Besluit van 13 december 2016, tot wijziging van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 in verband met aan te wijzen gebieden waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 oktober 2016, nr. WJZ /16152064;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder a, van de Plantenziektenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 november 2016, nr. W 15.16.0350/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 9 december 2016, nr. WJZ /16184153;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 vervalt de begripsbepaling van gebied van bijzondere landschappelijke waarde.

B

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Onze Minister kan bij ministeriële regeling vrijstelling verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, voor:

    • a. een door hem bij ministeriële regeling aan te wijzen vorm van bedrijfsmatige teelt, alsmede op het bewaren en vervoeren ten behoeve van een zodanige teelt;

    • b. een door hem bij ministeriële regeling aan te wijzen gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

C

In artikel 8, onder c, wordt «in een gebied van bijzondere landschappelijke waarde» vervangen door: in een door Onze Minister bij ministeriële regeling aangewezen gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 13 december 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Uitgegeven de eenentwintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 strekt tot bestrijding van de schadelijke bacterie Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al., de veroorzaker van de plantenziekte bacterievuur. Bacterievuur vormt een bedreiging voor de bedrijfsmatige teelt van met name appel en peer en de bedrijfsmatige teelt van voor bacterievuur gevoelige waardplanten, waaronder boomkwekerijgewassen. In Nederland zijn botanische meidoornsoorten een van de gevoeligste waardplanten. Meidoorn heeft echter ook een onmiskenbare ecologische en landschappelijke functie in het buitengebied. Met het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 wordt gestreefd de bedrijfsmatige teelt van boomkwekerijgewassen en de fruitteelt te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het optreden van bacterievuur, terwijl ook rekening wordt gehouden met belangen van natuurbescherming en landschapsbehoud.

Het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 bevat onder meer de mogelijkheid voor de Minister van Economische Zaken (hierna: de minister) om het opplanten, bewaren en vervoeren van voor bacterievuur gevoelige planten te verbieden in door hem aangewezen gebieden. Een uitzonderingsmogelijkheid op dit verbod bestaat voor zogenaamde gebieden van bijzondere landschappelijke waarde. Bedoeld is dat alleen de gebieden worden aangewezen waar de Crataegus-soorten (meidoorn) een bijzondere landschappelijke waarde hebben. Maar omdat in artikel 5 van de Beschikking wordt verwezen naar de definitie van «gebied van bijzondere landschappelijke waarde» in artikel 1 van het Besluit en deze definitie ook gebieden omvat die onder de Natuurbeschermingswet en de Natuurschoonwet vallen zonder de koppeling met de landschappelijke waarde van de meidoorn te maken, bestaat er onduidelijkheid over het verbod in de op de kaarten aangewezen gebieden. Met dit besluit wordt daarom in het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 de begripsbepaling van een gebied van bijzondere landschappelijke waarde vervangen door een door de minister bij ministeriële regeling aangewezen gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

Hiermee wordt bovendien de mogelijkheden geboden om per gebied een afweging te maken tussen de belangen van de bedrijfsmatige teelt enerzijds en van landschapsbehoud anderzijds. In een dergelijk door de minister aangewezen gebied kan de minister vrijstelling verlenen van het opplant-, bewaar- en vervoersverbod van de meidoorn. Dit biedt de mogelijkheid om recht te doen aan alle delen van het gebied waarin de meidoorn een onmisbaar element vormt in het landschap (zoals bijvoorbeeld het maasheggengebied in Noord-Limburg), terwijl de expliciete gebiedsaanwijzing de boomkwekerijsector in de gelegenheid stelt om hier rekening mee te houden bij de keuze van percelen voor de aanplant van voor bacterievuur gevoelige waardplanten.

De Beschikking bestrijding bacterievuur 1984 zal in overeenstemming worden gebracht met het door dit besluit aangepaste Besluit bestrijding bacterievuur 1983. Zowel dit besluit als de wijziging van de beschikking zullen gelijktijdig in werking treden met ingang van 1 januari 2017.

2. Internetconsultatie

De reacties op de voorstellen waren voornamelijk van boomkwekerijen en land- en tuinbouworganisaties. Deze hadden nagenoeg gelijkluidende reacties betreffende het overgangsrecht in de wijzigingsbeschikking. De eerbiediging van al geplante meidoorns die door de nieuwe definitie niet meer in een door de minister aangewezen gebied staan, stuit op bezwaar. Verzocht wordt om met de belanghebbende boomkwekerijen en de eigenaren van de betreffende natuurgebieden of landgoederen per gebied vast te stellen of de geplante meidoorns mogen blijven staan of gerooid moeten worden.

Het voorgestelde overgangsrecht is niet aangepast. Voor de gebieden die voorheen onder de definitie van gebied van bijzondere landschappelijke waarde vielen en waarvoor de minister het voornemen had deze gebieden niet aan te wijzen als gebied waarin de meidoorn een landschappelijke bepalende rol speelt, heeft op verzoek van belanghebbenden overleg plaatsgevonden. De minister zal bij de definitieve beslissing tot aanwijzing van deze gebieden de diverse belangen afwegen en is hiermee tegemoet gekomen aan de reacties op de consultatie.

Daarnaast heeft Vereniging Natuurmonumenten aangegeven dat het risico op bacterievuur niet alleen van meidoorns komt maar ook van andere soorten, die in tuinen en gemeentelijke plantsoenen staan. Grote bufferzones geven geen oplossing voor de kosten die in bossen en natuurgebieden moeten worden gemaakt voor de bestrijding van daardoor veroorzaakt bacterievuur. Deze punten leiden niet tot aanpassing van het besluit, maar zullen in met name de regionale afwegingen over de begrenzingen van de gebieden en communicatie over bacterievuur meegenomen worden.

3. Regeldrukeffecten

Dit besluit leidt niet tot een wijziging van de regeldruk. Door in het Besluit bestrijding bacterievuur 1983 de omschrijving van een «gebied van bijzondere landschappelijke waarde» te vervangen door «een door de minister bij ministeriële regeling aangewezen gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt» wordt eenduidig aangegeven voor welke gebieden de minister vrijstelling kan verlenen van het opplant-, bewaar- en vervoersverbod van bepaalde voor bacterievuur gevoelige planten. De verplichtingen en beperkingen die voor deze gebieden gelden blijven ongewijzigd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven