Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn 2014/60/EU betreffende teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking) (PbEU 2014, L 159)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten te wijzigen in verband met Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking) (PbEU 2014, L 159);

Zo is het, dat Wij de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 86a lid 1 worden de woorden «artikel 1, onder 1, van richtlijn nr. 93/7/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lid-staat zijn gebracht (PbEG L 74)» vervangen door: artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159).

B

Artikel 87a lid 1 wordt vervangen door:

  • 1. Om vast te stellen of de bezitter bij de verkrijging van een cultuurgoed als bedoeld in artikel 86a lid 1 of in artikel 1 onder d van de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen de nodige zorgvuldigheid heeft betracht, wordt rekening gehouden met alle omstandigheden van de verwerving, in het bijzonder

    • a. de documentatie over de herkomst van het goed;

    • b. de volgens het recht van de verzoekende lidstaat dan wel het recht van de verdragsstaat waaruit het goed afkomstig is, vereiste vergunningen om het goed buiten het grondgebied van die lidstaat of die verdragsstaat te brengen;

    • c. de hoedanigheid van de partijen;

    • d. de betaalde prijs;

    • e. het feit of de bezitter elk redelijkerwijs toegankelijk register met betrekking tot gestolen cultuurgoederen en elke andere relevante informatie en documentatie die hij redelijkerwijs zou kunnen hebben verkregen, heeft geraadpleegd, en het feit of de bezitter toegankelijke instanties heeft geraadpleegd;

    • f. het feit of de bezitter alle andere stappen heeft genomen die een redelijk handelende persoon in die omstandigheden zou hebben genomen.

C

Artikel 310a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid worden de woorden «artikel 1, onder 1,» vervangen door: artikel 2, onder 1,. Voorts worden de woorden «één jaar» vervangen door: drie jaren. Tot slot worden de woorden «aan die staat» vervangen door: aan de centrale autoriteit van die staat als bedoeld in artikel 4 van de richtlijn.

2. In het tweede lid worden de woorden «zaken die deel uitmaken van openbare collecties in de zin van artikel 1, onder 1, van de richtlijn, bedoeld in artikel 86a,» vervangen door: zaken die deel uitmaken van openbare collecties in de zin van artikel 2, onder 8, van de richtlijn.

ARTIKEL II

Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 126 lid 2 wordt vervangen door:

  • 2. Deze titel laat onverlet Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159) alsmede de bepalingen ter implementatie van deze richtlijn in het Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet tot behoud van cultuurbezit.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 december 2014 ingediende voorstel van wet tot Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet) tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, komt artikel 126 lid 2 in onderdeel A van dit artikel te luiden:

  • 2. Deze titel laat onverlet Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159) alsmede de bepalingen ter implementatie van deze richtlijn in het Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Erfgoedwet.

ARTIKEL III

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1008 worden de woorden «een roerende zaak die een cultuurgoed is in de zin van artikel 1, onder 1, van richtlijn nr. 93/7/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lid-staat zijn gebracht (PbEG L 74)» vervangen door: een roerende zaak die een cultuurgoed is in de zin van artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lid-staat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159).

B

In artikel 1010 wordt «artikel 3» vervangen door: artikel 4.

C

In artikel 1011 wordt «artikel 3» vervangen door artikel 4. Voorts wordt «artikel 4, onder 4,» vervangen door: artikel 5, onder 4,.

ARTIKEL IV

De Wet tot behoud van cultuurbezit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16 lid 2 worden de woorden «in de zin van artikel 1, onder 1, van richtlijn nr. 93/7/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (PbEG L 74)» vervangen door: in de zin van artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159).

B

In artikel 16 lid 3 wordt «de richtlijn nr. 93/7/EEG» vervangen door: de richtlijn 2014/60/EU.

C

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 december 2014 ingediende voorstel van wet tot Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet) tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, vervallen de wijzigingen in de onderdelen A en B van dit artikel.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 4 juni 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Uitgegeven de negentiende juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 097

Naar boven