Besluit van 6 februari 2015, houdende wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de invoering van een alternatief voor het gewasbeschermingsplan

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 15 september 2014, nr. WJZ / 14115850, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 78 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 2014, nr. W / 15.14.0332/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 4 februari 2015, nr. WJZ / 14195217, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «beschikt over een gewasbeschermingsplan» vervangen door: houdt gedurende het teeltseizoen een gewasbeschermingsmonitor bij waarin aandacht wordt besteed aan de aspecten genoemd in bijlage 3. De monitor wordt binnen twee maanden na een teelt afgerond.

2. In het tweede lid wordt «het gewasbeschermingsplan» vervangen door «de gewasbeschermingsmonitor» en wordt «goed invulling en uitvoering wordt gegeven of zal worden gegeven» vervangen door: invulling en uitvoering is gegeven.

3. In het vierde en vijfde lid wordt «een gewasbeschermingsplan» vervangen door: een gewasbeschermingsmonitor.

4. In het zesde lid, onderdeel a, vervalt «of». Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. uitsluitend minder dan 2 hectare maïs of gras teelt.

B

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Het gewasbeschermingsplan» vervangen door: De gewasbeschermingsmonitor.

2. In het tweede lid wordt «een gewasbeschermingsplan» vervangen door: een gewasbeschermingsmonitor.

C

Na bijlage 2 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 3., behorend bij artikel 26, eerste lid

Aspecten gewasbeschermingsmonitor
  • teeltfrequentie en voorvrucht, door middel van een vruchtwisselingsplan

  • rassenkeuze en uitgangsmateriaal, aandacht voor: resistente/tolerante cultivars en standaard- of gecertificeerd zaai- en plantgoed

  • monitoring van schadelijke organismen in het gewas

  • gebruik van waarschuwings-, advies- en beslissingsondersteunende systemen gericht op tijdig signaleren van toenemende ziektedruk

  • toegepaste biologische, fysische en mechanische gewasbeschermingsmaatregelen, waaronder de inzet van biologische bestrijders en mechanische onkruidbestrijding

  • keuze van gebruikte gewasbeschermingsmiddelen op basis van risico’s voor mens en milieu (gebruikte gewasbeschermingsmiddelen moeten bijgehouden worden conform artikel 67 van verordening (EG) nr. 1107/2009

  • emissiebeperkende maatregelen, inclusief toedieningstechnieken

  • resistentiemanagement bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

  • overige maatregelen die hebben bijgedragen aan het verminderen van het gebruik van chemische middelen

  • oordeel over het succes van de toegepaste beheersmaatregelen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 6 februari 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de vijfentwintigste februari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en achtergrond

Geïntegreerde gewasbescherming is het geheel van (preventieve) maatregelen om ziekten en plagen eerst zoveel mogelijk te voorkomen (keuze voor bijvoorbeeld weerbare rassen, gewasrotatie, signaleringssytemen) en daarna pas curatieve methoden toe te passen (eerst niet-chemische en daarna pas chemische methoden), ter bestrijding van opgetreden ziekten en plagen. In artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L 309) (hierna: richtlijn 2009/128/EG) zijn verplichtingen opgenomen voor wat betreft geïntegreerde gewasbescherming.

Het huidige gewasbeschermingsplan was het instrument om geïntegreerde gewasbescherming op het bedrijf te operationaliseren: de teler moest expliciet aangeven op welke wijze op zijn bedrijf uitvoering wordt gegeven aan de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde gewasbescherming. In de evaluatie van de eerste Nota duurzame Gewasbescherming heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL) vastgesteld dat het gewasbeschermingsplan niet functioneert zoals beoogd. Naast preventieve maatregelen, moeten veelal ook curatieve maatregelen getroffen worden. Die laatste zijn sterk afhankelijk van actuele omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het weer en de plaatselijke ziektedruk. Dat maakt de uitvoering van de maatregelen uit het gewasbeschermingsplan onzeker. Daarom ziet de teler geen meerwaarde in een dergelijk plan.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

Met dit besluit wordt het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Bgb) gewijzigd. Dit houdt verband met de invoering van de gewasbeschermingsmonitor die het gewasbeschermingsplan vervangt. Volgens artikel 14 van richtlijn 2009/128/EG moeten professionals worden gestimuleerd om richtsnoeren over geïntegreerde gewasbescherming vrijwillig toe te passen (vijfde lid) en waar mogelijk voorrang geven aan niet-chemische methoden en ziekten en plagen bestrijden met lage middeleninzet (eerste lid). Met de gewasbeschermingsmonitor kan hieraan concreet invulling worden gegeven op het bedrijf.

In de gewasbeschermingsmonitor moeten de daadwerkelijk getroffen maatregelen opgenomen worden. Op basis hiervan kan de teler zijn beslissingen over de te nemen maatregelen in het komende jaar beter onderbouwen. Het is van belang dat de resultaten van het afgelopen teeltseizoen op een juiste wijze worden geëvalueerd. Daarom zouden telers deze evaluatie in overleg met hun handelaar c.q. adviseur uit moeten voeren. Om een effectief gesprek te kunnen voeren, zullen adviseurs op dit vlak worden bijgeschoold.

3. Administratie van landbouwers

In artikel 26, eerste lid, van het Bgb, is bepaald dat een ieder die voornemens is om een gewasbeschermingsmiddel te gebruiken dat geschikt is voor professioneel gebruik een gewasbeschermingsmonitor bijhoudt. Deze eis is dermate ruim geformuleerd dat deze niet alleen geldt voor professionele gebruikers binnen maar ook voor professionele gebruikers buiten de landbouw. Daarbij gaat het om het noteren van genomen maatregelen in het kader van preventieve of curatieve gewasbescherming. In bijlage 3 is aangegeven welke aspecten dit zijn. Hiervan kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. Het begint bij het bouwplan en in hoeverre bij de keuze van het uitgangsmateriaal rekening gehouden is met de ziektewerende eigenschappen ervan. Wat betreft monitoring (scouting) van schadelijke organismen, waarschuwingssystemen e.d. moet aangegeven worden of er bepaalde systemen worden gebruikt en zo ja, welke. Bijhouden wat er waargenomen wordt is niet nodig. Indien er een plaag of ziekte wordt waargenomen, zullen maatregelen volgen, die uiteraard wel bijgehouden moeten worden. Los van deze gewasbeschermingsmonitor moet, op basis van artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: verordening (EG) nr. 1107/2009), het gebruik van chemische middelen worden bijgehouden. De teler is vrij in de inrichting van de administratie van de maatregelen. Het gaat erom dat de teler zijn administratie inzichtelijk inricht en dit, op grond van artikel 7.3a van de Rgb, onverwijld, volledig en naar waarheid doet. Vanuit praktische overwegingen is het raadzaam beide registraties als één geheel bij te houden. De gewasbeschermingsmonitor wordt binnen twee maanden na een teelt afgerond.

4. Effecten bedrijfsleven en overheid

4.1 Regeldruk

Deze wijziging van het besluit heeft per saldo geen effect op de regeldruk. De regeldruk als gevolg van het gewasbeschermingsplan zal vervallen. Daardoor verminderen voor alle plantentelers (circa 50.000 bedrijven) de administratieve lasten die hier mee samenhangen. In totaal gaat het om een bedrag van € 9.250.00. De toename van de administratieve last als gevolg van het bijhouden van de gewasbeschermingsmonitor zal beperkt zijn. Immers het is, op grond van artikel 67 van verordening (EG) nr. 1107/2009, reeds verplicht om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te registreren. De maatregelen die in het kader van geïntegreerde gewasbescherming getroffen worden, kunnen daar op relatief eenvoudige wijze aan toegevoegd worden. De verwachting is dat de structurele (jaarlijkse) administratieve last ongeveer 5 uren (5 maanden à 1 uur per maand á € 37,00) zal zijn. In totaal dus € 9.250.000. Opgemerkt zij dat zoveel mogelijk rekening is gehouden met de telers door de informatieverplichtingen bewust vormvrij te houden. Hierdoor kunnen telers invulling aan de monitoringverplichting op een wijze die hen het minst belast. De toezichtlasten blijven ongewijzigd. De monitorverplichting is een instrument om te kunnen voldoen aan richtlijn 2009/128/EG, zoals beschreven in paragraaf 2 van deze nota van toelichting.

4.2 Uitvoering en handhaving

De gewasbeschermingsmonitor wordt gedurende het teeltseizoen bijgehouden. De gewasbeschermingsmonitor draagt bij aan de operationalisering van de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming en maakt deze controleerbaar. Zonder gewasbeschermingsmonitor zal het voor toezichthouders moeilijker zijn om op de naleving van de beginselen toe te zien. Overigens geeft de gewasbeschermingsmonitor de overheid inzicht in hoeverre telers uitvoering gegeven hebben aan de beginselen uit richtlijn 2009/128/EG en kunnen degenen die hierin achterblijven gericht worden benaderd. Zonder deze gegevens zullen deze gebruikers minder snel worden opgemerkt.

4.3 Milieueffecten

Er zijn geen directe milieu-effecten van de gewasbeschermingsmonitor. De gewasbeschermingsmonitor is bedoeld om de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming helder in beeld te brengen, waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verminderd kan worden, zodat de negatieve effecten op het milieu van het gebruik zullen verminderen.

5. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Teneinde de vervanging van het gewasbeschermingsplan door de gewasbeschermingsmonitor spoedig te realiseren, treden deze wijzigingen van het Bgb in werking met ingang van de dag na de publicatie in het Staatsblad. Gelet op de wens voor spoedige vervanging van het (niet of onvoldoende functionerende) gewasbeschermingsplan door de gewasbeschermingsmonitor wordt van het beleid inzake vaste verandermomenten van regelgeving afgeweken. Dit is voordelig voor de gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen omdat dit beter aansluit bij hun bedrijfsvoering.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven