Besluit van 5 oktober 2015 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal onderdelen van de Wet basisregistratie grootschalige topografie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 30 september 2015 nr. IenM/BSK-2015/188302, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 34 van de Wet basisregistratie grootschalige topografie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 januari 2016 treedt de Wet basisregistratie grootschalige topografie in werking, met uitzondering van de artikelen 23, 24, 29 en 30.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 5 oktober 2015

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen

Uitgegeven de zestiende oktober 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit bevat de vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet basisregistratie grootschalige topografie, te weten 1 januari 2016. Van de inwerkingtreding per 1 januari 2016 zijn enkele bepalingen uitgezonderd. Het gaat om de bepalingen die zien op het verplicht gebruik van de in de basisregistratie grootschalige topografie opgenomen gegevens en op het daarmee samenhangende principe van eenmalige inwinning van die gegevens, en daarnaast de bepalingen over de periodieke zelfcontrole door de bronhouders en de periodieke controle op de basisregistratie als zodanig.

Het verplicht gebruik van de basisregistratie grootschalige topografie door bestuursorganen wordt vanaf 2017 voorzien. Tot die tijd worden gebruikers in staat gesteld hun organisaties in te richten op het gebruik van de basisregistratie. Voor zover bestuursorganen of andere gebruikers al eerder op vrijwillige basis topografische gegevens uit de basisregistratie willen gebruiken, dan kan dat vanzelfsprekend. Mocht een bestuursorgaan bij vrijwillig gebruik van de basisregistratie het vermoeden hebben dat een daarin opgenomen gegeven niet juist is, dan geldt daarvoor vanaf 1 januari 2016 wel reeds de aan het gebruik verbonden terugmeldplicht. Deze terugmelding – met de daaraan gekoppelde onderzoeksverplichting voor de bronhouder – is één van de kwaliteitswaarborgen voor de basisregistraties. Er is daarom geen aanleiding om de terugmeldverplichting pas te laten gelden vanaf het moment dat het gebruik van de basisregistratie grootschalige topografie voor bestuursorganen wettelijk verplicht is.

Dat de bepalingen betreffende de periodieke zelfcontrole door bronhouders en de controle op de basisregistratie als zodanig nog niet in werking treden, houdt verband met het feit dat het controleregime voor de basisregistratie nog in ontwikkeling is. Op dit moment wordt in een breder verband gekeken naar het controleregime voor de geo-basisregistraties, waaronder naast de basisregistratie grootschalige topografie, de basisregistraties adressen en gebouwen. Daarbij worden tevens de resultaten van de evaluatie van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen betrokken. Omdat het de voorkeur heeft om de controleregimes voor de verschillende geo-basisregistraties in samenhang uit te werken en deze zoveel mogelijk op elkaar te laten aansluiten, is besloten om de betreffende bepalingen op een later moment in werking te laten treden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen

Naar boven