Besluit van 26 november 2015, houdende wijziging van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de nadere implementatie van richtlijn 2004/49/EG en richtlijn 2009/18/EG

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 28 juli 2015, nr. 667518;

Gelet op de artikelen 19, tweede lid, 21, derde lid, en 25, tweede en derde lid, van richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering («Spoorwegveiligheidsrichtlijn») (PbEG L 220), artikel 18 van richtlijn 2009/18/EG van het Europees parlement en van de Raad van Europese Unie van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 131) en de artikelen 28, eerste lid, en 96, eerste lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 2015, nr. W03.15.0260/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 november 2015, nr. 697496;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerst lid, onderdeel r, komt te luiden:

r. spoorweg:

een spoorwegsysteem als bedoeld in richtlijn 2004/49/EG, voor zover dat systeem is aangewezen in het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen;

2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

t. richtlijn 2004/49/EG:

richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering («Spoorwegveiligheidsrichtlijn») (PbEG L 220);

u. Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie:

de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen dienst, belast met de taken van de veiligheidsinstantie, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van richtlijn 2004/49/EG.

B

Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

Bij een beslissing als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de rijkswet, omtrent het instellen van een onderzoek naar een ongeval of incident in verband met een spoorweg, niet zijnde een ernstig ongeval in verband met een spoorweg, houdt de raad rekening met:

  • a. de ernst van het ongeval of incident,

  • b. de vraag of het ongeval of incident deel uitmaakt van een reeks ongevallen of incidenten die van belang zijn voor het systeem als geheel,

  • c. de consequenties van het ongeval of incident voor de veiligheid op het spoor in de Europese Unie, en

  • d. verzoeken van infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, de Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie of andere lidstaten.

C

In artikel 9, eerste lid, onder f, wordt «dat betrokken is bij het ongeval,» vervangen door: dat betrokken is bij het voorval, de Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie,.

D

In artikel 9a, eerste lid, wordt «besluit» vervangen door: beslissing.

E

Na artikel 11b worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11c

Bij het onderzoek naar een scheepvaartongeval, een ernstig scheepvaartongeval of een zeer ernstig scheepvaartongeval wordt rekening gehouden met de relevante bepalingen van de IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden bij ongevallen op zee, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van richtlijn 2009/18/EG van het Europees parlement en van de Raad van Europese Unie van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 131).

Artikel 11d

  • 1. Indien de raad naar aanleiding van een onderzoek naar een voorval in verband met een spoorweg een aanbeveling doet, richt hij deze tot de Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie, en, als de aard van de aanbeveling dat vereist, tot andere bestuursorganen of tot andere lidstaten.

  • 2. De Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie en de in het eerste lid bedoelde andere bestuursorganen alsmede andere lidstaten tot welke de aanbevelingen zijn gericht, laten de raad ten minste eenmaal per jaar weten welke maatregelen zij naar aanleiding van de aanbeveling hebben genomen of nog zullen nemen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 26 november 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de tiende december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijziging wordt het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid op enkele punten beter in overeenstemming gebracht met richtlijn 2004/49/EG (de spoorwegveiligheidsrichtlijn) en richtlijn 2009/18/EG inzake het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector.

Voor de transponeringstabellen van voornoemde richtlijnen zij verwezen naar Staatsblad 2007, nr. 170, p. 35–36 (richtlijn 2004/49/EG) en Staatsblad 2009, nr. 559, p. 11–13 (richtlijn 2009/18/EG). Met dit besluit wordt een aantal bepalingen van deze richtlijnen nader geïmplementeerd zoals weergegeven in de tabel in bijlage I.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De in het nieuwe artikel 1, eerste lid, onderdeel u, bedoelde dienst is thans de Inspectie Leefomgeving en Transport, belast met deze taak op grond van artikel 2, derde lid, onderdeel a, van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel I, onderdeel B

De Onderzoeksraad is verplicht om een onderzoek te starten naar ieder ernstig ongeval op het spoor. Bij overige voorvallen op het spoor is de Onderzoeksraad op grond van artikel 41, eerste lid, van de Rijkswet Ovv bevoegd om te beslissen of er een onderzoek wordt ingesteld. Artikel 19, tweede lid, van richtlijn 2004/49/EG bepaalt met welke criteria de Onderzoeksraad bij deze beslissing rekening dient te houden. Deze criteria zijn thans neergelegd in het nieuwe artikel 8a van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid.

Artikel I, onderdeel C

Met deze toevoeging aan artikel 9, eerst lid, onder f, van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid wordt beter aangesloten bij artikel 21, derde lid, van richtlijn 2004/49/EG. Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport is nu op grond van dit besluit verplicht tot het melden voorvallen in verband met een spoorweg aan de Onderzoeksraad. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om in dit onderdeel «ongeval» te wijzigingen in «voorval», aangezien evident het laatstgenoemde begrip bedoeld wordt op die plaats.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 9a, eerste lid, werd naar een beslissing als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid verwezen als een «besluit». In het nieuwe artikel 8b van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid wordt diezelfde beslissing van de Onderzoeksraad in aansluiting op de in voornoemde bepaling uit de rijkswet gebezigde terminologie aangeduid als een «beslissing». Om te voorkomen dat de indruk zou kunnen ontstaan dat in beide bepalingen van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid niet steeds dezelfde beslissing als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de rijkswet wordt bedoeld, wordt in artikel 9a, eerste lid, van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid vanaf nu ook het begrip «beslissing» gebruikt.

Artikel I, onderdeel E

Het nieuwe artikel 11c bepaalt, conform artikel 18 van richtlijn 2009/18/EG, dat de Onderzoeksraad bij het onderzoek naar een scheepvaartongeval, een ernstig scheepvaartongeval of een zeer ernstig scheepvaartongeval rekening houdt met de relevante bepalingen van de IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden bij ongevallen op zee.

In het nieuwe artikel 11d wordt de uit artikel 25, tweede en derde lid, van richtlijn 2004/49/EG voortvloeiende verplichting neergelegd om aanbevelingen van de Onderzoeksraad naar aanleiding van een onderzoek naar een voorval in verband met het spoor te richten tot de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). Indien een tot de ILT gerichte aanbeveling feitelijk aanspoort tot maatregelen door een andere organisatie, zendt de ILT de aanbeveling aan deze organisatie door, teneinde te bevorderen dat de aanbeveling naar behoren in aanmerking wordt genomen en dat, waar nodig, op grond van de aanbeveling wordt opgetreden. Het staat de Onderzoeksraad vrij om bij de verzending van een aanbeveling aan de ILT de hiervoor bedoelde andere organisatie een afschrift te sturen, om deze organisatie zo spoedig mogelijk van de inhoud van de aanbeveling op de hoogte te stellen. De ILT gaat in een dergelijk geval bij de betreffende organisatie na welke maatregelen er naar aanleiding van de aanbeveling zijn genomen, maar beschikt niet over bijzondere bevoegdheden om opvolging ervan af te dwingen. In een dergelijk geval zal de rapportage op grond van artikel 11d, tweede lid (nieuw), het voorgaande weergeven.

Artikel II

Teneinde het besluit onverwijld in overeenstemming te brengen met richtlijn 2004/49/EG en richtlijn 2009/18/EG wordt, conform de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 174, vierde lid, onder d), afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage I

Bepalingen in richtlijn 2004/49/EG

Omzetting in Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid

Artikel 19, tweede lid

Artikel 8a

Artikel 21, derde lid

Artikel 9, eerste lid, onder f

Artikel 25, tweede en derde lid

Artikel 11d

   

Bepaling in richtlijn 2009/18/EG

Omzetting in Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid

Artikel 18

Artikel 11c


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven