Besluit van 17 november 2016 tot wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de rechtspositie van het personeel met een arbeidsbeperking dat in algemene dienst van het Rijk is aangesteld

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 30 september 2016, nr 2016-0000612871;

Gelet op artikel 125, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2016, nr W04.16.0302/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 11 november 2016, nr 2016-0000689018;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, onderdeel c, wordt «bijlage B» vervangen door: bijlage B, C of D.

B

Na Hoofdstuk VIA wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk VIB Arbeidsbeperkten

Artikel 25aa
  • 1. In dit hoofdstuk wordt onder arbeidsbeperkte verstaan: de arbeidsbeperkte, bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, van de Wet financiering sociale verzekeringen, die als ambtenaar is aangesteld.

  • 2. Artikel 5, tweede en derde lid, is niet van toepassing op de arbeidsbeperkte.

  • 3. Voor de arbeidsbeperkte geldt de in bijlage D vermelde salarisschaal.

Artikel 25ab

De salarissen in bijlage D worden herzien, met ingang van de dag waarop en overeenkomstig de mate waarin het bedrag genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt herzien met toepassing van artikel 14, eerste of vijfde lid, van die wet.

C

Na Bijlage C. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende een aantal functies in de Rijksschoonmaakorganisatie en het daaraan verbonden salaris wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage D. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende de salarissen (maandbedragen in euro) voor de arbeidsbeperkten, bedoeld in artikel 25aa, derde lid, per 1 december 2016

   

100%

102%

104%

106%

108%

110%

112%

114%

116%

118%

120%

nr

                       

0

€ 1.537,20

                     

1

€ 1.567,94

1

x

                 

2

€ 1.598,69

2

 

x

               

3

€ 1.629,43

3

   

x

             

4

€ 1.660,18

4

     

x

           

5

€ 1.690,92

5

       

x

         

6

€ 1.721,66

6

         

x

       

7

€ 1.757,41

7

           

x

     

8

€ 1.783,15

8

             

x

   

9

€ 1.813,90

9

               

x

 

10

€ 1.844,64

10

                 

x

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2016. Indien het Staatsblad, waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 december 2016, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin hij wordt geplaatst en werkt hij terug tot en met 1 december 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 17 november 2016

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Uitgegeven de dertigste november 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot wijziging van het Bezoldigingsbesluit Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984) ter formalisering van de opdracht in het Sociaal Akkoord 2013, de verplichtingen uit de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten om het aanstellen van arbeidsbeperkten mogelijk te maken door het inrichten van een loonschaal en de daaruit voortvloeiende afspraken in het uitwerkingsakkoord Sectoroverleg Rijk (SOR) van 24 september 2015.

Loonschaal arbeidsbeperkten

In het Sociaal Akkoord 2013 heeft de overheid de opdracht gekregen in de periode van 2014 tot 2023 25.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking te scheppen. Het aandeel van de sector Rijk daarin bedraagt 3.340 banen. Omdat de doelgroep, zoals vastgesteld in de Participatiewet, vanwege hun arbeidsbeperkingen veelal niet in staat is zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen zijn werkgevers in het Sociaal Akkoord eveneens opgeroepen, wanneer het eigen loongebouw daarin niet voorziet, een loonschaal voor de doelgroep te creëren tussen de 100 en 120% van het wettelijk minimumloon. Het loongebouw van de sector Rijk voorzag niet in een salarisschaal op dit niveau.

Hoewel de Participatiewet uitgaat van een loongarantie voor arbeidsbeperkten die behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie van 100% van het geldende wettelijk minimumloon, staat het werkgevers vrij om een hoger salaris te betalen dan het geldende wettelijk minimumloon. Dit hogere salaris heeft geen gevolgen voor de hoogte van de loonkostensubsidie en de doelgroepstatus op grond van de Participatiewet. Deze blijven gelijk ook als het salaris uitstijgt boven het geldende wettelijk minimumloon. Het bedrag dat uitstijgt boven het geldende wettelijk minimumloon komt geheel voor rekening van de werkgever.

