Besluit van 24 oktober 2016, houdende wijziging van het Registratiebesluit BIG en enkele andere besluiten in verband met wijziging van Europese regelgeving betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 11 juli 2016, kenmerk 990408-153127-WJZ;

Gelet op artikel 5, tweede en vierde lid, 36a, 41, vijfde lid, 42, eerste lid, onder a, en 45, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 31 augustus 2016, no. W13.16.0197/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 oktober 2016, kenmerk 1031394-153127-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt «Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties» telkens vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

B

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «het paspoort» vervangen door: een geldig identiteitsbewijs.

2. In onderdeel d wordt «het programma van de opleiding tot het betreffende beroep, onderverdeeld in theorie- en praktijkvakken» vervangen door: het op naam gestelde programma van de opleiding tot het betreffende beroep, onderverdeeld in theorie- en praktijkvakken, met een omschrijving van die vakken.

3. De onderdelen e en g vervallen, onder verlettering van de onderdelen f en h tot e en f.

ARTIKEL II

Artikel 2 van het Registratiebesluit BIG wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «dan wel de verklaring van Onze Minister, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b of c,» vervangen door: de erkenning, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder c, dan wel de verklaring van Onze Minister, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b.

2. In het eerste lid, onderdeel d, sub 2 en sub 3, wordt «Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties» telkens vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal.

4. In het vierde lid wordt de zinsnede «Van een verklaring als bedoeld in dat lid» vervangen door: Van een verklaring of erkenning als bedoeld in het eerste lid.

5. In het vierde en vijfde lid wordt de zinsnede «of door een in Nederland gevestigde notaris» vervangen door: of door de daartoe bevoegde autoriteit in een lidstaat van de Europese Unie of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

6. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 9. Als bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, geldt:

    • a. diploma’s van primair plus secundair onderwijs van een Nederlandstalige onderwijsinstelling;

    • b. een diploma van een voltooide Nederlandstalige opleiding van het beroep waarvoor inschrijving aangevraagd wordt;

    • c. een certificaat voor een examen Nederlandse taal op het niveau:

      • B1 van het Gemeenschappelijk Europees Opleidingskader voor inschrijving in het register van verpleegkundigen;

      • B2 van het Gemeenschappelijk Europees Opleidingskader voor inschrijving in het register van fysiotherapeuten en verloskundigen;

    • d. een certificaat voor het onderdeel Nederlandse taal (met specifieke beheersing van medisch interactief Nederlands) van de algemene kennis- en vaardighedentoets voor inschrijving in het register van artsen, tandartsen, apothekers, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen;

    • e. de verklaring van Onze Minister, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b, van de wet.

  • 10. De bewijsstukken, bedoeld in het negende lid, onder c, d en e zijn op het moment van indiening van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, niet ouder dan twee jaar.

  • 11. Van de bewijsmiddelen, bedoeld in het negende lid, kan een door de instelling die het document heeft afgegeven gewaarmerkte kopie worden overgelegd.

ARTIKEL III

In artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van het Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid klinisch technoloog wordt «Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties» vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

ARTIKEL IV

In artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van het Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid physician assistant wordt «Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties» vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 24 oktober 2016

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de achtste november 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Achtergrond van het besluit

Op grond van het herziene artikel 53 van de Europese Richtlijn Erkenning Beroepskwalificaties1 (verder: Richtlijn 2005/36/EG) kunnen lidstaten vanaf 2013 uit overwegingen van patiëntveiligheid migranten toetsen op voldoende beheersing van de taal voorafgaand aan de toelating tot een beroep. Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 31 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties2, bepalende, dat de minister bevoegd is om de taalkennis te controleren bij beroepen met implicaties voor de patiëntveiligheid, voor zover deze toets evenredig is aan de uit te oefenen beroepswerkzaamheden.

Voor de beroepen in de gezondheidszorg is hiertoe in artikel 6 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (verder: Wet BIG) sinds januari 2016 vastgelegd dat inschrijving in één van de registers, als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG, geweigerd wordt indien de aanvrager de Nederlandse taal niet voldoende beheerst om zijn beroep in Nederland uit te kunnen oefenen. Bij de onderhavige wijziging van het Registratiebesluit BIG zijn op grond van artikel 5, vierde lid, van de Wet BIG de niveaus en de te overleggen bewijsstukken voor de controle op beheersing van de Nederlandse taal per beroepsgroep nader uitgewerkt. Daarnaast is in het onderhavige besluit de regelgeving inzake het waarmerken van een kopie van een getuigschrift in overeenstemming gebracht met de Richtlijn 2005/36/EG en zijn een aantal technische wijzigingen meegenomen.

Noodzaak beheersing Nederlandse taal in de individuele gezondheidszorg

Uit rapporten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is gebleken dat slechte communicatie in de zorg, onder andere veroorzaakt door onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal, tot een verhoogd risico voor de patiëntveiligheid leidt. Het geeft aanleiding tot meer medische toetsing en invasiever ingrijpen. Goede kennis van de Nederlandse taal is niet alleen noodzakelijk voor contact met patiënten, maar het is ook essentieel voor contact met andere beroepsbeoefenaren bij overdracht van de behandeling of bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Zo heeft de IGZ aangegeven in de praktijk bij buitenlandse tandartsen uit de Europese Economische Ruimte (EER), onvoldoende kennis van de Nederlandse taal tegen te komen. In 2015 heeft de IGZ bijvoorbeeld een aanwijzing opgelegd in de mondzorg waarbij de beheersing van de Nederlandse taal een belangrijk aspect was van de noodzakelijke verbetermaatregelen.

Gediplomeerden van buiten de EER worden al voorafgaand aan BIG-registratie op kennis van de Nederlandse taal getoetst bij het afleggen van de algemene kennis en vaardighedentoets.

Voor beroepsbeoefenaren van binnen de EER was tot nu toe de lijn dat de benodigde kennis van de Nederlandse taal door de contracterende instellingen, werkgevers of door de patiënten zelf werd beoordeeld. Voldoende beheersing van de Nederlandse taal bleek hiermee echter voor deze migranten onvoldoende geborgd. Noch patiënten noch contracterende instellingen zijn goed in staat om de taalkennis van de beroepsbeoefenaar in te schatten. Voor zelfstandige zorgverleners geldt bovendien dat er geen werkgever is die voor aanvang van het werk de kennis van de Nederlandse taal van de migrant kan beoordelen. Controle van de taalkennis voorafgaand aan inschrijving in het BIG-register geeft de nodige zekerheid dat beroepsbeoefenaren de Nederlandse taal voldoende beheersen om hun beroep verantwoord en veilig uit te oefenen.

Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk toetsen eveneens de kennis van de nationale taal bij registratie van medische beroepsbeoefenaren uit de EER-landen.

Deze overwegingen zijn aanleiding geweest voor invoering van een controle van de kennis van de Nederlandse taal voorafgaand aan BIG-registratie van beroepsbeoefenaren waarvoor op grond van artikel 3 Wet BIG een registratieplicht geldt. Dat zijn op dit moment de beroepen arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, fysiotherapeut,verloskundige en verpleegkundige.

In 2015 is aan bureau Panteia gevraagd te adviseren over de invulling van afdoende kennis van de Nederlandse taal bij EER gediplomeerden. In 2015 heeft het bureau Panteia hierover advies uitgebracht3. De aanbevelingen uit dit rapport zijn uitgewerkt in het onderhavige besluit.

Reikwijdte beheersing Nederlandse taal in de individuele gezondheidszorg

Kennis van de taal van de lidstaat waar de migrant gaat werken, kan ingevolge Richtlijn 2005/36/EG niet verlangd worden bij de erkenning van de beroepskwalificaties. Echter, als bij de uitoefening van het betrokken beroep kennis van de landstaal noodzakelijk is voor borging van veiligheid van patiënten, kan de ontvangende lidstaat verlangen dat de migrant vóór de uitoefening van het beroep, aantoont dat deze de landstaal voldoende beheerst. De controle op taal is dan ook geen onderdeel van de procedure van erkenning van de beroepskwalificaties van EER-migranten. Op grond van artikel 6 van de Wet BIG is de controle gekoppeld aan inschrijving in een van de registers van artikel 3 Wet BIG.

De controle van de kennis van de Nederlandse taal is dan ook voor EER-migranten alleen van toepassing op beroepen in de individuele gezondheidszorg, waarvoor op grond van artikel 3 Wet BIG een registratieplicht geldt.

Controle van de bewijsstukken van voldoende beheersing van de Nederlandse taal vindt uitsluitend plaats bij de eerste aanvrage voor inschrijving in het BIG-register.

De toetsing van de beheersing van de Nederlandse taal van gediplomeerden in het bezit van een getuigschrift dat niet onder het toepassingsbereik van Richtlijn 205/36/EG valt, heeft al plaats gevonden als onderdeel van de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets bij de afgifte van een verklaring van vakbekwaamheid, voorafgaand aan de BIG-registratie (artikel 3a Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid). In dat geval hoeft betrokkene bij inschrijving in het BIG-register niet nogmaals te bewijzen de Nederlandse taal voldoende te beheersen, aangezien dit blijkt uit de verklaring van vakbekwaamheid die bij de inschrijving in het BIG-register wordt overgelegd.

De wettelijk erkende specialisten, als bedoeld in artikel 14 Wet BIG, zijn geregistreerd in een van de registers van artikel 3 Wet BIG. Om die reden is het niet noodzakelijk om in een aanvullende taalcontrole voor inschrijving in een van de specialistenregisters te voorzien. De taalkennis van de wettelijk erkende specialisten is immers al geverifieerd bij de voorafgaande inschrijving in het BIG-register. Dit geldt ook voor de periodieke registratie in het BIG-register. Bij de vijfjaarlijkse herregistratie wordt alleen op relevante werkervaring en/ of scholing getoetst, aangezien de beheersing van de Nederlandse taal reeds aangetoond is bij de eerste inschrijving in het BIG-register.

Voor de zogenaamde paramedische beroepen, als bedoeld in artikel 34 van de Wet BIG bestaan geen publieke beroepsregisters. Voor deze beroepen heeft de wetgever destijds volstaan met een regeling voor erkenning van de opleidingstitels. Aangezien controle op beheersing van de taal in de Wet BIG is gekoppeld aan inschrijving in een van de registers van artikel 3 van de Wet BIG, is het voor de paramedische beroepen aan de betrokken beroepsorganisaties om ingeval van een risico voor de patiëntveiligheid voorafgaande toetsing van de talenkennis te koppelen aan inschrijving in de bestaande private kwaliteitsregisters voor deze beroepen. Ook hier geldt dat een voorafgaande toetsing evenredig moet zijn met de uit te oefenen werkzaamheden.

Bij tijdelijke of incidentele grensoverschrijdende dienstverrichting vindt evenmin inschrijving in een publiek register plaats. Richtlijn 2013/55/EU maakt het echter wel mogelijk om bij tijdelijke of incidentele dienstverrichting een bewijs van afdoende kennis van een landstaal te vragen en te controleren. Dat geldt echter niet voor die beroepen die onder het stelsel van automatische erkenning vallen, te weten, de arts, tandarts, verloskundige, apotheker en de verpleegkundige. Dit zou betekenen dat ingeval van tijdelijke en incidentele dienstverrichting in Nederland, alleen voor uitoefening van de beroepen fysiotherapeut, psychotherapeut en gezondheidszorgpsycholoog – waarvan de diploma’s niet automatisch erkend zijn – een wettelijke taaleis mogelijk zou zijn.

Omdat bij tijdelijke en incidentele dienstverrichting de beoordeling van de kwalificaties van een EER-migrant meer maatwerk is, is er in dit geval voor gekozen om voor geen enkel beroep een wettelijke verplichting voor beheersing van de Nederlandse taal in te voeren. Bij tijdelijke of incidentele diensten zal de werkgever per geval en in goed overleg met de migrant kunnen bezien of de beheersing van de Nederlandse taal voldoende is om het beroep veilig en verantwoord uit te kunnen oefenen.

Gevolgen voor de regeldruk

Voor beroepsbeoefenaren die zich willen inschrijven in een BIG-register betekent de taalcontrole een verzwaring van de procedure: het aanleveren van een extra bewijsstuk voor BIG-registratie en het zo nodig afleggen van een toets voor het behalen van een bewijs van taalvaardigheid. De taaltoets is voor eigen rekening. De kosten van de toets bedragen voor de beroepen fysiotherapeut, verpleegkundige en verloskundige circa € 180 en voor de beroepen arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut circa € 450. De toetsen voor arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut worden tien keer per jaar afgenomen. De toetsen voor de overige beroepen kunnen wekelijks op verschillende plaatsen in Nederland worden afgelegd.

Voor het afleggen van de toets is geen vooropleiding vereist. De kosten van een vrijwillig te volgen opleiding ter voorbereiding op het bewijs van taalvaardigheid voor de academische beroepen bedragen € 260 voor E-learning, € 490 voor groepsonderwijs en een individuele cursus bedraagt circa € 1.500. De opleidingen ter voorbereiding op het bewijs van taalvaardigheid voor de beroepen fysiotherapeut, verpleegkundige en verloskundige zijn in alle prijsklassen beschikbaar en kunnen op diverse plaatsen in Nederlanden en in Vlaanderen worden gevolgd.

Met een vooropleiding meegerekend, dient men voor het behalen van het bewijs van taalvaardigheid minimaal drie maanden uit te trekken.

Het aantal aanvragen waarbij wegens afwezigheid van een diploma behaald aan een Nederlandstalige opleiding een bewijs van taalvaardigheid nodig zal zijn, is circa 800 per jaar. Dit aantal is gebaseerd op de aantallen uit 2013, 2014 en 2015.

Ervan uitgaande dat een derde van het aantal anderstalige aanvragers voor BIG-registratie de toets voor de academische beroepen (arts etc.) af zal leggen, een derde de toets voor de niet-academische beroepen en een derde in het bezit is van een diploma van een Nederlandstalige opleiding en geen kosten maakt voor een toets, komt men op een geschat totaalbedrag voor de toetsen per jaar uit op circa € 167.880. Dit betreft incidentele kosten, te weten eenmalig bij de eerste inschrijving in het BIG-register.

De wijziging van de regelgeving omtrent het waarmerken van kopieën betekent een vermindering van de lasten voor de migrant. Deze kan een kopie van het getuigschrift nu ook laten waarmerken door de bevoegde autoriteit in het EER-land waar hij of zij verblijft. Hiermee worden mogelijke reis- en verblijfskosten bespaard. Het gaat naar schatting om een bedrag van tussen de € 700 en € 1.500 per persoon dat kan worden bespaard op reis- en verblijfskosten, die nodig zouden zijn om een Nederlandse notaris in te schakelen. Ervan uitgaande dat 70% van de 800 aanvragers een kopie van het diploma overlegt, dat is gewaarmerkt door een daartoe bevoegde autoriteit, komt men op een totaal bedrag aan besparing uit van circa € 560.000.

Concluderend leidt het onderhavige besluit in totaal tot een vermindering van de eenmalige lasten van circa € 392.120.

Gevolgen voor de arbeidsmarkt

De instroom in het BIG-register van beroepsbeoefenaren uit de EER-landen is relatief bescheiden (circa 800 per jaar). In de huidige arbeidsmarkt van de individuele gezondheidszorg wordt dan ook verwacht dat taalcontrole bij BIG-registratie geen negatieve effecten heeft op de werking van de arbeidsmarkt. Mogelijk kan het enig effect hebben op de instroom van tandartsen uit Zuid Europa aangezien hier vandaan de afgelopen jaren door de crisis relatief veel aanbod beschikbaar kwam.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid is als volgt aangepast:

In onderdeel A is in overeenstemming met Richtlijn 2013/55/EU in artikel 4 van dit besluit de citeertitel van de Algemene wet EG-beroepskwalificaties veranderd in Algemene wet EU-beroepskwalificaties. Daarnaast zijn in onderdeel B in artikel 7 van dit besluit de eisen voor de te overleggen bescheiden bij een aanvrage van een verklaring van vakbekwaamheid aangepast aan de praktijk. In plaats van een paspoort kan men ook een kopie van een ander identiteitsbewijs overleggen. Voor wat betreft het te overleggen programma van opleiding is toegevoegd dat dit programma op naam gesteld moet zijn van de aanvrager en dat de vakken van de gevolgde opleiding omschreven worden.

Artikel II

De wijziging in het eerste lid, onderdeel b, van het Registratiebesluit BIG betreft een technische aanpassing. Naast een «verklaring» is toegevoegd: de erkenning, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder c. Het betreft hier de erkenning van een getuigschrift conform het zogenaamde algemeen stelsel van Richtlijn 2005/36/EG, waarbij alvorens de erkenning wordt afgegeven, een toetsing van de kwalificaties van de migrant plaatsvindt. De erkenning was ten onrechte niet expliciet genoemd in dit onderdeel.

De in het nieuwe negende lid van artikel 2 van het Registratiebesluit BIG opgenomen niveaus van de beheersing van de Nederlandse taal zijn gebaseerd op het advies van Panteia «Nederlands gesproken. Toetsing op taalbeheersing bij BIG-registratie van buitenlands gediplomeerden binnen de EER»4. In dit advies zijn de evenredigheid en proportionaliteit van het wenselijke niveau van de taalkennis ten opzichte van het betrokken beroep in aanmerking genomen.

Kennis van de Nederlandse taal wordt bij medische beroepsbeoefenaren van buiten de EER veelal individueel getoetst als onderdeel van de algemene kennis- en vaardighedentoets.

Op basis van het advies van Panteia is ervoor gekozen om de beheersing van de Nederlandse taal van gediplomeerden van binnen de EER niet individueel te toetsen. Het is aan de migrant om aan te tonen dat hij het Nederlands voldoende beheerst. In het nieuwe negende lid van artikel 2 van het Registratiebesluit BIG zijn de geldende bewijsstukken hiervoor opgenomen, te weten:

  • De diploma’s van het primair én secundair onderwijs gevolgd aan een Nederlandstalige onderwijsinstelling.

  • Een diploma van een opleiding (bijvoorbeeld geneeskunde) gevolgd aan een Nederlandstalig opleidingsinstituut ter voorbereiding op het beroep waarvoor inschrijving in het BIG-register wordt aangevraagd.

Het advies van Panteia geeft aan dat er voldoende bewijs van taalbeheersing mag worden verondersteld indien de aanvrager aan een Nederlandstalige beroepsopleiding is afgestudeerd. Ook voldoende is als een aanvrager weliswaar in een andere taal zijn beroepsopleiding volgde, maar voordien Nederlandstalig primair én secundair onderwijsheeft gevolgd.

Indien de migrant geen van de hiervoor vermelde opleidingen in het Nederlands heeft voltooid, kan de beheersing van de Nederlandse taal aangetoond worden met een certificaat van een staatsexamen Nederlands. Afhankelijk van de beroepsgroep zijn de niveaus hiervan verschillend, te weten voor:

Verpleegkundigen

Het certificaat voor een examen Nederlandse taal op het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Opleidingskader voor inschrijving in het register van verpleegkundigen. De schaalverdeling loopt van A1 als het laagste niveau tot C2 het hoogste niveau van «near native speaker» met academisch uitdrukkingsniveau. B1 is het niveau van de zelfstandig gebruiker.

Fysiotherapeuten en verloskundigen

Het certificaat voor een examen Nederlandse taal op het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Opleidingskader voor inschrijving in het register van fysiotherapeuten en verloskundigen. Dit is het niveau van de zelfstandig gebruiker.

Artsen, tandartsen, apothekers, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen

Het certificaat voor het onderdeel Nederlandse taal op B2+ niveau (met specifieke beheersing van medisch interactief Nederlands) van de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets, voor inschrijving in het register van artsen, tandartsen, apothekers, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen.

In onderdeel e van het negende lid is verduidelijkt dat ook een verklaring van vakbekwaamheid als bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal kan gelden voor migranten in het bezit van een getuigschrift dat buiten het toepassingsbereik van Richtlijn 2005/36/EG valt.

De toetsing van de beheersing van de Nederlandse taal van gediplomeerden in het bezit van een getuigschrift dat buiten het toepassingsbereik van Richtlijn 2005/36/EG valt, heeft immers al plaats gevonden als onderdeel van de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets voor de afgifte van een verklaring van vakbekwaamheid, voorafgaand aan de BIG-registratie (artikel 3a Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid).

De bewijsstukken van taalvaardigheid en de verklaring van vakbekwaamheid vermeld in het negende lid, respectievelijk onderdelen c, d en e, hebben een geldigheidsduur van twee jaar, terug te rekenen vanaf het moment van de eerste aanvrage van de BIG-registratie. Voor deze termijn is gekozen om te voorkomen dat de opgedane kennis van de Nederlandse taal verouderd is bij de aanvang van de werkzaamheden als BIG- geregistreerde.

In het vierde en vijfde lid van artikel 2 van het Registratiebesluit BIG worden de opties voor het aanleveren van gewaarmerkte kopieën van getuigschriften en documenten, waaruit de afwezigheid van een in het buitenland opgelegde gerechtelijke maatregel blijkt, in overeenstemming gebracht met de Europese regelgeving hieromtrent. Het waarmerken van een kopie houdt in dat een daartoe bevoegde autoriteit formeel bevestigt dat de kopie overeenkomt met het origineel. In de meeste landen, zoals ook in Nederland, is de notaris hiervoor de bevoegde autoriteit. Afhankelijk van het land kan hiertoe ook een andere instantie bevoegd zijn.

Het vierde en vijfde lid, van het Registratiebesluit BIG zijn gewijzigd in die zin dat het waarmerken van een kopie van een aangewezen getuigschrift, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onderdeel a, van de Wet BIG en een document, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Registratiebesluit BIG, in tegenstelling tot voorheen, niet meer uitsluitend door een in Nederland gevestigde notaris behoeft te geschieden. Het waarmerken kan nu ook door een bevoegde autoriteit uit één van de lidstaten van de Europese Unie, Zwitserland of een land binnen de EER gedaan worden. Het onderhavige besluit is op dit punt in overeenstemming gebracht met de ruimte die artikel 50 (2) van de Richtlijn 2005/36/EG biedt. Dit vergroot de mogelijkheden voor de aanvrager om deze documenten te laten waarmerken.

Voor de aanvraag van een erkenning van beroepskwalificaties, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onderdeel c, van de Wet BIG, bepaalt artikel 2, tweede lid, onderdeel c, in de Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties beroepen in de individuele gezondheidszorg, dat de te overleggen kopie van een getuigschrift kan worden gewaarmerkt door de daartoe bevoegde autoriteit in de betrokken staat van oorsprong of herkomst. In het onderhavige artikel is nader geregeld dat voor inschrijving in het BIG-register in dit geval kan worden volstaan met een gewone kopie van de erkenning, omdat het gewaarmerkte getuigschrift reeds bij de aanvraag van een erkenning is overhandigd.

Artikel III en IV

In de Tijdelijk besluiten zelfstandige bevoegdheid voor respectievelijk de klinisch technoloog en de physician assistant zijn overeenkomstig Richtlijn 2013/55/EU de citeertitels van de Algemene wet EG-beroepskwalificaties veranderd in Algemene wet EU-beroepskwalificaties.

Artikel V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Voor de controle van de beheersing van de Nederlandse taal voor BIG-registratie betekent dat, dat men vanaf die datum één van de bewijsstukken moet overleggen, waaruit blijkt dat men de Nederlandse taal voldoende beheerst. In de loop van november 2016 volgt op de website van het CIBG nadere informatie over de procedure en de toetsen voor het examen Nederlandse taal, als bedoeld in het nieuwe negende lid, onder c en d van het Registratiebesluit BIG.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Artikel 53 is herzien bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt, PB L 354/132

X Noot
2

Wet van 6 december 2007, houdende algemene bepalingen met betrekking tot de erkenning van EU- beroepskwalificaties

X Noot
3

Panteia «Nederlands gesproken» Toetsing op taalbeheersing bij BIG registratie van buitenlands gediplomeerden binnen de EER, Kamerstukken II, 2015/16, 29 282, nr. 235

X Noot
4

Kamerstukken II, 2015/16, 29 282, nr. 235

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven