Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
9 december 2015, nr. 2015-0000299521;
Gelet op artikel 31 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wassenaar, 11 december 2015
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma
Uitgegeven de achttiende december 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
NOTA VAN TOELICHTING
De Wet kinderbijslagvoorziening BES treedt, met uitzondering van de artikelen 6, derde
lid, 28, onderdeel Aa, en 29 in werking met ingang van 1 januari 2016.
Op dit moment wordt een latere inwerkingtreding voorzien van artikel 6, derde lid,
omdat de reisvoorziening op basis van de Wet studiefinanciering 2000 voor de mbo-deelnemer,
zoals nu voorzien, eerst op 1 januari 2017 beschikbaar komt. De inwerkingtreding van
deze bepaling zal later worden bepaald.
De artikelen 28, onderdeel Aa, en 29 waren enkel bedoeld als terugvaloptie indien
inwerkingtreding van deze wet niet met ingang van 1 januari 2016 mogelijk zou zijn
gebleken.1 Nu dit wel het geval is, zullen de artikelen 28, onderdeel Aa, en 29 nooit in werking
treden.
In dit besluit is toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend
referendum. Dit is ook aangekondigd in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
Wet kinderbijslagvoorziening BES2. Om te voldoen aan de motie Schouten/ Van Laar3 – die oproept tot een kinderbijslagregeling met ingang van 1 januari 2016 – is het
niet mogelijk gebleken om een periode tussen de bekrachtiging van dit wetsvoorstel
en 1 januari 2016 vrij te houden voor een mogelijk raadgevend referendum.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma