Besluit van 8 februari 2016 tot verhoging van het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en van het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 januari 2016, nr. 2016-0000003816;

Gelet op artikel 13, vijfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 januari 2016, No.W12.16.0007/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 februari 2016, nr. 2016-0000018020;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Algemene Kinderbijslagwet

  • 1. Het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt vastgesteld op: € 2.005,99.

  • 2. Het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt vastgesteld op: € 282,39.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 8 februari 2016

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de achttiende februari 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De regering heeft besloten de koopkracht van ouders structureel te verbeteren door het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) te verhogen. Daarnaast wordt het extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenverdienende ouders en alleenstaande ouders met een thuiswonend kind in de leeftijd tussen drie en achttien jaar dat een bepaalde mate van intensieve zorg nodig heeft (hierna: thuiswonend gehandicapt kind), verhoogd. In artikel 13, vijfde lid, van de AKW is bepaald dat indien naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister) daartoe een bijzondere aanleiding bestaat, deze bedragen door middel van een algemene maatregel van bestuur kunnen worden verhoogd. De bijzondere aanleiding is erin gelegen dat de wetgever besloten heeft om circa € 103,7 miljoen vrij te maken voor de verbetering van de inkomenspositie van gezinnen met kinderen, waar de regering met deze algemene maatregel van bestuur gevolg aan geeft.

In het wetsvoorstel tot vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2016 is vastgelegd dat de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2016 wordt geïntensiveerd met circa € 103,7 miljoen.1 De regering wil daarmee de inkomenspositie van gezinnen met kinderen verbeteren. De onderhavige algemene maatregel van bestuur strekt er toe hieraan uitvoering te geven.

Door het inkomensonafhankelijke karakter van de kinderbijslag profiteren alle ouders van de verhoging van het basiskinderbijslagbedrag. Van de groep ouders met een thuiswonend gehandicapt kind komen alle gezinnen waarin sprake is van een alleenverdienende ouder of een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 7a, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, van de AKW, in aanmerking voor het verhoogde extra bedrag.

Dit besluit zal na inwerkingtreding terugwerken tot en met 1 januari 2016. Omdat het bedrag aan kinderbijslag over een kalenderkwartaal, na afloop van dat kalenderkwartaal, door de Sociale verzekeringsbank wordt uitbetaald, zal het door dit besluit verhoogde kinderbijslagbedrag over het eerste kwartaal van 2016 begin april tot uitbetaling komen. De verhoging van het extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenverdieners en alleenstaande ouders met een thuiswonend gehandicapt kind voor het jaar 2016, wordt pas na afloop van 2016 uitgekeerd. Aangezien de verhoging van de genoemde bedragen tot een verbetering van de inkomens positie van gezinnen met kinderen leidt, brengt het verlenen van terugwerkende kracht geen nadeel met zich mee. Verder is de regeling goed uitvoerbaar.

Budgettaire effecten

Het budgettaire effect van de verhoging van het basiskinderbijslagbedrag bedraagt vanaf 2016 circa € 100 miljoen structureel.

De verhoging van het extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenverdieners en alleenstaande ouders met een thuiswonend gehandicapt kind heeft een budgettair effect van circa € 3,7 miljoen structureel. Vanwege de betaling na afloop van het betreffende jaar leidt dit pas in 2017 tot extra uitgaven. De maatregel schept wel een verplichting in 2016.

Inkomenseffecten

Het extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenverdieners en alleenstaande ouders met een thuiswonend gehandicapt kind stijgt met € 540,– naar € 2.005,99.

De verhoging van het basiskinderbijslagbedrag bedraagt € 34 per kind op jaarbasis. Dit resulteert in een bedrag van € 282,39 per kwartaal per kind in de leeftijdsgroep van 12 tot en met 17-jarigen. De daarvan afgeleide bedragen voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar en 0 tot en met 5 jaar (85% – € 240,03 – respectievelijk 70% – € 197,67 – van het basiskinderbijslagbedrag) komen naar rato ook hoger uit. Een gezin op het sociaal minimum met twee kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar2 gaat er hierdoor 0,3% op vooruit. Een alleenverdienersgezin met een modaal inkomen met twee kinderen in dezelfde leeftijdscategorie gaat er door deze maatregel 0,2% op vooruit.

Regeldruk

Deze algemene maatregel van bestuur brengt geen extra administratieve lasten met zich mee voor burgers, bedrijven of voor de overheid.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit artikel worden het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, en het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de AKW, gewijzigd. Zie voor een verdere toelichting het algemene deel van deze nota van toelichting.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit besluit. Aangezien deze maatregel begunstigend voor de belanghebbenden is, wordt er afgeweken van de vaste verandermomenten voor een algemene maatregel van bestuur. Hierdoor kan de verhoging van het kinderbijslagbedrag en het extra bedrag aan kinderbijslag zo spoedig mogelijk in werking treden. Tevens zal, om de verhoging van deze bedragen zo spoedig mogelijk te effectueren, deze verhoging terugwerken tot en met 1 januari 2016.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Zie de nota van wijziging bij het wetsvoorstel tot vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2016 (Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XV, nr. 15).

X Noot
2

Conform standaard gepresenteerde huishoudens in SZW-begrotingen.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven