Besluit van 29 november 2016, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 417)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 november 2016, nr. WJZ/1104244 (6630) directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IV van de Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 417);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 417) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel I, en artikel III, in werking met ingang van 1 augustus 2017.

  • 2. Artikel I, onderdeel I, en artikel III, treden in werking met ingang van 1 januari 2017.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 29 november 2016

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I, onderdeel I, van de Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 417) heeft betrekking op de medezeggenschap inzake het beleid met betrekking tot het beperkt en beheersbaar houden van de middelen die van de deelnemers worden gevraagd voor schoolkosten die door het bevoegd gezag noodzakelijk worden bevonden. Het is van belang van de studenten dat dit recht – instemmingsrecht – gaat gelden, zodat het kan worden uitgeoefend en effect kan sorteren op het schoolkostenbeleid vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar 2017/2018. Artikel III is een technische samenloopbepaling die direct in werking kan treden. De inwerkingtreding van artikel I, onder I, en artikel III bij dit besluit is voorzien per 1 januari 2017.

De overige bepalingen van de wet treden in werking met ingang van het studiejaar 2017/2018, per 1 augustus 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven