Besluit van 24 november 2015, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering BES

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 juni 2015, kenmerk 770322-136872-Z, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 18.4.1 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies 15 juli 2015, no. W13.15.0190/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 november 2015, kenmerk 770315-136872-Z; uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën:

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit zorgverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel q een onderdeel toegevoegd, dat komt te luiden:

r. Nederlandse sociale verzekeringsuitkering:

uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel e wordt «niet meer op het grondgebied van de BES-eilanden woont en jonger is dan 30 jaar.» vervangen door:

niet meer op het grondgebied van de BES-eilanden woont; .

b. Na onderdeel e worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. als ambtenaar in dienst van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba is uitgezonden om in Nederland arbeid te verrichten ten behoeve van een van deze openbare lichamen en ten tijde van de aanwerving niet in Nederland woonde, tenzij hij:

    • 1°. in Nederland arbeid verricht anders dan uit hoofde van de vorenbedoelde dienstbetrekking;

    • 2°. een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangt;

  • g. echtgenoot of anderszins inwonend gezinslid is van een persoon als bedoeld onder f, tenzij hij:

    • 1°. in Nederland arbeid verricht;

    • 2°. een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangt.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a vervalt de zinsnede «, jonger dan dertig jaar,».

b. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. de persoon die op het grondgebied van Nederland woont en die op het grondgebied van de BES-eilanden arbeid verricht uitsluitend uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever, dan wel de persoon die niet op het grondgebied van Nederland woont en die op het grondgebied van de BES-eilanden arbeid verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een op het grondgebied van Nederland wonende of gevestigde werkgever en met toepassing van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 verzekerd is ingevolge de Wet langdurige zorg.

c. Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De echtgenoot en overige inwonende gezinsleden die op grond van het eerste lid, onderdeel g, verzekerd zijn, blijven verzekerd gedurende de periode van een jaar, te rekenen vanaf de datum van overlijden van de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, tenzij zij:

    • 1°. in Nederland arbeid verrichten;

    • 2°. een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering ontvangen.

  • 5. Niet verzekerd is voorts de persoon die verzekerd is ingevolge de Wet langdurige zorg en verzekeringsplichtig is ingevolge de Zorgverzekeringswet.

  • 6. Het tweede lid is niet van toepassing op een ingezetene van de BES-eilanden die niet verzekerd is ingevolge de Wet langdurige zorg en niet verzekeringsplichtig is ingevolge de Zorgverzekeringswet.

  • 7. Het tweede lid, onderdeel c en f, is niet van toepassing op de echtgenoot die of het anderszins inwonende gezinslid dat op het grondgebied van de BES arbeid verricht.

  • 8. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, en voor zover al niet begrepen in de categorie van personen bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is niet verzekerd de persoon die buiten het grondgebied van de BES-eilanden woont, niet aan de loonbelasting BES is onderworpen en die tijdelijk op het grondgebied van de BES-eilanden werkzaam is, indien bij de aanvang van zijn werkzaamheden kan worden aangenomen, dat deze niet langer dan drie maanden, gerekend vanaf de aanvang van die werkzaamheden, op het grondgebied van de BES zullen worden verricht.

C

In artikel 12, tweede lid, wordt de zinsnede «de hoofdstukken II en III, van de Wet loonbelasting BES» vervangen door: de hoofdstukken II en III van de Wet loonbelasting BES en de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 24 november 2015

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de vierde december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Het Besluit zorgverzekering BES (hierna: Besluit BES) is op 1 januari 2011 in werking getreden.

Inmiddels is gebleken dat enige onderdelen aanpassing behoeven onder meer in verband met de wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen 1999 (hierna: BUB) per 1 januari 2015, en om hiaten in de verzekeringspositie van personen, respectievelijk dubbele verzekering te voorkomen. Daarnaast is het wenselijk gebleken artikel 12 van het Besluit BES inzake het premieheffings- en invorderingsregime bij werkgevers te verduidelijken. Hiertoe strekt dit besluit (hierna: wijzigingsbesluit).

Bij de behandeling van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, en Saba (IBES) is een periode van vijf jaar legislatieve terughoudendheid afgesproken. De legislatieve terughoudendheid houdt in dat alleen nieuwe wet- en regelgeving voor de openbare lichamen wordt ingevoerd, indien daar een noodzaak toe is. Die noodzaak doet zich in de volgende gevallen voor:

  • er is sprake van noodzakelijk onderhoud van de nu bestaande regelgeving;

  • er dienen noodzakelijke verbeteringen te worden aangebracht;

  • de nieuwe wetgeving draagt ertoe bij dat bestaande misstanden worden opgelost.

Het wijzigingsbesluit voldoet aan die voorwaarden. De wijzigingen worden hieronder per onderdeel nader toegelicht.

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 1 Besluit BES)

In het wijzigingsbesluit is een begripsomschrijving van Nederlandse sociale verzekeringsuitkering aan artikel 1 van het Besluit BES toegevoegd. Deze wijkt af van de omschrijving in het BUB, waarin ook de Algemene kinderbijslagwet (AKW) onder dit begrip is opgenomen. Om te voorkomen dat een belanghebbende, die een uitkering op grond van de AKW ontvangt als gevolg daarvan geen recht heeft op verzekering ingevolge dit besluit, is het noodzakelijk een omschrijving van het desbetreffende begrip op te nemen.

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 4 Besluit BES)

Eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a

Als gevolg van gewijzigde inzichten vervalt de leeftijdsgrens van 30 jaar in artikel 4, eerste lid, onder e, van het Besluit BES voor studenten die afkomstig zijn uit Bonaire, Sint Eustatius en Saba en die tijdelijk in Nederland gaan studeren, respectievelijk in artikel 4, tweede lid, onder a, van dat Besluit voor studenten die afkomstig zijn uit Nederland en die tijdelijk op het grondgebied van de eilanden gaan studeren. De eis van dertig jaar zou als een vorm van leeftijdsdiscriminatie kunnen worden gezien. Het BUB is per 1 januari 2015 in gelijke zin komen te luiden.

Eerste lid, onder b, en tweede lid, onder c, en vierde lid

De toevoeging van een onderdeel f en een onderdeel g in artikel 4, eerste lid, van het Besluit BES voorziet in de handhaving van de verzekering ingevolge dat Besluit, van ambtenaren in dienst van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba (hierna: BES) die zijn uitgezonden om in Nederland arbeid te verrichten en die ten tijde van de aanwerving niet in Nederland woonden, alsmede van hun echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden. Deze categorie wordt als gevolg van artikel 16 van het BUB niet verzekerd ingevolge de Nederlandse volksverzekeringswetten. Het daarin gebruikte begrip buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon moet worden uitgelegd als een niet tot het Europese deel van Nederland behorende publiekrechtelijke rechtspersoon. Op grond van de huidige regelgeving is deze categorie echter ook niet meer verzekerd ingevolge het Besluit BES. Om te voorkomen dat deze categorie in deze situatie in het geheel niet verzekerd is, is voorzien in een aanpassing van het eerste lid.

De in Nederland verblijvende nabestaanden van de desbetreffende ambtenaar blijven na diens dood gedurende een jaar op grond van het BUB uitgesloten van de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving. Gedurende dat jaar zijn de Wlz en de Zvw dus niet op hen van toepassing. Om te voorkomen dat deze categorie vervolgens gedurende dat jaar in het geheel niet verzekerd is tegen ziektekosten, is ten behoeve van de voortzetting van de verzekering van de nabestaanden van de desbetreffende ambtenaar, een vierde lid aan artikel 4 van het Besluit BES toegevoegd. De betrokkenen blijven dus verzekerd op grond van het Besluit BES. Mocht de desbetreffende ambtenaar anders dan als ambtenaar in dienst van de BES of naast diens functie als ambtenaar in dienst van de BES in Nederland gaan werken of een Nederlandse sociale verzekeringsuitkering1 ontvangen, dan vervalt de verzekering op grond van het Besluit BES voor het hele gezin, maar ontstaat verzekeringsplicht voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Gaat een van de gezinsleden of een van de nabestaanden werken of een uitkering ontvangen dan vervalt alleen de verzekering ingevolge het Besluit BES van dat gezinslid of die nabestaande. Feitelijk zijn deze bepalingen het spiegelbeeld van hetgeen in artikel 16 van het BUB is neergelegd.

Tweede lid, onder b

Met de wijziging van artikel 4, tweede lid, onder e, van het Besluit BES, wordt beoogd een omissie te repareren. In het oude artikel 4, tweede lid, onder e, van het Besluit BES was bepaald dat niet verzekerd was een persoon die woonde op het grondgebied van de BES en aldaar werkzaam was voor een Nederlandse werkgever. Het gevolg van deze bepaling was dat betrokkene niet verzekerd was op de BES. Hij viel echter ook niet onder de Nederlandse ziektekostenverzekering, omdat hij op het grondgebied van de BES woont. Dat strookt niet met de bedoeling van de regelgever. Immers, er wordt zowel beoogd dubbele verzekering, als het ontbreken van verzekering te voorkomen. Om die reden is onderdeel e aangepast.

Ingevolge het BUB is verzekerd de persoon die in Nederland woont en die buiten Nederland arbeid verricht uitsluitend uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever. Wanneer dergelijke personen hun arbeid verrichten op de BES-eilanden zouden zij ook verzekerd zijn uit hoofde van het Besluit BES aangezien zij onderworpen zijn aan de Wet loonbelasting BES. Met artikel 4, onderdeel e, van het Besluit BES wordt deze dubbele verzekering voorkomen.

Tweede lid, onder c, en vijfde lid

Dit lid voorziet in een vangnetbepaling in het geval er ondanks de eerdere bepalingen toch samenloop van verzekeringsplicht ingevolge het Besluit BES en ingevolge de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) zou ontstaan. Dan gaat de Nederlandse zorgverzekering voor. Als sprake is van Nederlandse verzekering, kan betrokkene dat aantonen, of kan hiertoe navraag worden gedaan bij de Sociale verzekeringsbank.

Tweede lid, onder c, en zesde lid

Dit lid voorziet in een vangnetbepaling in het geval er voor een ingezetene van de BES-eilanden als gevolg van de eerdere uitzonderingsbepalingen geen verzekeringsplicht ingevolge het Besluit BES zou bestaan en deze persoon ook niet ingevolge de Wlz en daarmee evenmin uit hoofde van de Zvw verzekerd zou zijn. In dat geval gelden de uitzonderingsbepalingen van het tweede lid niet. Voorbeeld: een ingezetene van de BES-eilanden met de Zweedse nationaliteit die in dienst is van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon en die op een van de BES-eilanden in het kader van die dienstbetrekking werk verricht. Omdat betrokkene niet de Nederlandse nationaliteit heeft is hij niet verzekerd ingevolge artikel 3 van het BUB. Vanwege de uitsluiting in artikel 4, tweede lid, onder c, van het Besluit, zou hij ook niet verzekerd zijn ingevolge het Besluit BES. Door de onderhavige bepaling is betrokkene toch verzekerd ingevolge het Besluit BES.

Tweede lid, onder c, en zevende lid

De in artikel 4, tweede lid, onder c en f, bedoelde gezinsleden zijn verzekerd ingevolge de Wlz en de Zvw. Als zij gaan werken of een uitkering ontvangen, vervalt die verzekering. Om te voorkomen dat deze categorie vervolgens in verband met de uitsluiting in het tweede lid, onder c, of f, van dit Besluit, in het geheel niet verzekerd is, dient de uitzondering op de verplichte verzekering ingevolge het Besluit te vervallen.

Tweede lid, onder c, en achtste lid

Op grond van artikel 4, eerste lid, onder c, vallen zelfstandigen en buitenlandse werknemers in dienst van een buitenlandse werkgever wanneer zij niet verzekerd zijn ingevolge artikel 4, eerste lid, onder b, onder de kring van verzekerden van het Besluit zorgverzekering BES als zij geen ingezetenen zijn en over een verblijfsvergunning of een verklaring van rechtswege beschikken.

Voor de inhouding van loonbelasting door de Belastingdienst BES is een inhoudingsplichtige (werkgever) op de BES nodig. Als die er niet is, kan van de werknemer in de inkomstenbelasting worden geheven. In de belasting is de premie voor de zorgverzekering begrepen. Met name bij buitenlandse werknemers is er vaak geen inhoudingsplichtige. Als die werknemers dan ook nog eens heel kort werkzaam zijn op het grondgebied van de BES is heffing van inkomstenbelasting vaak illusoir, want ze zijn niet te traceren of ze betalen niet. Gevolg is dat deze categorie werknemers dan wel verzekerd is, ten laste van de verzekering recht heeft op verstrekkingen, zonder dat daarvoor premie is afgedragen. Daarnaast kan sprake zijn van dubbele verzekering als betrokkene ook in het land van herkomst verzekerd is. Bij een voorzienbaar kortdurend werkverband is in zo’n geval de socialezekerheidsband met het grondgebied van de BES zo gering, dat een ziektekostenverzekering ten laste van de Nederlandse middelen niet aangewezen wordt geacht. De verzekering op grond van dit besluit voor deze categorie van personen wordt daarom geschrapt. Met de gestelde termijn van drie maanden wordt aangesloten bij de belastingwetgeving die op het grondgebied van de BES-eilanden van toepassing is. Daarin is voorzien in de mogelijkheid om bij een werkverband van korter dan drie maanden vrijstelling van de heffing van loon- en inkomstenbelasting te verlenen.

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 12 Besluit Bes)

De rijksbelastingdienst heft de door de werkgever verschuldigde premie ter zake van de kosten verbonden aan de geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met j, van het Besluit BES. Heffing, inning daaronder begrepen, door de rijksbelastingdienst vindt plaats met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES. Als het ging om de genoemde premies was dit nog «getrapt» en daarmee minder duidelijk geregeld: op de heffing van de premies waren in artikel 12 van het Besluit BES de hoofdstukken II en III van de Wet loonbelasting BES van overeenkomstige toepassing verklaard en op de Wet loonbelasting BES en de daarop berustende bepalingen waren de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing verklaard. Om elke onduidelijkheid over het toepasselijke heffings- en invorderingsregime met betrekking tot de genoemde premies uit te sluiten, wordt de overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES nu rechtstreeks in artikel 12 van het Besluit BES geregeld.

Artikel II

Deze bepaling regelt de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit. Gekozen is voor een flexibele inwerkingtreding.

Wijzigingen in de kring van verzekerden vinden om uitvoeringstechnische redenen bij voorkeur plaats op twee momenten in een kalenderjaar, te weten per 1 januari en per 1 juli van enig kalenderjaar. Daarbij wordt, om redenen van rechtszekerheid, niet voorzien in een inwerkingtreding met terugwerkende kracht.

De inwerkingtreding per een vaste datum hoeft niet voor onderdeel C van artikel I te gelden. Deze wijziging beoogt de toepassing van het Besluit BES vanaf 2011 te verduidelijken. Daarom kan van de vaste verandermomenten worden afgeweken. Omdat het gaat om een verduidelijking hoeft geen terugwerkende kracht aan de bepaling te worden verleend.

Regeldruk

De maatregelen in dit besluit leiden niet tot extra administratieve lasten en nalevingskosten voor burgers of bedrijven. Voor de betrokken uitvoeringsorganen betreft het «going concern». Het Zorgverzekeringskantoor BES moet nu ook al de verzekering beoordelen. De Belastingdienst voert nu ook al de regelgeving uit die met het onderhavige besluit slechts verduidelijkt is.

Fraudetoets

Het ontwerpbesluit is intern getoetst op fraudegevoeligheid aan de hand van de vragenlijst zoals die ten behoeve van de fraudetoets is opgesteld. Het frauderisico van dit besluit is nihil. Het gaat om wijziging en een reparatie in de kring van verzekerden, met het oog op voorkoming van dubbele, dan wel ontbrekende verzekering, een uitsluiting van de verzekeringsplicht in gevallen waarin de socialezekerheidsband met de BES eilanden te gering is om een verplichte ziektekostenverzekering ten laste van de Nederlandse middelen te rechtvaardigen, respectievelijk om een verduidelijking van het bestaande premieartikel.

Consultatie bestuurscolleges

In de Wet openbare lichamen BES is de zogenoemde consultatieplicht opgenomen. Op basis van artikel 209 van de WolBES dient in de volgende gevallen consultatie van de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaats te vinden:

  • a. wanneer van de openbare lichamen regeling of bestuur wordt gevorderd;

  • b. wanneer in betekenende mate wijziging wordt gebracht in de taken en bevoegdheden van het eilandsbestuur;

  • c. wanneer er sprake is van ingrijpende beleidsvoornemens, die uitsluitend op de openbare lichamen betrekking hebben;

  • d. wanneer er sprake is van beleidsvoornemens ten aanzien van de openbare lichamen om op ingrijpende wijze af te wijken van regelgeving die van toepassing is in het Europese deel van Nederland;

  • e. wanneer er sprake is van beleidsvoornemens of regelgeving die ook betrekking hebben op de openbare lichamen en op de eilanden zullen leiden tot ingrijpende wijzigingen.

De omstandigheden genoemd onder a tot en met e doen zich geen van alle voor.

Consultatie is daarom achterwege gebleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Anders dan het BUB wordt onder sociale verzekeringsuitkering in het Besluit BES niet verstaan een uitkering op grond van Algemene Kinderbijslagwet.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven