Besluit van 9 november 2015, houdende wijziging van lijst I, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing op deze lijst van de middelen 25B-NBOMe, 25C-NBOMe, JWH-018, AM-2201 en methylon

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 oktober 2015, kenmerk 778054-137679-WJZ;

Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 oktober 2015, no. W13.15.0356/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 november 2015, kenmerk 858310-137679-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Lijst I, behorende bij de Opiumwet, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst die betrekking heeft op het middel 25I- NBOMe wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

25B-NBOMe;

25C-NBOMe;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

2-(4-bromo-2,5-dimethoxyphenyl)-N-[(2-methoxyphenyl)methyl]ethaanamine;

2-(4-chloro-2,5-dimethoxyphenyl)-N-[(2-methoxyphenyl)methyl]ethaanamine;

2. Voor de tekst die betrekking heeft op het middel amfetamine wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»: –;

b. in de kolom «andere benamingen»: AM-2201;

c. in de kolom «nadere omschrijving»: [1-(5-Fluoropentyl)-1H-indol-3-yl](naphthaleen-1-yl)methanon;

3. Voor de tekst die betrekking heeft op het middel ketobemidon wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»: –;

b. in de kolom «andere benamingen»: JWH-018;

c. in de kolom «nadere omschrijving»: naphthaleen-1-yl(1-pentyl-1H-indol-3-yl)methanon;

4. Voor de tekst die betrekking heeft op het middel metopon wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»: –;

b. in de kolom «andere benamingen»: methylon;

c. in de kolom «nadere omschrijving»: (RS)- 2-methylamino-1-(3,4-methylenedioxyphenyl)propaan-1-on;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 9 november 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Uitgegeven de vierentwintigste november 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit voorziet in de plaatsing van enkele nieuwe psychoactieve stoffen op Lijst I van de Opiumwet. Hierdoor is het ingevolge artikel 2 van de Opiumwet in beginsel verboden om deze stoffen binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen. Concreet gaat het om de plaatsing van de volgende middelen: 25B-NBOMe, 25C-NBOMe, JWH-018, AM-2201 en methylon.

De Wereldgezondheidsorganisatie heeft ten aanzien van deze stoffen een beoordeling uitgevoerd waarin de therapeutische eigenschappen en de mogelijkheid tot misbruik en afhankelijkheid van de stoffen worden beoordeeld. Voor alle stoffen zijn er fatale en niet-fatale incidenten bekend en beoordeelt de Wereldgezondheidsorganisatie dat er ernstige risico’s zijn voor de volksgezondheid en voor schade voor de samenleving.

De stof 25B-NBOMe is voor wat betreft de werking gerelateerd aan 2C-B, een middel op lijst I van de Opiumwet. Zowel 25B-NBOMe als 25C-NBOMe worden als LSD of als vervanging van LSD verkocht. De stoffen JWH-018 en AM-2201 hebben een werking vergelijkbaar met tetrahydrocannabinol (THC), een middel op lijst I van de Opiumwet. De acute toxiciteit van de eerste twee stoffen is echter groter. Methylon is een synthetisch cathinon. Het middel komt wat betreft effecten overeen met MDMA.

Gezien de incidenten en de risico’s die uit de beoordeling van de WHO blijken en de gelijkenissen met middelen die reeds op lijst I van de Opiumwet staan, is plaatsing op Lijst I wenselijk.

Met deze algemene maatregel van bestuur wordt uitvoering gegeven aan een besluit van de Commissie voor Verdovende Middelen van de Verenigde Naties op grond van artikel 2, vijfde lid, van het op 21 februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen (Trb. 1989, 129). Op grond van artikel 2, zevende lid, van het verdrag, zijn staten vervolgens verplicht tot het instellen van toezichtmaatregelen. In Nederland zijn die maatregelen neergelegd in de Opiumwet.

Het ontwerpbesluit heeft geen regeldrukgevolgen voor burgers en bedrijven.

In overeenstemming met artikel 3a, vierde lid, van de Opiumwet, is een ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur op 8 juli 2015 aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden (Kamerstukken I/II 2014/15, 34 250, A/ nr. 1). Deze voorhang heeft niet geleid tot een inhoudelijke reactie op het ontwerpbesluit.

Ten aanzien van de inwerkingtreding van het besluit is aansluiting gezocht bij het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven