Besluit van 29 juni 2016, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Verzamelwet VWS 2016

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 juni 2016, kenmerk 985753-152605-WJZ;

Gelet op XXXIX van de Verzamelwet VWS 2016;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

  • 1. De Verzamelwet VWS 2016 treedt, met uitzondering van de artikelen IX, onderdeel Da, XXIII, onderdeel D, en XXXVIIIB, in werking met ingang van 1 augustus 2016.

  • 2. Artikel IX, onderdeel Da, treedt in werking onmiddellijk nadat het in artikel I, onderdeel C, van de wet van 8 juni 2016 houdende wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Stb. 2016, 268) opgenomen artikel 3.3.6a van de Wet langdurige zorg in werking is getreden.

Artikel II

Artikel I, onderdeel R, van de wet van 20 mei 2015 tot wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen (Stb. 2015, 235), zoals gewijzigd, treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 29 juni 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Uitgegeven de dertiende juli 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Dit besluit regelt dat de Verzamelwet VWS 2016 met ingang van 1 augustus 2016 in werking treedt. Van de vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van wetgeving (1 januari en 1 juli) wordt afgeweken omdat het hier reparatiewetgeving betreft, die zo spoedig mogelijk en veelal met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015 of 1 januari 2016 (zie artikel XXXIX, tweede en derde lid, van de Verzamelwet VWS 2016) van kracht dient te worden.

In artikel XXIII is met onderdeel C geregeld dat artikel 1:305 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt te vervallen en vervolgens met onderdeel D dat een tekstueel op de Jeugdwet aangepaste formulering van artikel 1:305 wordt opgenomen in het BW. Zoals reeds aangegeven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot de Verzamelwet VWS 2016 heeft geleid, is de toekomstige inwerkingtreding van het vernieuwde artikel 1:305 BW afhankelijk van de effecten van de invoering van de methodiek voogdij. Als deze methodiek positief wordt geëvalueerd, is het gewijzigde artikel 1:305 BW niet nodig en zal dit niet in werking treden. Daarom wordt in dit besluit geregeld dat artikel XXIII, onderdeel D, vooralsnog niet in werking treedt.

Artikel XXXVIIIB kan nog niet in werking treden omdat daarmee een andere, bredere wijziging van de Warenwet BES overschreven zou worden.

Artikel II

Artikel I, onderdeel R, onder 2 van de wet van 20 mei 2015 tot wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen (Stb. 2015, 235) wijzigt artikel 30, tweede lid, van de Warenwet. In die wijziging werd geregeld dat bepaalde documenten voor het opheffen van een buitengebruikstelling van een technisch voortbrengsel niet aanwezig moeten zijn. Dat is onjuist: die documenten moeten wèl aanwezig zijn. Een en ander is met artikel XXXVIIIA, onderdeel B, van de Verzamelwet VWS 2016, dat ingevolge artikel I van voorliggend inwerkingtredingsbesluit met ingang van 1 augustus 2016 in werking treedt, verbeterd. Nu dat gebeurd is, kan ook artikel I, onderdeel R, onder 2, van eerstgenoemde wijzigingswet in werking treden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven