Besluit van 25 oktober 2016 tot wijziging van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders in verband met de aanpassing van de indexeringsbepaling, alsmede tot wijziging van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering, het Besluit verklaring derdenbeslag en het Besluit op het notarisambt, in verband met herstel van enkele gebreken

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 28 september 2016, nr. 804639;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, de artikelen 434a, 475, tweede lid, en 476b, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet, artikel 48d, eerste lid, van de Wet Justitie-subsidies, en artikel 103, vijfde lid, van de Wet op het notarisambt;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2016, nr. W03.16.0297/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 24 oktober 2016, nr. 2006352;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Onverminderd de artikelen 5 tot en met 11 en 14, bedragen de kosten, bedoeld in de artikelen 240 en 434a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor het exploot van:

  • a. dagvaarding, oproeping of aanzegging die het geding inleidt: € 79,81;

  • b. betekening van een titel: € 76,81;

  • c. betekening van een verzoekschrift met oproeping om in rechte te verschijnen of van een aanzegging, anders dan bedoeld in dit artikel: € 63,14;

  • d. betekening, anders dan bedoeld in dit artikel: € 67,58;

  • e. beslag op roerende zaken, niet zijnde registergoederen, anders dan bedoeld in een van de volgende onderdelen, of van nadere aanduiding van de in beslag genomen roerende zaken: € 104,98;

  • f. beslag op roerende zaken, niet zijnde registergoederen, die zich bevinden op een zodanige plaats dat voor de toegang daartoe de medewerking van een derde nodig is: € 140,98;

  • g. beslag op rechten aan toonder of order, op effecten op naam of op overige rechten, anders dan bedoeld in dit artikel: € 207,76;

  • h. beslag op aandelen op naam in Nederlandse naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid: € 228,05;

  • i. beslag op aandelen aan toonder of van beslag onder derden, anders dan beslag op periodieke betalingen: € 167,29;

  • j. beslag onder derden op periodieke betalingen, anders dan beslag als bedoeld onder k: € 119,07;

  • k. beslag als bedoeld in artikel 479b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: € 101,69;

  • l. beslag onder de schuldeiser zelf, ongeacht het beslagobject: € 139,29;

  • m. executie tot afgifte van roerende zaken, niet zijnde registergoederen: € 242,33;

  • n. beslag tot verkrijging van afgifte of levering van roerende zaken, niet zijnde registergoederen: € 104,21;

  • o. beslag op onroerende zaken of op in Nederland te boek gestelde luchtvaartuigen: € 144,25;

  • p. opheffing van beslag op onroerende zaken of de verklaring, bedoeld in artikel 575, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: € 51,47;

  • q. beslag op schepen of niet in Nederland te boek gestelde luchtvaartuigen: € 317,96;

  • r. gerechtelijke inbewaringgeving: € 216,36;

  • s. het aanslaan van biljetten houdende aankondiging van openbare verkoop: € 78,98;

  • t. executoriale openbare verkoop van roerende zaken: € 276,38;

  • u. aanzegging van de overname van de executie van onroerende zaken: € 74,23;

  • v. gedwongen ontruiming van onroerende zaken: € 206,49;

  • w. tenuitvoerlegging van lijfsdwang: € 240,01.

B

In artikel 3 wordt, onder a, «€ 9,91» vervangen door «€ 10,17»,wordt, onder b, «€ 15,76» vervangen door «€ 16,18» en wordt, onder c, «€ 5,85» vervangen door: € 6,01.

C

In artikel 5 wordt «€ 18,98» vervangen door: € 19,48.

D

In artikel 6 wordt, onder a, «€ 19,34» vervangen door «€ 19,85» en wordt, onder b, «€ 67,70» vervangen door: € 69,50.

E

In artikel 7 wordt «€ 18,98» vervangen door «€ 19,48» en wordt «€ 11,26» vervangen door: € 11,56.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 23,93» vervangen door: € 24,56.

2. In het tweede lid wordt «€ 48,18» vervangen door «€ 49,46» en wordt «€ 94,25» vervangen door: € 96,75.

G

In artikel 14, eerste lid, onderdeel b, wordt «het procentuele verschil tussen het indexcijfer van de arbeidsproductiviteit in alle sectoren van het jaargemiddelde van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaargemiddelde, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn bekendgemaakt» vervangen door: de percentuele volumemutatie van de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) per arbeidsjaar van het jaar t-2, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is bekendgemaakt.

ARTIKEL II

Artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «€ 1.047» vervangen door: € 1.070.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «€ 2.321» vervangen door: € 2.372.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «€ 1.257» vervangen door: € 1.284.

4. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «€ 2.783» vervangen door: € 2.844.

5. In het derde lid wordt «€ 51,50» vervangen door: € 52,50.

6. In het vierde lid wordt «€ 62,50» vervangen door: € 64,00.

7. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «het procentuele verschil tussen het indexcijfer van de arbeidsproductiviteit in alle sectoren van het jaargemiddelde van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaargemiddelde, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn bekendgemaakt» vervangen door: de percentuele volumemutatie van de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) per arbeidsjaar van het jaar t-2, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is bekendgemaakt.

8. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Bij wijzigingen op grond van het vijfde lid worden de in het tweede lid genoemde bedragen afgerond op hele euro’s en de bedragen genoemd in het derde en vierde lid op het naastliggende veelvoud van € 0,50.

ARTIKEL III

In de punten 1 en 6 van de bijlage bij het Besluit verklaring derdenbeslag vervalt telkens: 19.

ARTIKEL IV

In artikel 13, tweede lid, van het Besluit op het notarisambt vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL V

De tarieven die golden op grond van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders, zoals dat luidde voor 1 november 2016, blijven van toepassing met betrekking tot de vergoeding van ambtshandelingen die voor die datum zijn verricht.

ARTIKEL VI

  • 1. De artikelen I, II en V treden in werking met ingang van 1 november 2016.

  • 2. De artikelen III en IV treden in werking met ingang van 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 25 oktober 2016

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Middels dit besluit wordt de indexeringsformule in artikel 14 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders aangepast. Tevens worden de tarieven voor ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders, buiten de jaarlijkse indexering om, eenmalig geactualiseerd. De wijziging van de indexeringsbepaling is geboden, omdat bepaalde in de vroegere indexeringsformule opgenomen gegevens niet meer beschikbaar zijn. Dit heeft er toe geleid dat de tarieven eenmalig extra geïndexeerd moeten worden en leidt tot een geringe verhoging van alle tarieven. Het Besluit vergoedingen bewindvoerders schuldsanering waarin een soortgelijke indexeringsformule is opgenomen wordt middels dit besluit om dezelfde reden gewijzigd. Ook hier worden de indexeringsformule aangepast en de tarieven eenmalig met een beperkt percentage verhoogd. Tevens worden in dit besluit enkele kleine verbeteringen doorgevoerd in andere besluiten.

2. Inhoud van de regeling

De in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders en het Besluit vergoedingen bewindvoerders schuldsanering opgenomen indexeringsbepaling wordt gewijzigd. Tevens worden alle in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders genoemde bedragen verhoogd met 2,65 procent. De vergoedingen voor bewindvoerders schuldsanering worden door wijziging van het Besluit vergoeding bewindvoerders schuldsanering verhoogd met 2,18 procent. De percentuele wijziging van de in dit besluit genoemde bedragen is iets lager dan in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders, omdat het effect van de voorheen gehanteerde indexeringsformule daar minder lang heeft doorgewerkt.

De gelijksoortige indexeringsregeling in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt nog niet aangepast. Op deze wijze wordt niet vooruitgelopen op de uitwerking van de kabinetsreactie op het rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand» van de Commissie «Onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel».

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de in de bijlage bij het Besluit verklaring derdenbeslag opgenomen aanduidingen van het jaartal beginnend met 19 te schrappen.

In het Besluit op het notarisambt wordt de van overeenkomstige toepassing verklaring van het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten op de tenuitvoerlegging van tuchtrechtelijke boetes geschrapt.

3. Financiële gevolgen

De tarieven voor ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders betreffen de vaste tarieven die de schuldenaar door tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder aan zijn schuldeiser moet betalen. Schuldenaren betalen ten gevolge van de verhoging van de tarieven 2,65 procent meer voor ambtshandelingen die jegens hen worden uitgevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft hierin geen directe rol, behalve de incasso van die bedragen ten behoeve van de schuldeiser. De gerechtsdeurwaarder heeft een opdrachtnemersrelatie met de schuldeiser en de gerechtsdeurwaarderswet gaat er van uit dat tussen deze twee partijen op basis van marktwerking een prijs voor de dienstverlening (ambtshandeling) tot stand komt. De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft er in haar consultatiereactie op een concept van dit besluit op gewezen dat gerechtsdeurwaarders met opdrachtgevers vaak prijsafspraken maken waarbij de tarieven in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders als uitgangspunt worden genomen. De KBvG constateert dat de thans voorgestelde wijziging geen gevolgen heeft voor eerder in rekening gebrachte bedragen.

Onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) worden de kosten voor de afhandeling ten laste van de boedel hoger. In beginsel wordt de vergoeding voor de bewindvoerders schuldsanering uit de boedel van de schuldenaar voldaan. Wanneer de boedel niet toereikend is komt de vergoeding als subsidie aan de bewindvoerder ten laste van het ministerie. Als gevolg van de nieuwe vergoedingen per 1 november 2016 zullen de uitgaven van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Wsnp in 2016 met circa 75.000 euro toenemen. Structureel stijgen de uitgaven vanaf 2017 met circa 300.000 euro per jaar. Binnen de begroting voor de Wsnp van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is in dekking voorzien voor dit bedrag.

4. Consultatie

Een concept van dit besluit is ter consultatie voorgelegd aan de KBvG, de raad voor rechtsbijstand (Bureau Wsnp), de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), de Beroepsvereniging voor Bewindvoerders Wsnp, de Raad voor de rechtspraak en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB).

Ook is het concept op www.internetconsultatie.nl geplaatst.

De KBvG geeft in haar reactie aan dat zij de eenmalige correctie van de tarieven voor de ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders verwelkomt. Zij is het eens met de voorgestelde wijziging van de indexeringsmaatregel. Ook de Beroepsvereniging voor Bewindvoerders Wsnp staat positief tegen de voorgestelde wijziging. Beide partijen geven wel aan dat zij graag hadden gezien dat de wijziging eerder was ingezet.

De Raad voor de rechtspraak en de KNB staan positief tegenover het voorstel om de aan notarissen opgelegde tuchtrechtelijke geldboeten binnen de rechtspraak te innen. Het is – zo stelt de KNB – ook in het belang van het notariaat dat aan notarissen opgelegde geldboetes efficiënt worden geïncasseerd. De Raad verwacht geen substantiële werklastgevolgen ten gevolge van de voorgenomen wijziging.

Bureau Wsnp en de NVVK hebben geen reactie ingediend. Bij de internetconsultatie is opgemerkt dat beter kan worden verantwoord waarom is besloten de tarieven te verhogen. Hier is in de toelichting aandacht aan besteed.

5. Administratieve lasten

Aan dit besluit zijn geen zelfstandige bedrijfseffecten, administratieve lasten of andere nalevingskosten voor het bedrijfsleven of voor burgers verbonden.

Artikelen

Artikel I

Op grond van artikel 14 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders worden de tarieven voor de ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de in het betreffende besluit opgenomen indexeringsformule, waarmee de feitelijke kostenstijging van ambtshandelingen per jaar wordt gecompenseerd. De opgenomen indexeringsvariabelen dekken de mutaties in de twee belangrijkste kostenveroorzakende posten: loonkosten (waaronder de kosten van het redelijke inkomen) en overheadkosten. Hun aandeel in de kostenmutatie is gesteld op 60% respectievelijk 40%. De loonkostenontwikkeling wordt beheerst door loonkostenstijging en productiviteitsontwikkeling, die beide in de indexering zijn verdisconteerd. De stijging van de overheadkosten zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van het algemeen prijspeil. In formulevorm is dit: 0,6 * (A-B) + (0,4 * C).

Als bron voor de jaarlijkse bepaling voor de jaarlijkse productiviteitsontwikkeling (de factor B in de indexeringsformule) diende het indexcijfer van de arbeidsproductiviteit in alle sectoren van het jaargemiddelde van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaargemiddelde, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werden bekendgemaakt. Dit indexcijfer werd vanaf de indexering van de tarieven voor 2013 niet meer gepubliceerd door het CBS. Hierop is een ander indexcijfer voor de arbeidsproductiviteit gevonden om in de formule te hanteren. Na overleg met het CBS en de KBvG is inmiddels geconcludeerd dat een passender factor kan worden gehanteerd. Factor B in de indexeringsformule wordt daarom vervangen door de percentuele volumemutatie van de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) per arbeidsjaar van het jaar t-2. Dit cijfer wordt door het CBS in de nationale rekeningen gepubliceerd.

In verband met deze wijziging in de indexeringsformule worden per 1 november 2016 de tarieven voor de ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders opnieuw vastgesteld. Op deze wijze wordt er een actualisering bereikt, waarbij de tarieven eenmalig worden gecorrigeerd naar aanleiding van het gewijzigde onderliggende cijfer voor de arbeidsproductiviteit. De tarieven voor de ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarders worden als gevolg hiervan met (afgerond) 2,65 procent verhoogd.

Artikel II

De vergoedingen voor bewindvoerders schuldsanering (Besluit vergoeding bewindvoerders schuldsanering) worden vanaf 1 januari 2014 op dezelfde wijze geïndexeerd als de tarieven voor de ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders. Derhalve wordt ook hier de indexeringsformule aangepast. Factor B in de indexeringsformule wordt vervangen door de percentuele volumemutatie van de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) per arbeidsjaar van het jaar t-2. Dit cijfer wordt door het CBS in de nationale rekeningen gepubliceerd. Zie ook de toelichting op artikel I.

Vanwege de wijziging in de indexeringsformule worden ook de vergoedingen voor bewindvoerders schuldsanering per 1 november 2016 opnieuw vastgesteld. De correctie voor de vergoedingen voor bewindvoerders betreft een eenmalige verhoging met (afgerond) 2,18 procent.

Artikel III

Dit betreft een technische aanpassing. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de in de bijlage bij het Besluit verklaring derdenbeslag opgenomen aanduidingen van het jaartal beginnend met 19 te schrappen.

Artikel IV

In artikel 13, tweede lid, van het Besluit op het notarisambt was het bepaalde bij of krachtens het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten, met enkele uitzonderingen, van overeenkomstige toepassing verklaard op de tenuitvoerlegging van geldboetes opgelegd door de tuchtrechter voor het notariaat. Door deze van overeenkomstige toepassing verklaring was het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) aangewezen als de instantie die de tuchtrechtelijke boetes namens de minister van Veiligheid en Justitie kon innen. Bij nader inzien geniet deze keuze, vanwege het beperkte aantal boetes dat in het tuchtrecht wordt opgelegd niet de voorkeur, omdat het CJIB zijn werkprocessen zo heeft ingericht dat grote hoeveelheden zaken langs geautomatiseerde weg worden afgedaan. De tenuitvoerlegging van de tuchtrechtelijke boetes in het notariaat kan veel efficiënter worden belegd bij de rechtspraak. Het is niet nodig dit specifiek in het Besluit op het notarisambt te regelen. De minister verleent hiervoor mandaat. De Raad voor de rechtspraak heeft aangegeven dat van de ontvangen bedragen in de jaarlijkse verantwoordingsrapportage van de Raad aan het departement een afzonderlijke opgave zal worden opgenomen van de opgelegde en ontvangen tuchtrechtelijke geldboeten.

Artikel V

Net als bij de jaarlijkse indexering in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders is in artikel V bij wijze van overgangsrecht bepaald dat de oude tarieven van toepassing blijven op ambtshandelingen die voor de inwerkingtreding van de gewijzigde tarieven zijn verricht.

Artikel VI

De indexeringsformule wordt zo spoedig mogelijk gewijzigd, zodat deze per 1 januari 2017 kan worden toegepast. De artikelen die de tarieven voor ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders en de vergoeding voor bewindvoerders Wsnp verhogen treden in werking met ingang van 1 november 2016. Dit wijkt af van de vaste verandermomenten, omdat de gewenste berekening niet op een eerder moment dit jaar kon worden doorgevoerd en zo toch aan de wens tot spoedige correctie van de veldpartijen tegemoet wordt gekomen.

Het overgangsrecht in artikel V volgt de inwerkingtredingsdatum van de gewijzigde tarieven.

De inwerkingtreding van de artikelen III en IV is bepaald op 1 januari 2017, uitgaande van de vaste verandermomenten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven