Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Overige fiscale maatregelen 2013 in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de betaalbaarheid van de AOW op de middellange termijn, wenselijk is de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van 2016 versneld te verhogen naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021 en in samenhang daarmee ook de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Overige fiscale maatregelen 2013 aan te passen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdelen e tot en met l, wordt vervangen door:

  • e. in 2016: 65 jaar en zes maanden, respectievelijk 15 jaar en zes maanden;

  • f. in 2017: 65 jaar en negen maanden, respectievelijk 15 jaar en negen maanden;

  • g. in 2018: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;

  • h. in 2019: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;

  • i. in 2020: 66 jaar en acht maanden, respectievelijk 16 jaar en acht maanden;

  • j. in 2021: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar.

2. In het tweede lid wordt «1 januari 2019» vervangen door «1 januari 2017», wordt «het jaar 2024» vervangen door «het jaar 2022» en vervalt: bij algemene maatregel van bestuur.

3. In het derde lid wordt «1 januari 2024» vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

(Vervallen)

B

(Vervallen)

C

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «401/4 deelnemingsjaren» vervangen door «401/2 deelnemingsjaren» en wordt «(401/4-deelnemingsjarenpensioen)» vervangen door: (deelnemingsjarenpensioen).

D

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «401/2 deelnemingsjaren» vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.

E

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «403/4 deelnemingsjaren» vervangen door: 41 deelnemingsjaren.

F

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «41 deelnemingsjaren» vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.

G

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «411/3 deelnemingsjaren» vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.

H

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt «412/3 deelnemingsjaren» vervangen door: 42 deelnemingsjaren.

I

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «401/4-deelnemingsjarenpensioen» vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.

2. In het tweede, derde en vierde lid wordt «401/4-deelnemingsjarenpensioen» telkens vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.

J

(Vervallen)

K

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «631/4-jarige leeftijd» vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «401/4 deelnemingsjaren» vervangen door: 401/2 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «631/4-jarige leeftijd» vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «651/4-jarige leeftijd» vervangen door: 651/2-jarige leeftijd.

L

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «631/2-jarige leeftijd» vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «401/2 deelnemingsjaren» vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «631/2-jarige leeftijd» vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «651/2-jarige leeftijd» vervangen door: 653/4-jarige leeftijd.

M

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «633/4-jarige leeftijd» vervangen door: 64-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «403/4 deelnemingsjaren» vervangen door: 41 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «633/4-jarige leeftijd» vervangen door: 64-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «653/4-jarige leeftijd» vervangen door: 66-jarige leeftijd.

N

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «64-jarige leeftijd» vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «41 deelnemingsjaren» vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «64-jarige leeftijd» vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «66-jarige leeftijd» vervangen door: 661/3-jarige leeftijd.

O

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «641/3-jarige leeftijd» vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «411/3 deelnemingsjaren» vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «641/3-jarige leeftijd» vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «661/3-jarige leeftijd» vervangen door: 662/3-jarige leeftijd.

P

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «642/3-jarige leeftijd» vervangen door: 65-jarige leeftijd.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «412/3 deelnemingsjaren» vervangen door: 42 deelnemingsjaren.

3. In het tweede en derde lid wordt «642/3-jarige leeftijd» vervangen door: 65-jarige leeftijd.

4. In het vijfde lid wordt «662/3-jarige leeftijd» vervangen door: 67-jarige leeftijd.

Q

In artikel 38g, aanhef, wordt «401/4-deelnemingsjarenpensioen» vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.

R

In artikel 38l wordt «1 januari 2013» vervangen door «1 januari 2016» en wordt «65-jarige leeftijd» vervangen door: 655/12-jarige leeftijd.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VERHOGING AOW- EN PENSIOENRICHTLEEFTIJD

De Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel IV, onderdelen C, D, E, F, G, H, I, J, Q, R, S, T, U, V, W, X, AB, AC, AD, AE, AF, AG, AH en AI, vervalt.

B

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde tot en met elfde lid vervallen, onder vernummering van het twaalfde lid tot vierde lid.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «1 januari 2024» vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL IIIa

In de Pensioenwet wordt in artikel 63, derde lid, «65-jarige leeftijd» vervangen door «655/12-jarige leeftijd» en wordt «1 januari 2013» vervangen door: 1 januari 2016.

ARTIKEL IIIb

In de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt in artikel 75, derde lid, «65-jarige leeftijd» vervangen door «655/12-jarige leeftijd» en wordt «1 januari 2013» vervangen door: 1 januari 2016.

ARTIKEL IIIc

Overige fiscale maatregelen 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel IVb wordt «1 januari 2016» vervangen door: 1 juli 2016.

B

In artikel XXXIb wordt «1 januari 2016» vervangen door: 1 juli 2016.

C

In artikel XXXId wordt «1 januari 2016» vervangen door: 1 juli 2016.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen C, I, K en Q in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen D en L, in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen E en M, in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 5. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen F en N, in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 6. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen G en O, in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 7. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen H en P, in werking met ingang van 1 januari 2021.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 4 juni 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Uitgegeven de achttiende juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 083

Naar boven