In het uitwerkingsakkoord SOR van 24 september 2015 is afgesproken dat een loonschaal wordt gecreëerd die aansluit bij het reguliere loongebouw, waarin de arbeidsbeperkten kunnen worden geplaatst. Deze loonschaal zal uitsluitend bestemd zijn voor arbeidsbeperkten en zal doorlopen tot 120% van het wettelijk minimumloon om de doelgroep een groeiperspectief te bieden. Het uitgangspunt is gehanteerd dat zoveel mogelijk de reguliere arbeidsvoorwaarden en het bestaande personeelsbeleid worden gevolgd.

Onder arbeidsbeperkten voor deze loonschaal wordt verstaan:

  • Mensen met een arbeidsbeperking die niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen en vallen onder de Participatiewet of onder de bij of krachtens die wet nader vast te stellen indicatie.

  • Mensen met een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) zonder baan.

De loonschaal volgt het wettelijk minimumloon. De arbeidsbeperkte wordt ingeschaald in trede 0, zijnde 100% van het wettelijk minimumloon, en kan jaarlijks bij voldoende functioneren een periodiek ontvangen. Dit betekent dat de arbeidsbeperkte een groeiperspectief heeft en in tien stappen kan doorgroeien naar het maximum van zijn schaal.

Omdat de gemeente op grond van de Participatiewet de taak heeft periodiek te beoordelen wat de loonwaarde is die de arbeidsbeperkte gezien zijn beperkingen en de uitvoering van de opgedragen taken heeft, is er voor gekozen om de salaristabel op te nemen als Bijlage D bij het BBRA 1984 en de functiewaardering volgens de FUWASYS-systematiek niet van toepassing te laten zijn. Het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de vastgestelde loonwaarde wordt overbrugd door een loonkostensubsidie die de gemeente aan de werkgever verstrekt. Voor de bepaling van de hoogte van de loonkostensubsidie hanteert het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) het wettelijk minimumjeugdloon zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit wettelijk minimumjeugdloonregeling. Het verschil tussen de som van de loonwaarde en de loonkostensubsidie en het wettelijk minimumloon, alsmede de bezoldiging die boven het wettelijk minimumloon uitstijgt komt voor rekening van de werkgever. Dit betekent in ieder geval de eindejaarsuitkering en de eventuele periodiek.

Salarisverhogingen vinden plaats overeenkomstig de verhogingen van het wettelijk minimumloon zoals geregeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De algemene salarismaatregelen bij het Rijk zullen daarom ook niet van toepassing zijn op bijlage D. Indien de systematiek van het wettelijk minimumloon wordt aangepast, dan zal dit overeenkomstig ook aangepast worden in bijlage D.

Voor zover er in onderhavig besluit niet van is afgeweken is de bestaande rechtspositie voor rijksambtenaren met de inwerkingtreding van dit besluit eveneens op de arbeidsbeperkten van toepassing.

Voor de arbeidsbeperkte ambtenaar met een Wajongstatus (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) geldt, in plaats van de loonkostensubsidie, het instrument van loondispensatie op grond van artikel 11b BBRA 1984. Dit houdt in dat de werkgever van het UWV toestemming kan krijgen minder loon te betalen dan het loon dat behoort bij de functie van de Wajonger en dat de betrokkene van het UWV een aanvulling kan ontvangen. Om die reden kunnen deze Wajongers ook in bijlage B of C geplaatst worden. Wajongers hebben dezelfde doorgroeimogelijkheden als de arbeidsbeperkten binnen hun schaal, bijvoorbeeld als zij zijn geplaatst in schaal 1. Deze kent ook een uitloop tot 120% van het wettelijk minimumloon. Afhankelijk van de beperkingen kunnen Wajongers ook in functies met hogere schalen worden geplaatst. Vanzelfsprekend volgens zij dan de periodieken behorende bij die schaal en is de uitloopmogelijkheid groter dan tot 120% van het wettelijk minimumloon. Zolang de arbeidsbeperkte ambtenaar tot de doelgroep behoort zoals omschreven in artikel 25aa, eerste lid, valt hij onder bijlage D. Zodra hij in staat wordt geacht zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen, doordat zijn loonwaarde door de gemeente op 100% of hoger wordt vastgesteld, dan behoort hij nog twee jaar tot de doelgroep en verliest hij daarna zijn status. Dit betekent dat het bevoegd gezag en de ambtenaar op dat moment twee jaar de tijd hebben om een reguliere passende functie en plek voor de betrokken ambtenaar te vinden. Dat betekent ook dat de ambtenaar een functie en een aanstelling zal krijgen met een salaris als bedoeld in de bijlage B of de bijlage C.

Artikelsgewijs

Artikel I

Wijzigingen van het BBRA 1984
B

Een nieuw hoofdstuk VIB is ingevoegd met de regeling voor mensen met een arbeidsbeperking in dienst van het Rijk. Het vormt een aanvulling op het bestaande BBRA voor de specifieke omschreven doelgroep. Voor alle andere ambtenaren blijft het BBRA ongewijzigd van kracht.

Artikel 25aa

In artikel 25aa zijn de afspraken die in de overeenkomst tussen de bonden en de minister voor Wonen en Rijksdienst zijn gemaakt geformaliseerd. Bijlage D geldt voor alle ambtenaren met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.

Artikel 25aa, tweede lid, verklaart het systeem van functiewaardering en loopbaanvorming zoals omschreven in artikel 5, tweede en derde lid, en die gelden voor ambtenaren met de salarissen genoemd in bijlage B, niet van toepassing op de arbeidsbeperkten.

De functiewaardering blijft buiten toepassing voor deze doelgroep aangezien de gemeente zelfstandig periodiek een toets doet op loonwaarde van de arbeidsbeperkte. Daarin zit een waardering van de werkzaamheden van de (individueel samengestelde) takenpakketten ten opzichte van het wettelijk minimumloon. De vaststelling van de loonwaarde is bepalend voor de vraag of de betrokken ambtenaar tot de doelgroep arbeidsbeperkten blijft behoren of inmiddels in staat wordt geacht zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen. Functiewaardering met behulp van FUWASYS heeft daarbij geen toegevoegde waarde.

In artikel 25 aa, derde lid, is geregeld dat voor de arbeidsbeperkte de in bijlage D vermelde salarisschaal geldt.

Voor de arbeidsbeperkte geldt conform de reguliere systematiek van artikel 7 van het BBRA 1984, dat inschaling plaatsvindt in trede 0 (100% van het wettelijk minimum) en dat jaarlijks bij voldoende functioneren een periodiek toegekend kan worden. Van de arbeidsbeperkte zal dit met toepassing van de reguliere gesprekscyclus worden vastgesteld aan de hand van competenties die in de specifieke situatie van de arbeidsbeperkte van hem verwacht mag worden. Deze periodieke verhogingen hebben, gezien de berekeningswijze van de loonkostensubsidie, geen invloed op de hoogte van de loonkostensubsidie: deze blijft gelijk. Zolang er sprake is van loonkostensubsidie behoort de arbeidsbeperkte tot de doelgroep, ongeacht de hoogte van het salaris dat hij bij de werkgever verdient.

Artikel 25ab

Dit artikel regelt dat indien het wettelijk minimumloon wordt herzien, dit eveneens leidt tot een overeenkomstige wijziging van bijlage D. Dit betreft de aanpassing van de salarisbedragen met een salarisnummer in bijlage D overeenkomstig de aanpassing van het wettelijk minimumloon op basis van artikel 14, eerste of vijfde lid, van de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel II

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking met ingang van 1 december 2016. Van de vaste verandermomenten wordt afgeweken vanwege de noodzaak om nog in 2016 de mogelijkheid te hebben om arbeidsbeperkten aan te nemen en te voldoen aan de banenafspraak. Daarom is er bepaald dat, indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, na 1 december 2016 wordt uitgegeven, dit besluit terugwerkt tot en met 1 december 2016.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven