30 597
Toekomst AWBZ

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2007

Bij meerdere gelegenheden heeft de Kamer verzocht de actuele stand van zaken te schetsen betreffende de mogelijkheden van het verlenen van zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in het buitenland.

Bij brief van 13 april 2007 heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uw kamer gemeld dat over de mogelijkheden van het verlenen van AWBZ-zorg in het buitenland een rapport in voorbereiding is (VWS0700326). Zij heeft toegezegd de Tweede Kamer meer volledig te kunnen informeren bij het beschikbaar komen van dit rapport. Bij het algemeen overleg op 12 april en het VAO van 18 april van dit jaar over de Gezondheidsraad (Europa-overleg) heb ik de Kamer toegezegd het rapport over AWBZ-zorg in het buitenland toe te zenden. Deze toezegging heb ik herhaald in mijn recent aan uw Kamer gezonden brief over grensoverschrijdende gezondheidszorg (Kamerstuk 22 112, nr. 530). Ook kom ik hiermee een toezegging na uit het AO van 13 juni 2006 (TK 2005–2006, 26 631, nr. 183).

Het rapport AWBZ-zorg in het buitenland bevat een inventarisatie en analyse van de kaders voor het verlenen van die zorg. Bij het inventariseren en samenstellen van dit rapport is gebruik gemaakt van de expertise van het College voor Zorgverzekeringen en van de Nederlandse Zorgautoriteit.

Uit het rapport blijkt dat de afgelopen jaren zorgaanbieders en verzekerden naar mogelijkheden zoeken om AWBZ-zorg in het buitenland vergoed te kunnen krijgen. Redenen hiervoor zijn de ruimere aandacht voor mogelijkheden van vakanties en kort verblijf, tot de keuze voor een bepaalde zorgaanbieder in het buitenland vanwege de kwaliteit van de zorg of de taal van de zorgverlener. Met praktijkvoorbeelden worden de mogelijkheden in beeld gebracht. Na inventarisatie en analyse volgt in het rapport een afweging van de aanvaardbaarheid, het risico van misbruik en oneigenlijk gebruik, de houdbaarheid en de handhavingsmogelijkheden. Die afweging mondt uit in conclusies en aanbevelingen.

Het rapport zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, bijgaand toe.1

Bij de staatssecretaris en mij bestaat het voornemen de aanbevelingen uit het rapport te volgen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven