Besluit van 19 januari 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de Wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159) en van enkele onderdelen van het Besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 januari 2015, nr. IenM/BSK-2014/264065, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel V van de Wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159) en artikel II van het Besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatblad waarin dit besluit wordt geplaatst treden in werking:

  • a. de artikelen I, onderdelen A, onder 2, B, C, E, F, G, H, onder 5, J en L en III, onder 2 en 3, van de Wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159);

  • b. artikel I, onderdelen B, onder 5, sub 2, 6, 7 en 8, F en G, van het Besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160).

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 19 januari 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de achtentwintigste januari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de nog niet in werking getreden onderdelen van de wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159) en van de nog niet inwerking getreden onderdelen van het besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160).

In de memorie van toelichting bij bovengenoemde wet van 26 april 2012 is vermeld dat de invoering van deze onderdelen, in verband met het gewenste level playing field, afgestemd zal worden op de invoering door de andere consultatieve partijen. Inmiddels is onder meer in mei 2014, in de marge van de vergadering van partijen bij het Verdrag inzake Antarctica1, geconstateerd dat het level playing field in voldoende mate aanwezig is. De inwerkingtreding van deze onderdelen in de Nederlandse regelgeving zal naar verwachting tevens als een stimulans werken voor de overige partijen om ook over te gaan tot implementatie.

In de wet van 26 april 2012 is in artikel II het overgangsrecht tot de inwerkingtreding van deze onderdelen geregeld. Daarbij is het uitgangspunt dat reeds verleende vergunningen voor activiteiten in het Antarctisch gebied worden gerespecteerd bij de invoering van de genoemde wet. Slechts waar problemen zijn voorzien bij de uitvoering of handhaving, zal de organisator van een activiteit, indien de activiteit nog niet is aangevangen alsnog aanvullende maatregelen, voor zover niet aanwezig, moeten treffen. Dit betreft het stellen van financiële zekerheid als bedoeld in de artikelen 3a, vierde lid, en 25f, eerste lid, van de Wet bescherming Antarctica en het opstellen van een rampenplan als bedoeld in artikel 7a van de Wet bescherming Antarctica.

Omdat sprake is van de implementatie van een verdrag, wordt bij de inwerkingtreding afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven