hoc-verzoeken om bijstand van de ene bewaarder aan de andere; en
g. vaststelling van bepaalde onzekere gebeurtenissen waarvan door de ene bewaarder aan de andere bewaarder ad hoc kennis wordt gegeven, en de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving.
Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 26, eerste lid, vervalt de zinsnede «, bewaarder van een icbe».
B
Artikel 48, eerste lid, onderdeel n, komt te luiden:
n. € 730.000 voor een bewaarder als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet of het bedrag als berekend overeenkomstig artikel 315 of 317 van de verordening kapitaalvereisten indien dat bedrag hoger is;
C
In artikel 51, eerste lid, vervalt de zinsnede «, bewaarder van een icbe».
Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, wordt «2:3b, eerste lid» vervangen door: 2:3b, eerste lid, 2:3i, eerste lid.
B
Na paragraaf 2.0 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:3i, tweede lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam en het adres van de bewaarder;
b. een opgave van de rechtsvorm van de bewaarder;
c. een opgave van de statutaire zetel, statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
d. een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister;
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
f. een opgave van de voorgenomen bewaartaken, met name of het bewaren van de activa betrekking heeft op beleggingsinstellingen of icbe’s. Indien de aanvraag betrekking heeft op het bewaren van de activa voor beleggingsinstellingen: een opgave van het type beleggingsinstelling en de vermogenscategorieën en de regio’s waarin door de beleggingsinstelling wordt belegd;
g. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 4:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen;
h. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 4:10 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;
i. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 4:11 van de wet;
j. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur, aan de hand waarvan de Autoriteit Financiële Markten kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 4:13 van de wet;
k. een beschrijving van de bedrijfsvoering bedoeld in het bepaalde ingevolge artikel 4:14 van de wet; en
l. bescheiden waaruit blijkt dat aan het bepaalde ingevolge artikel 3:53, eerste lid, van de wet met betrekking tot het minimum eigen vermogen is voldaan.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn:
a. een opgave van de naam, geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer, emailadres en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn:
a. een opgave van de naam, geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer, emailadres en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
c. gegevens met betrekking tot antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; en
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdeel h, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
Het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit de Wet op het financieel toezicht onder het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde het volgende artikelnummer met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:
2:3g, eerste lid |
3 |
2. In de opsomming van artikelen uit de Wet op het financieel toezicht onder het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen vervallen de volgende artikelen met de bijbehorende boetecategorie:
4:37f, eerste en tweede lid
4:37h, eerste lid
4:37i
4:43, eerste lid
4:56, eerste en tweede lid
4:57, eerste en tweede lid
4:57a, eerste lid
4:57b, eerste en tweede lid
3. In de opsomming van artikelen uit de Wet op het financieel toezicht onder het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde het volgende artikelnummer met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:
4:62m, eerste en tweede lid |
2 |
4:62n |
2 |
4:62o, eerste tot en met vierde lid |
2 |
4:62r, eerste tot en met derde lid |
1 |
4:62s |
2 |
4:62t |
2 |
4:62u, eerste, tweede en vierde lid |
2 |
4:62v, eerste lid |
2 |
4:62w, eerste en tweede lid |
2 |
4. In de opsomming van artikelen uit het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft vervallen de volgende artikelen met de bijbehorende boetecategorie:
83b, eerste en tweede lid
83c
115d
115e
116
116a, eerste en tweede lid
126, eerste lid
147e.
5. In de opsomming van artikelen uit het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt in de numerieke volgorde het volgende artikelnummer met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:
31h |
2 |
147ee |
3 |
147ff |
2 |
147gg |
1 |
147jj |
1 |
147kk |
2 |
147ll |
1 |
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 5 maart 2016
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Uitgegeven de veertiende maart 2016
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Richtlijn nr. 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van de richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PbEU 2014, L 257) (hierna: de wijzigingsrichtlijn) wijzigt de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten (hierna: richtlijn icbe’s).1 Ter uitvoering van deze wijzigingsrichtlijn zijn het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo), het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector aangepast. Aan een deel van de artikelen van de wijzigingsrichtlijn is reeds uitvoering gegeven in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit besluit voorziet in de implementatie van de resterende artikelen van de wijzigingsrichtlijn, met name ten aanzien van de taken van de bewaarder en de inhoud van de tussen de beheerder en de bewaarder te sluiten overeenkomst, de informatieverstrekking door de beheerder over zijn beloningsbeleid en het minimum eigen vermogen dat de bewaarder dient aan te houden. De Europese Commissie zal bij verordening regels stellen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de bewaarder en de voorwaarden waaronder en de omstandigheden waarin in bewaring genomen financiële instrumenten als verloren worden beschouwd.
De bewaarder van een icbe controleert de kasstromen van de icbe en zorgt er in het bijzonder voor dat alle betalingen door of namens beleggers bij de inschrijving op de rechten van deelneming van de icbe zijn ontvangen. Om frauduleuze kasgeldoverdrachten te voorkomen, mag geen kasgeldrekening in verband met de transacties van de icbe worden geopend buiten medeweten van de bewaarder (zie overweging 16 van de preambule van de wijzigingsrichtlijn). De bewaarder houdt alle financiële instrumenten in bewaring die kunnen worden geregistreerd op een financiële-instrumentenrekening alsmede alle financiële instrumenten die fysiek aan de bewaarder kunnen worden geleverd (zie gewijzigde artikel 22, vijfde lid, van de richtlijn icbe’s). De activa die voor een icbe in bewaring worden gehouden dienen van de eigen activa van de bewaarder te worden gescheiden.
Voor activa die niet in bewaring kunnen worden gehouden, gaat de bewaarder na of de icbe de eigenaar is van die activa door op basis van informatie of documenten die door de beheerder verstrekt zijn of op basis van extern bewijsmateriaal te controleren of de icbe de eigendom heeft. De bewaarder dient een register bij te houden van de activa waarvoor duidelijk is dat de icbe de eigendom heeft en dient dat register te actualiseren.
Een bewaarder dient bij de uitbesteding aan een derde van taken die hij ten behoeve van een icbe verricht bepaalde regels in acht te nemen (artikel 37a, derde lid, van het Bgfo jo. artikelen 22bis en 26ter, onderdelen c en d, van de wijzigingsrichtlijn). Delegatie van taken is onderworpen aan strikte eisen met betrekking tot de geschiktheid van de derde waaraan taken worden uitbesteed en met betrekking tot de vereiste bekwaamheid en zorgvuldigheid die de bewaarder moet betrachten bij het selecteren, aanstellen en controleren van die derde. Derden dienen over de noodzakelijke middelen te beschikken om hun taken uit te voeren en dienen de activa van de icbe gescheiden te bewaren. Een derde waaraan taken zijn uitbesteed moet de mogelijkheid hebben, bij wijze van een gemeenschappelijke gescheiden rekening, voor meerdere icbe’s een omnibusrekening aan te houden (zie overweging 22 van de preambule bij de wijzigingsrichtlijn).
Een beheerder van een icbe dient in de essentiële beleggersinformatie onder meer op te nemen welke toezichthouders toezicht houden op de beheerder en de icbe. Tevens dient in de essentiële beleggersinformatie te worden vermeld dat nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid beschikbaar zijn via de website. Tevens dient de beheerder het actuele beloningsbeleid of een samenvatting daarvan op te nemen in het prospectus van de door hem beheerde icbe’s.
De regels ten aanzien van bewaarders van beleggingsinstellingen en bewaarders van icbe’s waren in het Bgfo opgenomen in twee aparte paragrafen. De artikelen betreffende een bewaarder van een icbe zijn voor zover mogelijk samengevoegd met de artikelen betreffende een bewaarder van een beleggingsinstelling en opgenomen in een nieuwe paragraaf (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders). Veel wijzigingen in het Bgfo hangen dan ook samen met de herschikking van artikelen betreffende de bewaarder.
In het Besluit prudentiële regels Wft is het eigen vermogen waarover een bewaarder dient te beschikken verhoogd van € 112.500 naar € 730.000. Verder hebben de wijzigingen in het Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft betrekking op de door de bewaarder bij het aanvragen van een vergunning over te leggen gegevens. Tenslotte zijn in het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wijzigingen opgenomen met betrekking tot de op te leggen bestuurlijke boetes. Artikel 10 van het besluit bepaalt welke boetecategorie van toepassing is bij overtreding van een artikel van de Wft dan wel van een van de op de Wft gebaseerde algemene maatregelen van bestuur. Aangezien de lijst van beboetbare artikelen van de Wft is gewijzigd door de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s dient ook de opsomming in artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector, voor zover betrekking hebbend op de Wft, te worden aangepast. Tevens is een aanpassing van artikel 10 nodig in verband met de wijzigingen die het onderhavige besluit aanbrengt in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.
In paragraaf 5 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s (Kamerstukken II 2015/16, 34 322, nr. 3) is een overzicht weergegeven van de bedrijfseffecten die de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s en de daarbij behorende lagere regelgeving naar verwachting zullen brengen voor het bedrijfsleven. In dit besluit zijn geen andere normen opgenomen als die destijds uitgangspunt waren bij het maken van de kostenberekeningen.
Het Implementatiebesluit wijziging richtlijn icbe’s is ter consultatie voorgelegd op de website: www.internetconsultatie.nl. De consultatietermijn liep van 27 oktober tot en met 23 november 2015. Er zijn geen consultatiereacties ontvangen.
Implementatie van richtlijn nr. 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van de richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PbEU 2014, L 257)
Richtlijn 2011/61/EU: |
Richtlijn 2011/61/EU van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010, PbEU 2011, L 174, zoals laatstelijk gewijzigd op 15 mei 2014 (PbEU 2014, L 173) |
Richtlijn 2010/44/EU: |
Richtlijn 2010/44/EU tot uitvoering van richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van sommige bepalingen betreffende fusies van fondsen, master-feederconstructies en de kennisgevingsprocedure (PbEU 2010, L 176) |
Artikel I |
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft |
Richtlijn 2014/91/EU |
Richtlijn 2011/61/EU |
Onderdeel C |
Artikel 31h |
Artikel 1 lid 17 (99quinquis lid 2 en 5 van de richtlijn icbe’s) |
|
Onderdeel E |
Artikel 34e |
Artikel 1 lid 6 (23 lid 2 onderdeel f van de richtlijn icbe’s) |
|
Onderdeel G |
Artikel 37b lid 1 |
Artikel 21 lid 11 |
|
Artikel 37b lid 2 |
Artikel 1 lid 5 (22bis van de richtlijn icbe’s) |
||
Onderdeel I |
Artikel 66a lid 1 |
Artikel 1 lid 14 (78 lid 3 en 4 van de richtlijn icbe’s) |
|
Onderdeel R |
Artikel 121 lid 2 |
Artikel 1 lid 13 (69 lid 3 van de richtlijn icbe’s) |
|
Onderdeel U |
Artikel 147c en bijlage J |
Artikel 27 uitvoeringsrichtlijn 2010/44 |
|
Onderdeel W |
Artikel 147ee |
Artikel 21 lid 4 |
|
Artikel 147ff lid 1 |
Artikel 21 lid 7 t/m 9 en 17, onderdeel c |
||
Artikel 147ff lid 2 |
Artikel 1 lid 4 (22 lid 3, t/m 5 van de richtlijn icbe’s) |
||
Artikel 147gg lid 1 |
Artikel 21 lid 2, 12, 14, 15 en 17 |
||
Artikel 147gg lid 2 |
Artikel 1 lid 4 en lid 10 (Artikel 22 lid 2 en 26ter, onderdeel a, van de richtlijn icbe’s) |
||
Artikel 147hh |
Artikel 21, lid 3, laatste alinea |
||
Artikel 147ii |
Artikel 21 lid 13 en 14 |
||
Artikel 147kk |
Artikel 26 uitvoeringsrichtlijn 2010/44 |
||
Artikel 147ll en bijlage J |
Artikel 24 uitvoeringsrichtlijn 2010/44 |
||
Onderdeel Y |
Bijlage I |
Artikel 1 lid 13, onderdeel a (69 lid 1 van de richtlijn icbe’s) |
|
Artikel II |
Besluit prudentiële regels Wft |
Richtlijn 2014/91/EU |
|
Onderdeel B |
Artikel 48, eerste lid, onderdeel n |
Artikel 1 lid 6 (23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe’s) |
|
Artikel III |
Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft |
Richtlijn 2014/91/EU |
|
Onderdelen A en B |
Artikel 3c |
Artikel 1 lid 6 (23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe’s) |
|
Artikel IV |
Besluit bestuurlijke boetes financiële sector |
Richtlijn 2014/91/EU |
|
Onderdeel A |
Artikel 10 |
Artikel 1 lid 17 (99 bis van de richtlijn icbe’s) |
De aanpassing van artikel 30, eerste lid, hangt samen met de wijziging van de definitie van bewaarder.
Artikel 31h is gebaseerd op artikel 4:14, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en verwerkt artikel 99 quinquies, vijfde lid, van de wijzigingsrichtlijn. De beheerder of bewaarder dient op grond van artikel 31h procedures te hebben waardoor werknemers intern meldingen kunnen doen van geconstateerde mogelijke of feitelijke overtredingen van het bij of krachtens de Wft bepaalde. Voor zulke meldingen dient een specifiek, onafhankelijk en zelfstandig kanaal beschikbaar te zijn. Tevens dient te zijn gewaarborgd dat werknemers die overtredingen melden, voldoende worden beschermd tegen vergelding of andere vormen van onbillijke behandeling. De beheerder of bewaarder zorgt ervoor dat de identiteit van de persoon die een overtreding meldt in alle gevallen vertrouwelijk blijft, tenzij bekendmaking vereist is in het kader van nader onderzoek of een daarop volgende gerechtelijke procedure.
De regels omtrent de bedrijfsvoering van een bewaarder zijn opgenomen in artikel 34e. In artikel 34, dat de bedrijfsvoering van een beheerder van een icbe, icbe of bewaarder van een icbe regelt, kan derhalve «de bewaarder van een icbe» in de opsomming vervallen.
Artikel 34e is gebaseerd op artikel 4:14, tweede lid, onderdeel a, van de Wft en verwerkt het gewijzigde artikel 23, tweede lid, onderdeel f, van de richtlijn icbe’s.
In artikel 34e is bepaald dat de bewaarder dient te zorgen voor continuïteit en regelmaat bij het uitoefenen van zijn bewaartaken door gebruik te maken van systemen, middelen en procedures. De systemen, middelen en procedures dienen ervoor te zorgen dat de bewaarder zijn taken goed kan uitoefenen.
Artikel 37a, tweede lid, is verplaatst naar artikel 37b, eerste lid. Artikel 37a, tweede lid, kan derhalve komen te vervallen.
Artikel 37b, tweede lid, is gebaseerd op artikel 4:16, tweede en derde lid, van de Wft. In artikel 22bis van de wijzigingsrichtlijn» is bepaald onder welke voorwaarden de bewaarder welke taken mag uitbesteden. Een bewaarder mag alleen onder bepaalde voorwaarden zijn bewaartaken uitbesteden (zie artikel 22bis, vijfde lid, van de wijzigingsrichtlijn). De derde aan wie taken zijn uitbesteed mag die taken vervolgens weer uitbesteden aan een andere partij. Op grond van artikel 26ter, onderdelen d en e, van de wijzigingsrichtlijn stelt de Europese Commissie maatregelen vast ter precisering van de voorwaarden aan de uitbesteding door de bewaarder.
De regels met betrekking tot het uitbesteden van taken door de bewaarder aan een derde zijn opgenomen in artikel 37b. Derhalve kunnen de regels in artikel 38 omtrent uitbesteding beperkt blijven tot het uitbesteden van werkzaamheden door een beheerder van een icbe.
Artikel 66a is gebaseerd op artikel 4:22, eerste lid, van de Wft. De wijziging in artikel 66a verwerkt het gewijzigde artikel 78, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, van de richtlijn icbe’s. Op grond van artikel 66a, eerste lid, dient een beheerder van een icbe in de essentiële beleggersinformatie eveneens op te nemen welke toezichthouders toezicht houden op de beheerder en de icbe. Tevens dient in de essentiële beleggersinformatie te worden vermeld dat nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid beschikbaar zijn via de website (met vermelding van het adres van die website) en dat daarvan op verzoek kosteloos een afschrift kan worden verkregen.
De artikelen 83b en 83c vervallen aangezien de inhoud van deze artikelen reeds op wetsniveau is geregeld. Artikel 4:62m, eerste lid, van de wet bepaalt dat een beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe maatregelen treft opdat de activa van een door hem beheerde beleggingsinstelling of icbe ten behoeve van de deelnemers worden bewaard door een onafhankelijke bewaarder. De toelichting verduidelijkt dat dit betekent dat de beheerder niet de bewaarder kan zijn. Artikel 83b, eerste lid, kan derhalve vervallen. De inhoud van artikel 83b, tweede lid, van de wet is opgenomen in artikel 147de van dit besluit. De inhoud van artikel 83c is opgenomen in artikel 4:62s, eerste en tweede lid, van de wet.
Het opschrift van deze paragraaf wordt aangepast omdat deze paragraaf niet meer van toepassing is op bewaarders van beleggingsinstellingen. De artikelen die van toepassing zijn op de bewaarder van een beleggingsinstelling en de artikelen die van toepassing zijn op de bewaarder van een icbe zijn voor zover mogelijk samengevoegd en opgenomen in een nieuwe paragraaf (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders van beleggingsinstellingen en bewaarders van icbe’s).
De artikelen die van toepassing zijn op een bewaarder van een beleggingsinstelling en een bewaarder van een icbe zijn opgenomen in een aparte paragraaf om de overzichtelijkheid te bevorderen (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders). Daarom komen de artikelen 115d tot en met 115h die betrekking hebben op de bewaarder van een beleggingsinstelling te vervallen.
Artikel 115x bepaalt welke informatie dient te worden opgenomen in het prospectus van een beleggingsinstelling waarvan de rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele beleggers. Artikel 115x, eerste lid, verwijst daartoe naar de gegevens in bijlage I betreffende de gegevens die in het prospectus van een icbe dienen te worden opgenomen. De gegevens die in het prospectus van een icbe dienen te worden opgenomen, zijn uitgebreid. Deze extra gegevens hoeven niet te worden opgenomen in het prospectus van een beleggingsinstelling waarvan rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele beleggers. Derhalve is de opsomming van de onderdelen van bijlage I in artikel 115x, eerste lid, onderdeel a, aangepast.
In artikel 4:62r, eerste lid, van de wet is opgenomen dat een bewaarder binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de AFM een jaarrekening, bestuursverslag en overige gegevens verstrekt. In de opsomming van artikel 115y, eerste lid, vervalt derhalve de bewaarder. In artikel 115y, tweede lid, vervalt de bewaarder eveneens aangezien in artikel 147dj een soortgelijk voorschrift is opgenomen met betrekking tot de verstrekking van de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens door de bewaarder.
Het opschrift van deze paragraaf wordt aangepast omdat deze paragraaf niet meer van toepassing is op bewaarders van icbe’s. De artikelen die van toepassing zijn op de bewaarder van een beleggingsinstelling en de artikelen die van toepassing zijn op de bewaarder van een icbe zijn voor zover mogelijk samengevoegd en opgenomen in een nieuwe paragraaf (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders).
De artikelen 116 en 116a vervallen. De inhoud van de artikelen 116 en 116a is opgenomen in artikel 147gg, tweede lid, van dit besluit.
De wijziging in dit onderdeel hangt samen met de introductie van een nieuwe paragraaf betreffende de voorschriften voor bewaarders (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders).
De wijzigingen in het eerste lid betreffen technische wijzigingen. Het tweede lid is gebaseerd op artikel 4:51, vijfde lid, van de Wft en verwerkt het gewijzigde artikel 69, derde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. Artikel 69, derde lid, bepaalt dat in het bestuursverslag informatie dient te worden opgenomen over onder andere het totale bedrag aan beloningen gedurende het boekjaar (onderverdeeld in vaste en variabele beloning) die de beheerder aan zijn personeel heeft betaald, een beschrijving van de wijze waarop de beloning en de uitkeringen zijn berekend en materiële wijzigingen in het vastgestelde beloningsbeleid.
De artikelen 126 en 127 vervallen. Artikel 126 beschrijft de voorwaarden waaronder het maatschappijen voor collectieve belegging in effecten is toegestaan om de activa zelf te bewaren en zij de activa niet bij een onafhankelijke bewaarder in bewaring hoeven te geven. Artikel 127 bepaalt dat een maatschappij voor collectieve belegging in effecten die zelf de activa bewaart een accountant dient te laten onderzoeken of de intrinsieke waardebepaling conform de statuten plaatsvindt en de beleggingen plaatsvinden in overeenstemming met de statuten en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. De wijzigingsrichtlijn bepaalt echter dat de activa van een icbe dienen te worden bewaard door een onafhankelijke bewaarder. Van dit vereiste kan niet meer worden afgeweken. Dit betekent dat ook icbe’s die maatschappij voor collectieve belegging in effecten zijn waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de notering op een handelsplatform een onafhankelijke bewaarder dienen aan te stellen. De artikelen 126 en 127 zijn derhalve overbodig geworden.
De wijziging van het opschrift van paragraaf 10.3.2.1. hangt samen met de introductie van een nieuwe paragraaf betreffende de voorschriften voor bewaarders (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders). In deze nieuwe paragraaf zijn de regels met betrekking tot de overeenkomst tussen de betrokken bewaarders opgenomen.
Het artikel is gebaseerd op de artikel 4:57c, vijfde lid, van de Wft. Artikel 4:57c, eerste lid, van de Wft schrijft voor dat, in het geval de master-icbe en de feeder-icbe verschillende accountants hebben, deze accountants onderling een overeenkomst tot uitwisseling van informatie aangaan. Omdat het gaat om een grote hoeveelheid gedetailleerde regels over de inhoud van de overeenkomst tot uitwisseling van informatie zijn de gegevens die dienen te worden opgenomen in die overeenkomst opgenomen in een bijlage.
De inhoud van artikel 147e is geregeld in artikel 147kk.
Artikel 147ee is gebaseerd op artikel 4:62m, derde lid, van de wet. In artikel 21, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen is bepaald dat een prime broker die optreedt als tegenpartij voor de beleggingsinstelling slechts onder strikte voorwaarden mag optreden als bewaarder. De voorwaarden betreffen bijvoorbeeld een functionele en hiërarchische scheiding om belangenconflicten te voorkomen. Een bewaarder kan zijn taken derhalve ook uitbesteden aan een of meer prime brokers indien aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan.
In artikel 4:62m van de wet is bepaald dat de beheerder per beleggingsinstelling of icbe een bewaarder aanstelt. Welke taken de bewaarder van een beleggingsinstelling verricht, is vastgelegd in artikel 147ff, eerste lid, door middel van verwijzing naar artikel 21, zevende tot en met negende en zeventiende lid, onderdeel c, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen. De bewaarder zorgt onder andere voor controle van de kasstromen en bewaring van de activa van de beleggingsinstelling. Ook zorgt de bewaarder er bijvoorbeeld voor dat de toepassing van het nationaal recht, de reglementen en de statuten wordt gewaarborgd. Welke taken de bewaarder van een icbe verricht, is vastgelegd in artikel 147ff, tweede lid, door middel van een verwijzing naar het gewijzigde artikel 22, derde tot en met vijfde lid, van de richtlijn icbe’s.
In artikel 4:62m, tweede lid, van de wet is bepaald dat de beheerder met de bewaarder (van de door de beheerder beheerde beleggingsinstelling of icbe) een overeenkomst inzake bewaring aangaat. Artikel 147gg, eerste lid, bepaalt dat deze overeenkomst tussen een beheerder van een beleggingsinstelling en een bewaarder voldoet aan de ingevolge artikel 21, tweede, twaalfde, dertiende, veertiende, vijftiende en zeventiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen. Artikel 147gg, tweede lid, bepaalt dat de overeenkomst inzake bewaring tussen een beheerder van een icbe en een bewaarder voldoet aan de ingevolge de gewijzigde artikelen 22, tweede lid, tweede alinea, en 24, van de richtlijn icbe’s gestelde eisen. Uit deze artikelen volgt dat in de overeenkomst inzake bewaring in ieder geval de verplichting tot uitwisseling van informatie moet worden opgenomen die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken met betrekking tot de beleggingsinstelling of icbe, waarvoor hij als bewaarder is benoemd, uit te voeren. In geval de bewaarder van een beleggingsinstelling werkzaamheden kan uitbesteden aan een derde en de derde de aansprakelijkheid kan overnemen zoals bedoeld in artikel 21, dertiende of veertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen wordt in de overeenkomst vastgelegd dat ook de derde rechtstreeks jegens de beleggingsinstelling respectievelijk icbe aansprakelijk is.
In artikel 4:62n, tweede lid, van de wet is een delegatiegrondslag opgenomen om een alternatieve bewaarder aan te stellen bij beleggingsinstellingen waarvan door de deelnemers gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten van deelneming zijn verworven geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming kan worden uitgeoefend en die:
a. overeenkomstig hun beleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen in activa die in bewaring moeten worden gegeven (artikel 21, achtste lid, onderdeel b, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen); of
b. over het algemeen beleggen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen om controle in deze instellingen te verkrijgen (artikelen 26 tot en met 29 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen). De eisen die de richtlijn stelt aan de alternatieve bewaarder in artikel 21, derde lid, laatste alinea, van de richtlijn worden hoofdzakelijk geïmplementeerd in artikel 147hh. De richtlijn eist naast de in artikel 147hh opgenomen eisen ook dat de alternatieve bewaarder voldoende financiële en professionele waarborgen biedt met betrekking tot het uitoefenen van de taken van een bewaarder. Voor deze twee eisen wordt aangesloten bij de algemene eisen die gelden voor de bewaarder. De geschiktheid van degenen die het dagelijks beleid bij de bewaarder verrichten wordt ingevolge de bij en krachtens artikel 4:9 van de wet gestelde regels getoetst. Deze bepaling geldt ook voor de alternatieve bewaarder, derhalve zijn aanvullende bepalingen niet nodig. Met betrekking tot financiële waarborgen geldt voor een alternatieve bewaarder, net als voor andere bewaarders, de eigen vermogenseis ingevolge artikel 3:53 van de wet. In de overwegingen bij de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen worden als voorbeelden van mogelijke alternatieve bewaarders genoemd: notaris, advocaat of een administrateur. Deze personen moeten uiteraard wel aan de voorwaarden voldoen zoals opgenomen in artikel 147hh. Deze voorwaarden houden in dat de bewaartaken onderdeel moeten zijn van de beroeps- of bedrijfsuitoefening en in het kader van de beroeps- of bedrijfsuitoefening moet er een wettelijk erkend beroepsregister met verplichte inschrijving zijn of regelgeving met betrekking tot de beroepsmoraal. Of in een bepaalde lidstaat de in de overwegingen genoemde entiteiten daadwerkelijk kunnen optreden als alternatieve bewaarder is afhankelijk van de vraag of deze categorie in de lidstaat aan de in de richtlijn genoemde voorwaarden voldoet. In dit besluit is geen lijst opgenomen met categorieën van entiteiten die mogelijk kunnen optreden als alternatieve bewaarders. Op deze wijze kunnen ook andere categorieën van entiteiten die voldoen aan de genoemde voorwaarden optreden als alternatieve bewaarder, zonder dat aanpassing van de regelgeving vereist is. Overigens is er nooit een verplichting om als alternatieve bewaarder op te treden. Het is aan ieder lid van de beroepsgroep om zelf de keuze te maken om (ook) als alternatieve bewaarder op te treden. De regels voor de alternatieve bewaarder zijn voor het overige gelijk aan de regels die gelden voor de bewaarder.
In artikel 4:62q, eerste lid, van de wet is bepaald onder welke voorwaarden de bewaarder aansprakelijkheid bij verlies van financiële instrumenten kan uitsluiten als taken worden uitbesteed aan een derde. Artikel 4:62q, tweede lid, van de wet bevat de mogelijkheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de bewaarder voor verlies van in bewaring gegeven financiële instrumenten indien op grond van wetgeving van een staat die geen lidstaat is bepaalde financiële instrumenten door een entiteit in die staat in bewaring moeten worden genomen. Deze delegatiegrondslag wordt benut in artikel 147ii. Artikel 147ii ziet op één van de voorwaarden voor uitsluiting van de aansprakelijkheid, te weten een objectieve reden voor de uitsluiting van aansprakelijkheid. In artikel 102 van de Verordening van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PbEU 2013, L 83) is bepaald wanneer sprake is van een objectieve reden voor het uitsluiten van aansprakelijkheid van de bewaarder. Artikel 147ii, tweede lid, ziet op de situatie waarin financiële instrumenten op grond van wetgeving van een staat die geen lidstaat is lokaal in bewaring gegeven moeten worden. In deze situatie is er sprake van aanvullende voorwaarden voor de uitsluiting van de aansprakelijkheid. De aanvullende voorwaarden voor uitsluiting van aansprakelijkheid in de genoemde situaties zijn opgenomen in artikel 21, veertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
Artikel 147jj is gebaseerd op artikel 4:62r, vierde lid. Een bewaarder verstrekt de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens in de vorm waarin deze zijn opgemaakt krachtens Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of overeenkomstig internationale jaarrekeningstandaarden aan de AFM. De verstrekking kan op papier maar ook langs elektronische weg geschieden. Onder elektronisch wordt in dit verband verstaan de verstrekking via email of internet. De mogelijkheid om de jaarstukken via email of internet te versturen, is voor de bewaarder het meest efficiënt. De jaarstukken worden immers al via elektronische weg opgemaakt. Deze elektronische bestanden kunnen vrijwel moeiteloos langs elektronische weg aan de AFM worden verzonden. Ook de AFM is hiermee gediend, mede met het oog op de verzending van de jaarstukken aan de Nederlandsche Bank (DNB). Elektronische verstrekking sluit ook aan bij de huidige praktijk, waarin bewaarders hun jaarstukken vaak langs elektronische weg aanleveren. Overigens kunnen de jaarstukken ook op een USB-stick of andere duurzame drager worden verstrekt.
Artikel 147kk is gebaseerd op artikel 4:62v, tweede lid, en verwerkt artikel 26 van richtlijn 2010/44/EU tot uitvoering van richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van sommige bepalingen betreffende fusies van fondsen, master-feederconstructies en de kennisgevingsprocedure (PbEU 2010, L 176). Dit artikel bepaalt welke onregelmatigheden de bewaarder van de master-icbe in ieder geval moet melden aan de AFM, de feeder-icbe, of, indien van toepassing, de beheerder en bewaarder van de feeder-icbe. De aangegeven onregelmatigheden zijn niet limitatief. Er kunnen nog andere onregelmatigheden worden geconstateerd die de bewaarder dient te melden aan de AFM.
Artikel 147ll en onderdeel 4 (nieuw) van bijlage J is gebaseerd op artikel 4:62w, vierde lid,van de wet. Artikel 4:62w, eerste lid, van de wet schrijft voor dat, in het geval de master-icbe en de feeder-icbe verschillende bewaarders hebben, deze bewaarders onderling een overeenkomst tot uitwisseling van informatie aangaan. Bijlage J, onderdeel 4, bepaalt welke informatie in de overeenkomst tot uitwisseling van informatie dient te worden opgenomen.
Bijlage G kan komen te vervallen aangezien artikel 147gg, tweede lid, voorschrijft dat de inhoud van de te sluiten overeenkomst tussen de beheerder van een icbe en een bewaarder van een icbe dient te voldoen aan de gewijzigde artikelen 22, tweede lid, tweede alinea, 24, en 26ter, onderdeel a, van de richtlijn icbe’s.
In bijlage I is opgenomen welke gegevens een beheerder in het prospectus over de door hem beheerde icbe dient op te nemen.
Bijlage I verwerkt het gewijzigde artikel 69 van de richtlijn icbe’s. De beheerder dient onder meer een beschrijving op te nemen van het actuele beloningsbeleid of een samenvatting daarvan. Dit is opgenomen in onderdeel 6.6.
De wijzigingen in bijlage J vloeien voort uit de herschikking van artikelen betreffende de bewaarder van een icbe. De artikelen betreffende een bewaarder van een icbe zijn voor zover mogelijk samengevoegd met de artikelen betreffende een bewaarder van een beleggingsinstelling en opgenomen in een nieuwe paragraaf (paragraaf 10.3.2.3. Regels voor bewaarders). De inhoud van artikel 4:57b, eerste lid, van de wet is opgenomen in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet.
De aanpassing van artikel 26, eerste lid, hangt samen met de wijziging van de definitie van bewaarder.
Artikel 3:53, eerste lid, van de Wft bepaalt onder meer dat bewaarders een minimumbedrag aan eigen vermogen moeten aanhouden. De bewaarder dient bij aanvang en doorlopend te beschikken over dit mimimumbedrag aan eigen vermogen. Artikel 3:53, derde lid, van de Wft bevat de delegatiegrondslag om bij algemene maatregel van bestuur een kwantitatieve eis aan het eigen vermogen te stellen. Deze is uitgewerkt in artikel 48 van het Besluit prudentiële regels Wft. Met de wijziging in dit onderdeel is uitvoering gegeven aan het gewijzigde artikel 23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe’s, waarin het aanvangskapitaal voor andere rechtspersonen (dan bijvoorbeeld een bank) is voorgeschreven die voornemens zijn bewaartaken uit te oefenen. In plaats van de term «aanvangskapitaal» wordt in Nederlandse regelgeving de term «eigen vermogen» gebruikt. De bewaarder dient op grond van artikel 23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe’s te beschikken over een minimumbedrag aan eigen vermogen van € 730.000. Indien het bedrag als berekend overeenkomstig artikel 315 of, afhankelijk van de gekozen benadering, artikel 317 van de verordening kapitaalvereisten hoger is dan € 730.000 dan dient de bewaarder dit hogere bedrag aan eigen vermogen aan te houden.
De aanpassing van artikel 51, eerste lid, hangt samen met de wijziging van de definitie van bewaarder.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1:102, eerste lid, van de wet. De Autoriteit Financiële Markten is op grond van artikel 2 gehouden voor een vergunningaanvraag op grond van artikel 2:3i, eerste lid, een aanvraagformulier vast te stellen. De aanvrager van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bewaarder is verplicht dit formulier te gebruiken. Ook als de aanvraag elektronisch wordt ingediend, moet gebruik worden gemaakt van dit aanvraagformulier.
Artikel 3c is gebaseerd op artikel 2:3i, tweede lid, van de wet en verwerkt het gewijzigde artikel 23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe’s. Artikel 3c heeft betrekking op de situatie waarin een aanvraag voor de vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bewaarder wordt ingediend. Artikel 3c, eerste lid, onderdelen a tot en met e, spreken voor zich. Een bewaarder kan de activa van icbe’s bewaren maar ook de activa van beleggingsinstellingen. Aangezien beleggingsinstellingen aanzienlijk van elkaar kunnen verschillen (denk aan vastgoedfondsen, private equity fondsen) is in onderdeel f bepaald dat indien de bewaarder voornemens is de activa van beleggingsinstellingen te bewaren bij de vergunningaanvraag dient te worden aangegeven voor welke type beleggingsinstelling de bewaarder voornemens is de activa te bewaren. Tevens dient de bewaarder de vermogenscategorieën en de regio’s waarin door de beleggingsinstelling wordt belegd, aan te geven. Onderdeel g bepaalt ten aanzien van welke personen gegevens voor de geschiktheidstoets moeten worden verstrekt. In onderdeel h is bepaald ten aanzien van welke personen gegevens voor de betrouwbaarheidstoets moeten worden verstrekt. Onderdeel i verwijst naar het voorgenomen beleid inzake de integere bedrijfsvoering zoals opgenomen in artikel 4:11 van de wet. Tevens dient de aanvrager een beschrijving van de zeggenschapsstructuur en van de bedrijfsvoering te geven (onderdelen j en k). Aan de hand van deze beschrijvingen kan de AFM toetsen of is voldaan aan de artikelen 4:13 en 4:14 van de Wft. Tenslotte is in onderdeel l bepaald dat bescheiden dienen te worden verstrekt waaruit blijkt dat aan het bepaalde ingevolge artikel 3:53, eerste lid, van de wet met betrekking tot het minimum eigen vermogen is voldaan.
In het tweede lid worden de gegevens die moeten worden overgelegd ten behoeve van de geschiktheidstoets uitgewerkt en in het derde lid de gegevens betreffende de betrouwbaarheidstoets. De naam omvat zowel de voornaam als de geslachtsnaam. Het begrip «privé-adres» omvat het woonadres van betrokkene. Het vierde lid vloeit voort uit artikel 4:10, tweede lid, van de Wft. Daarin is bepaald dat de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in het eerste lid van dat artikel buiten twijfel staat wanneer dat eenmaal door een toezichthouder voor de toepassing van de wet is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling. In beginsel hoeven bij de aanvraag derhalve geen gegevens over de betrouwbaarheid overgelegd te worden als een persoon eerder getoetst is. De AFM moet (gemotiveerd) beslissen dat er aanleiding is voor een nieuwe beoordeling.
De aanpassing van artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector heeft betrekking op het beboetbaar stellen van regels ten aanzien van bewaarders. In dit onderdeel worden boetecategorieën toegekend aan verschillende artikelen uit paragraaf 4.3.1.4e van de wet betreffende bewaarders. Tevens is een aanpassing van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector opgenomen op grond waarvan voor de nieuw ingevoegde artikelen in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, die zien op de regels omtrent de bewaarder, per artikel de boetecategorie is vastgesteld. De desbetreffende boetecategorieën zijn bepaald naar de ernst van de overtreding en sluiten aan bij de boetecategorieën die thans gelden voor soortgelijke overtredingen.
Dit artikel betreft de inwerkingtreding. Het streven is dat onderhavig besluit gelijktijdig in werking treedt met de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (PbEU 2009, L 302).
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-97.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.