Besluit van 23 november 2015, tot wijziging van de berekening van de rijksbijdrage voorbereidend beroepsonderwijs aan een agrarisch opleidingscentrum

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatsecretaris van Economische Zaken van 8 september 2015, nr. WJZ / 15115435, gedaan mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2.2.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 2015, nr. W15.15.0312/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatsecretaris van Economische Zaken van 17 november 2015, nr. WJZ / 15153995, uitgebracht mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2.3.2. van het Uitvoeringsbesluit WEB komt te luiden:

Artikel 2.3.2. Berekening rijksbijdrage voorbereidend beroepsonderwijs

  • 1. Onze Minister maakt aan een agrarisch opleidingscentrum jaarlijks in december bekend welke rijksbijdrage voor het voorbereidend beroepsonderwijs en voor het aan de instelling verbonden praktijkonderwijs voor het daarop volgende kalenderjaar wordt verstrekt. Hij deelt daarbij mee op welke wijze de rijksbijdrage is berekend.

  • 2. Onze Minister berekent de rijksbijdrage voor een agrarisch opleidingscentrum voor de exploitatiekosten voor het voorbereidend beroepsonderwijs, dat ten behoeve van deze berekening is onderverdeeld in beroepsonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs, volgens de formule:

    {Liv x PLiv} + {Lil x PLil} + (VVi)

    In deze formule wordt verstaan onder:

    Liv: het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende jaar aan het desbetreffende agrarisch opleidingscentrum staat ingeschreven voor het voorbereidend beroepsonderwijs inclusief de geïndiceerde leerlingen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs,

    Lil: het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende jaar aan het desbetreffende agrarisch opleidingscentrum staat ingeschreven voor het leerwegondersteunend onderwijs of het praktijkonderwijs,

    PLiv: de op grond van het derde lid voor het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde prijs per leerling beroepsonderwijs,

    PLil: het op grond van artikel 85b1, zesde lid en artikel 89a1, vijfde lid, Wet voortgezet onderwijs voor het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde ondersteuningsbedrag per onder Lil genoemde leerling en

    VVi: de bij ministeriële regeling vastgestelde vaste voet per instelling.

  • 3. Jaarlijks voor 1 november van het kalenderjaar waarvoor de rijksbijdrage wordt vastgesteld, worden bij ministeriële regeling de prijs per leerling en de vaste voet per instelling vastgesteld. Bij de jaarlijkse vaststelling van de prijs per leerling wordt rekening gehouden met het beschikbare budget van het Rijk.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 23 november 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Uitgegeven de tiende december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Het Uitvoeringsbesluit WEB bepaalt de wijze waarop de bekostiging van het aan de AOC verbonden voorbereidend beroepsonderwijs wordt berekend. Dit moet worden aangepast in verband met de inpassing van het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en het praktijkonderwijs (PrO) in de systematiek van passend onderwijs per 1 januari 2016(Stb. 2015, 149). Deze nieuwe systematiek resulteert in wijziging van de rijksbijdrage aan het vbo-groen in een AOC zoals dat in artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) is opgenomen.

Na inwerkingtreding van het besluit wordt de rijksbijdrage berekend op basis van een prijs per leerling (inclusief de leerlingen LWOO en praktijkonderwijs) en een ondersteuningsbedrag per leerling LWOO of praktijkonderwijs, naast de vaste voet per instelling. Dit ondersteuningsbedrag werkt dus als een «opslag» op de prijs per leerling. Het ondersteuningsbedrag wordt jaarlijks voor het volgend kalenderjaar vastgesteld voor leerlingen, geïndiceerd voor leerwegondersteunend onderwijs en voor praktijkonderwijs. Het ondersteuningsbedrag is gelijk aan het bedrag dat voor het door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bekostigd voorbereidend beroepsonderwijs geldt. Daarom wordt het bedrag gelijk gesteld aan het bij regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgestelde bedrag. Deze vaststelling geschiedt krachtens de artikelen 85b1, zesde lid (personele component) en 89a1, vijfde lid (materiële component) van de Wet op het voortgezet onderwijs. Het besluit verwijst naar deze grondslag. Om ervoor te zorgen dat de bekostiging van het door het Ministerie van Economische Zaken bekostigd voorbereidend beroepsonderwijs, en waar binnen een scholengemeenschap met een AOC voorkomend praktijkonderwijs, binnen de begrotingsruimte blijft, dient de prijs per leerling te kunnen worden aangepast. Hierin voorziet de tweede volzin van het derde lid van artikel 2.3.2 UWEB.

De vaststelling van het ondersteuningsbedrag is niet eerder mogelijk dan in november. Daardoor is het niet meer mogelijk om in september de rijksbijdrage vast te stellen. Daarom is in het Besluit vbo-groen in een AOC 2016, artikel 2.2.4, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) buiten toepassing verklaard. Op grond van de delegatiegrondslag van artikel 2.2.1, eerste lid van de WEB wordt voor het vbo-groen in een AOC bepaald dat de rijksbijdrage jaarlijks in december ten behoeve van het daarop volgende jaar bekend wordt gemaakt. Voor de onderwijsinstellingen geeft dit geen grote problemen, omdat ook in de huidige systematiek de in september vastgestelde bekostiging nog in december wordt bijgesteld (opnieuw vastgesteld) in verband met loon- en prijsbijstellingen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven