Besluit van 6 juli 2016 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO BES in verband met herijking van de bekostiging van basisscholen in Caribisch Nederland

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 6 april 2016, nr. WJZ/920296 (6591), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 68, tweede lid, en artikel 164, derde lid, van de Wet primair onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 april 2016, nr. W05.16.0074/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 juli 2016, nr. WJZ/937557(6591), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bekostiging WPO BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18. Aanvullende bekostiging voor kleine scholen, schoolleiding en onderwijsachterstanden

Aan alle scholen wordt aanvullende bekostiging voor onder meer kleine scholen, schoolleiding en onderwijsachterstanden verstrekt. De hoogte van deze aanvullende bekostiging wordt bij ministeriële regeling bepaald.

B

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19. Aanvullende bekostiging prijspeil Bovenwinden

Een school die is gevestigd in de openbare lichamen Sint Eustatius of Saba, ontvangt in verband met het prijspeil aanvullende bekostiging, die een bij ministeriële regeling vast te stellen percentage bedraagt van het totaal van de bekostiging, bedoeld in artikel 164, eerste lid, van de wet, en in de artikelen 18 en 22, tweede lid. De uitkomst van de berekening wordt afgerond op twee decimalen.

C

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20. Aanvullende bekostiging één school op een eiland

Indien in een openbaar lichaam één school is gevestigd, dan ontvangt deze school aanvullende bekostiging in verband met de geïsoleerde ligging. Het bedrag van deze aanvullende bekostiging wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

D

Artikel 21 vervalt.

E

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22. Bekostiging voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte

  • 1. De bekostiging voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte, bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de wet, is wat betreft de personeelskosten verwerkt in het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 164, eerste lid, van de wet.

  • 2. Een school die is gevestigd in de openbare lichamen Sint Eustatius of Saba, ontvangt aanvullende bekostiging voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte die een bij ministeriële regeling vast te stellen percentage bedraagt van het totaal van de bekostiging, bedoeld in artikel 164, eerste lid, van de wet, en in artikel 18. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 6 juli 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de veertiende juli 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Dit besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO BES heeft betrekking op de personele bekostiging van de basisscholen in Caribisch Nederland. Sinds de start van de bekostiging op grond van de Wet primair onderwijs BES (hierna: WPO BES), werden die bekostigd middels een op het Europees Nederlandse bekostigingsstelsel gebaseerd model. De hoogte van de hieruit voortvloeiende bekostiging werd wanneer nodig aangevuld met een individueel overgangsbudget, om het oude inkomstenniveau van voor 2010 te bereiken. In totaal gaat het om twaalf basisscholen (zeven op Bonaire, vier op Sint Eustatius en één op Saba), die door acht bevoegde gezagsorganen worden bestuurd.

Bij de invoering van de bekostiging van de basisscholen in Caribisch Nederland in 2011 is in eerste instantie gekozen voor een overgangsregeling. Voor deze overgangsregeling werd gekozen omdat destijds onvoldoende gegevens beschikbaar waren om de Europees Nederlandse wijze van bekostigen ook in Caribisch Nederland in te voeren. Bovendien was het uitgangspunt dat de bekostiging een aantal jaar op het niveau van voor de transitie zou blijven. Met de invoering van de overgangsregeling werd met de schoolbesturen afgesproken om na een aantal jaar te bepalen hoe de bekostiging van de basisscholen in Caribisch Nederland voor een langere periode vorm zou krijgen.

De regering is terughoudend met het wijzigen van wet- en regelgeving voor de BES-eilanden. Gezien deze legislatieve terughoudendheid is artikel 164 van de WPO BES tot nu toe in stand gelaten, ondanks het feit dat het een overgangsartikel is en bij de inwerkingtreding van de wet was voorzien dat genoemd artikel na een beperkt aantal jaar zou vervallen. De regering streeft ernaar om op termijn de artikelen in de wet die de grondslag vormen voor de personele bekostiging van scholen in Caribisch Nederland zodanig vorm te geven, dat meer recht wordt gedaan aan de verschillen tussen Caribisch en Europees Nederland, dan op dit moment het geval is. In het voorstel dat de regering voor ogen heeft, wordt de nieuwe bekostigingssystematiek die in dit besluit is uitgewerkt, in een meer algemene bekostigingsgrondslag in de wet opgenomen. Deze grondslag wordt zodanig geformuleerd, dat voldoende ruimte ontstaat voor het noodzakelijke maatwerk voor de verschillende eilanden.

In 2015 heeft de regering in overleg met de scholen een nieuw bekostigingsmodel ontworpen, waarvan de hoofdlijnen in dit besluit zijn neergelegd. De regering bereidt een wetswijziging voor waarmee het nieuwe bekostigingssysteem in de WPO BES wordt opgenomen. Daarmee kunnen niet alleen de artikelen worden geschrapt die op het Europees-Nederlandse bekostigingsstelsel zijn gebaseerd, en die tot op heden niet in werking zijn getreden, maar ook de overgangsbepalingen die sinds 2010 de grondslag vormden voor de bekostiging.

De bevoegde gezagsorganen zijn betrokken geweest bij het ontwikkelen van het nieuwe bekostigingsmodel, en bovendien is al met ze gecommuniceerd is wat de hoogte van de personele bekostiging voor het schooljaar 2016–2017 op basis van het nieuwe model zal worden. Voor de nieuwe wijze van bekostigen is breed draagvlak. Het zou voor de scholen te veel gevolgen hebben om te wachten tot de wijziging van de WPO BES in werking kan treden. Daarom wordt voor de korte termijn het Bekostigingsbesluit WPO BES gewijzigd, zodat de bekostiging met ingang van 2016–2017 op een nieuwe wijze kan worden berekend die meer maatwerk mogelijk maakt en meer recht doet aan de verschillende omstandigheden op de eilanden.

Grondslag van het nieuwe wijze van personele bekostiging blijft artikel 164 van de WPO BES. Daarnaast wordt de bekostiging van de zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte gebaseerd op artikel 68 van de wet. Het nieuwe bekostigingsmodel dat de regering voor ogen heeft, wringt enigszins met de grondslag in de wet, met name die van de aanvullende bekostiging in artikel 164, derde lid. Daarom wordt met dit besluit een tussenweg gezocht tussen artikel 164, derde lid, van de wet, en een meer uitgewerkt nieuw bekostigingsstelsel dat met de voorziene wetswijziging van kracht zal worden.

Volgens artikel 164, derde lid, wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden aanvullende bekostiging voor personeelskosten kan worden toegekend, en dat in ieder geval aanvullende bekostiging wordt toegekend voor kleine scholen, schoolleiding en de bestrijding van onderwijsachterstanden. In paragraaf 3 wordt uiteengezet dat alle scholen in Caribisch Nederland te maken hebben met onderwijsachterstanden en dat het allemaal relatief kleine scholen zijn. In artikel 18 van dit besluit wordt dan bepaald dat alle scholen aanvullende bekostiging krijgen voor de genoemde categorieën. Daarnaast wordt aanvullende bekostiging verstrekt voor andere zaken dan alleen die genoemd zijn de tweede volzin van artikel 164, derde lid, van de wet. Het bedrag aanvullende bekostiging dat iedere school ontvangt is dus opgebouwd uit meerdere componenten.

2. Uitgangspunten herijking bekostiging

De bekostiging is gebaseerd op twee uitgangspunten. Allereerst moet de hoogte voldoende zijn voor het leiden en beheren van een school en het geven van onderwijs. Daarnaast moet het bekostigingsmodel flexibel genoeg zijn om recht te doen aan de specifieke omstandigheden die voor de verschillende eilanden gelden. Hieronder worden deze uitgangspunten en de wijze waarop zij in het bekostigingsmodel zijn verwerkt toegelicht.

Redelijkerwijs voldoende bekostiging

Gedurende de periode waarin de overgangsbekostiging van kracht was, werden de basisscholen in Caribisch Nederland bekostigd middels een op het Europees Nederlandse stelsel gebaseerd bekostigingsmodel, waar nodig aangevuld met een individueel overgangsbudget om het oude inkomstenniveau van voor 2010 te bereiken. Voor dit overgangsbudget kwam slechts een gedeelte van de scholen in aanmerking en ook de hoogte van het overgangsbudget verschilde per school. Hierdoor bestonden er verschillen in de bekostiging tussen schoolbesturen die historisch te verklaren waren, maar niet altijd recht deden aan de lokale situatie.

In artikel 164, vijfde lid, van de WPO BES is het principe vastgelegd dat de hoogte van de personele bekostiging van een school redelijkerwijs voldoende moet zijn voor het leiden en beheren van de school, voor het geven van onderwijs aan de school en voor de overige werkzaamheden die verband houden met het onderwijs aan de school. Het nieuwe bekostigingsmodel heeft als gevolg dat de hoogte van de bekostiging van individuele scholen recht doet aan dit uitgangspunt.

Eilandspecifieke omstandigheden

Naast dat het bekostigingsmodel redelijkerwijs voldoende bekostiging moet borgen, dient het model ook recht te doen aan de specifieke omstandigheden binnen en tussen de eilanden. Deze specifieke omstandigheden hebben te maken met schaalgrootte, het prijspeil, onderwijsachterstanden en zorgbehoefte van de leerlingenpopulaties en de geïsoleerde ligging van scholen. In de volgende alinea’s wordt onderzocht welke specifieke omstandigheden aanvullende bekostiging noodzakelijk maken.

Wat betreft schaalgrootte is er een gemengd beeld. Terwijl op Bonaire de basisscholen relatief groot zijn, is de schaal op de Bovenwindse eilanden Sint Eustatius en Saba relatief klein. Dit is onder andere te verklaren door het totaal aantal basisschoolleerlingen per eiland. Op Bonaire is het aantal leerlingen meer dan drie keer zo groot is als op Sint Eustatius en Saba samen. Op Saba is vanwege het lage aantal leerlingen op het eiland slechts één basisschool gevestigd. Op Sint Eustatius ligt het gemiddeld aantal leerlingen per school het laagst. Dit kan worden verklaard door het feit dat Sint Eustatius een gevarieerd onderwijsaanbod kent dat goed aansluit bij de heterogene samenstelling van de bevolking op het eiland. Voor alle eilanden geldt dat de schaalgrootte van de scholen ten opzichte van de andere scholen op hetzelfde eiland niet veel varieert. Daarnaast is de schaal op alle eilanden in vergelijking met Europees Nederland relatief klein. Over het geheel genomen is de schaalgrootte van een school op de eilanden nauwelijks een onderscheidend kenmerk.

Het gemiddelde prijspeil ligt op de Bovenwindse eilanden Sint Eustatius en Saba hoger dan op Bonaire. Sint Eustatius en Saba zijn kleine eilanden en sterk afhankelijk van import. Het relatief hoge prijspeil wordt met name veroorzaakt door de hoge importheffingen die op de twee eilanden worden geheven. Dit heeft onder meer impact op de kosten van levensonderhoud en de aanschaf van materialen.

Op Saba zijn alle leerlingen op één basisschool ingeschreven. Deze situatie maakt de school kwetsbaarder dan de andere basisscholen in Caribisch Nederland, omdat de school hierdoor te maken heeft met probleemcumulatie: de enige school op een eiland moet ondersteuning bieden aan alle zorg- en achterstandsleerlingen op het eiland. Op de andere eilanden zijn deze leerlingen meer verspreid.

Twee laatste belangrijke omstandigheden waar in het bekostigingsmodel rekening mee is gehouden, is de mate van onderwijsachterstand en zorgbehoefte op de scholen. De eilanden hebben een hoog aantal leerlingen met onderwijsachterstanden met elkaar gemeen. De zorgbehoefte van leerlingen is meer heterogeen. De leerlingen met een behoefte aan extra zorg zijn niet gelijkmatig over de scholen en eilanden verdeeld en kennen qua behoefte verschillende gradaties. Zorg voor leerlingen kan variëren van basiszorg, waarbij de leerlingen een regulier zorgaanbod binnen de school krijgen dat is toegespitst op de doelgroep, tot speciale voorzieningen, waarbij de leerling is ingeschreven in een aparte voorziening voor specialistisch onderwijs. Deze pluraliteit heeft invloed op de inrichting van de eilandelijke zorgplannen die door de expertisecentra onderwijs zorg (EOZ’s) worden ontwikkeld, maar ook op de wijze waarop scholen moeten worden bekostigd.

3. Vergoedingsgrondslagen

Op grond van artikel 164, eerste lid, van de WPO BES bestaat het reguliere deel van de personele bekostiging uit een bedrag per leerling. De hoogte van dit bedrag wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. Dit bedrag verschilt niet tussen de drie eilanden en is zodoende voor alle leerlingen in Caribisch Nederland hetzelfde. In aanvulling op dit bedrag per leerling, dat op grond van artikel 164, eerste lid, van de wet wordt verstrekt en dus niet op basis van dit besluit, wordt aanvullende bekostiging verstrekt op grond van artikel 164, derde lid. Deze aanvullende bekostiging bestaat uit:

  • een vast bedrag per school,

  • aanvullende bekostiging voor de scholen in Sint Eustatius of Saba

  • aanvullende bekostiging in verband met geïsoleerde ligging.

Naast deze drie vormen van aanvullende personele bekostiging, ontvangen sommige scholen bovenop de hierboven genoemde bekostiging – waarin een bedrag voor leerlingenzorg is verwerkt – een toeslag voor de zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Zie hiervoor paragraaf 4.

Aanvullende bekostiging: bedrag per school

Naast het bedrag per leerling wordt op grond van artikel 164, derde lid, van de WPO BES aanvullende bekostiging verstrekt. Deze aanvullende bekostiging wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag per school, dat voor iedere school hetzelfde is. Met het bedrag worden in ieder geval de bestrijding van onderwijsachterstanden, de problematiek van kleine scholen en de personeelskosten van schoolleiding bekostigd. Daarnaast hebben scholen de ruimte om dit bedrag in te zetten voor andere personeelskosten. Deze aanvullende bekostiging is nader gespecificeerd in onderdeel A van dit besluit, dat artikel 18 van het Besluit bekostiging WPO BES wijzigt. De aanvullende bekostiging bestaat uit een vast bedrag dat voor iedere school in Caribisch Nederland hetzelfde is. De scholen op Caribisch Nederland zijn over het geheel genomen relatief klein en hebben relatief veel te maken met onderwijsachterstanden. Er is onvoldoende aanleiding om wat betreft de hoogte van deze aanvullende bekostiging te differentiëren tussen scholen.

Aanvullende bekostiging voor Sint Eustatius en Saba in verband met prijspeil

Het prijspeil op Sint Eustatius en Saba is – mede door de hoge importheffingen – dusdanig hoog dat scholen extra bekostiging nodig hebben om rond te komen. Om deze reden is een prijspeiltoeslag voor Sint Eustatius en Saba opgenomen. Als gevolg van deze toeslag, en als resultaat daarvan een hogere bekostiging, zijn de bevoegde gezagsorganen van de basisscholen op de Bovenwindse eilanden beter in staat de salariëring van het personeel af te stemmen op het gemiddelde prijspeil.

Aanvullende bekostiging in verband met geïsoleerde ligging

Gezien de geïsoleerde ligging van de eilanden, kan het voorkomen dat een basisschool de enige school op een eiland is. Dat is op dit moment op Saba het geval. Vanwege de kwetsbaarheid van één school op een eiland is in het bekostigingsmodel een toeslag voor geïsoleerde ligging opgenomen. Dit houdt in dat, wanneer er één basisschool op een eiland gevestigd is, het bevoegd gezag van de school een aanvullende toeslag ontvangt. Hiermee kan de probleemcumulatie waar een school mee te maken krijgt, worden bestreden.

4. Bekostiging van zorg op scholen

Zoals in paragraaf 2 uiteen is gezet, kent Caribisch Nederland een gevarieerde samenstelling van leerlingen met een behoefte aan specifieke onderwijsondersteuning of extra zorg. Deze diversiteit brengt mee dat de bekostiging van de zorg die op grond van artikel 68 van de wet wordt verstrekt, op verschillende manieren wordt ingevuld.

Algemene bekostiging voor lichte zorgondersteuning

Op basis van de eilandelijke zorgplannen van de EOZ’s wordt verondersteld dat de totale zorgbehoefte van leerlingen in Caribisch Nederland groter is dan in Europees Nederland. Om deze reden is een algemeen deel van de zorgmiddelen in de basisbekostiging opgenomen, wat ziet op de lichte ondersteuning van leerlingen op alle basisscholen. De algemene bekostiging voor zorg voor wat betreft personeelskosten wordt, net als de voor wat betreft de materiële instandhouding, verwerkt in het bedrag per leerling. Tussen de drie eilanden wordt hierin dus geen onderscheid gemaakt.

Aanvullende bekostiging voor zorg

Op Bonaire zijn de leerlingen met een behoefte aan speciale voorzieningen geconcentreerd op de basisschool Kolegio Strea Briante. Sint Eustatius en Saba kennen geen aparte scholen waar de leerlingen die speciale zorgvoorzieningen nodig hebben terecht kunnen. Dit betekent echter niet dat deze leerlingen op deze twee eilanden niet aanwezig zijn. Op Sint-Eustatius zijn de zorgleerlingen over de vier basisscholen verspreid. Op Saba zijn deze leerlingen op de enige aanwezige basisschool geconcentreerd.

De concentratie van leerlingen met een behoefte aan speciale voorzieningen op het Kolegio Strea Briante lijkt een bijzondere omstandigheid van structurele aard. Op aanvraag zal het bevoegd gezag van deze school een extra toeslag ontvangen om in de zorgbehoefte van deze leerlingen te voorzien.

De bovenwindse eilanden kennen de speciale voorzieningen niet. Op Saba zijn de leerlingen met een behoefte aan speciale voorzieningen weliswaar geconcentreerd op de enige aanwezige school, maar omdat op deze school ook leerlingen zonder zorgbehoefte en leerlingen met een lichte zorgbehoefte zitten, is deze school als zodanig niet te vergelijken met een specialistische instelling als het Kolegio Strea Briante. Daarom ontvangen de bevoegde gezagsorganen van alle basisscholen op Sint Eustatius en Saba dezelfde aanvullende bekostiging om te kunnen voorzien in de meer specialistische zorg. aan leerlingen

5. Gevolgen voor de basisscholen in Caribisch Nederland

De overgang naar het bekostigingsmodel in Caribisch Nederland heeft financiële consequenties voor de basisscholen en hun bevoegde gezagsorganen. De omvang en impact daarvan verschillen echter per school en per bestuur. Om die reden heeft er na de ontwikkeling van het bekostigingsmodel afstemming met de schoolbesturen in Caribisch Nederland plaatsgevonden. De twaalf afzonderlijke scholen zijn per brief geïnformeerd over de het doel, de uitgangspunten, de inhoud en de consequenties van het bekostigingsmodel. Tegelijkertijd heeft de Rijksdienst Caribisch Nederland in gesprekken met de scholen en bevoegde gezagsorganen persoonlijk uitleg gegeven over deze zaken. Op de eilanden is er draagvlak voor de nieuwe wijze van bekostigen.

In het algemeen betekent het bekostigingsmodel een zeer beperkte herverdeling ten opzichte van de situatie die sinds 2010 gold. De scholen behouden dus ook in het nieuwe bekostigingsmodel voldoende bekostiging om de school in stand te houden en daarnaast de noodzakelijke verbeteringen door te voeren.

6. Gevolgen voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid

De Dienst Uitvoering Onderwijs heeft aangegeven dat het besluit uitvoerbaar en handhaafbaar is.

7. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting.

8. Gevolgen voor de administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de basisscholen in Caribisch Nederland. De overgang naar het bekostigingsmodel gaat niet gepaard met een toename van de regeldruk of strengere verantwoordingseisen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 164, derde lid, van de wet is bepaald dat in ieder geval voor kleine scholen, schoolleiding en onderwijsachterstanden aanvullende bekostiging wordt verstrekt. In artikel 18 wordt bepaald dat alle scholen hiervoor een vast bedrag krijgen, dat niet afhankelijk is van de hoogte van andere bekostigingsbedragen. De hoogte van de aanvullende bekostiging wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. Het onderscheid dat tot de inwerkingtreding van dit onderdeel bestond tussen kleine en zeer kleine scholen vervalt.

De bekostiging in de vorm van een bedrag per leerling, dat op grond van artikel 164, eerste en vierde lid, van de wet bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, vormt samen met de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 18, de zogenaamde basisbekostiging van een school. Zie hiervoor ook paragraaf 3 van de algemene toelichting.

Artikel I, onderdeel B

Zoals in het algemeen deel is uiteengezet, ligt het prijspeil op Saba en Sint Eustatius relatief hoog door de schaalgrootte van de eilanden en importheffingen. Om deze reden ontvangen de scholen in de Bovenwindse openbare lichamen aanvullende bekostiging op grond van artikel 164, derde lid, van de wet. Deze toeslag wordt berekend door een percentage te vermenigvuldigen met de basisbekostiging, bedoeld in artikel 164, eerste lid, van de wet, de aanvullende bekostiging voor kleine scholen, schoolleiding en onderwijsachterstanden, en de zorgbekostiging, bedoeld in artikel 22. Het percentage wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

Artikel I, onderdeel C

In het algemeen deel van deze toelichting wordt gewezen op de probleemcumulatie waarmee een school te maken kan krijgen als dat de enige school op een eiland is. Om deze kwetsbaarheid het hoofd te bieden, ontvangt het bevoegd gezag aanvullende bekostiging in de vorm van een toeslag, waarvan het bedrag bij ministeriële regeling wordt vastgesteld.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 21 vervalt, omdat de aanvullende bekostiging voor de bestrijding van onderwijsachterstanden net als de aanvullende bekostiging voor schoolleiding en kleine scholen na de inwerkingtreding van dit besluit op grond van artikel 18 zal worden verstrekt.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 68 van de wet is bepaald dat het Rijk scholen bekostigt voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Alle scholen hebben te maken met leerlingen die lichte zorg nodig hebben, zoals bijvoorbeeld bij dyslexie of kinderen met adhd. In het bedrag dat per leerling wordt verstrekt, kan rekening gehouden worden met deze zorg. In artikel 68, derde lid, van de wet is bepaald dat de bekostiging voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte voor wat betreft de materiële instandhouding is verwerkt in het bedrag per leerling. In artikel 22, eerste lid, van het besluit wordt dit ook voor de personeelskosten geregeld.

Daarnaast ontvangen de scholen op Saba en Sint Eustatius een toeslag om speciale voorzieningen te kunnen treffen voor leerlingen die meer gespecialiseerde zorg nodig hebben.

Op Bonaire zijn bijna alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte ingeschreven op het Kolegio Strea Briante. In verband met deze bijzondere omstandigheid wordt op verzoek van het bevoegd gezag Kolegio Strea Briante bijzondere bekostiging op grond van artikel 103, tweede lid, van de wet verstrekt.

Artikel II

Dit besluit treedt op 1 augustus 2016 in werking.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven