Besluit van 15 mei 2015, houdende vaststelling van de zetel en de organisatie van de raad voor de kinderbescherming (Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 3 april 2015, nr. 630828, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 238, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 april 2015, nr. W03.15.0101/II;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 1 mei 2015, nr. 640555, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. De raad voor de kinderbescherming is gevestigd te Den Haag.

  • 2. De raad staat onder leiding van de algemeen directeur, die wordt bijgestaan door een directeur. De algemeen directeur en deze directeur vormen gezamenlijk de landelijke directie.

  • 3. De algemeen directeur wordt, waar nodig, vervangen door de in het tweede lid bedoelde directeur.

Artikel 2

  • 1. De raad heeft een landelijke staforganisatie en is werkzaam in tien regio’s, waarbinnen een of meer locaties de wettelijke taken van de raad uitvoeren.

    De landelijke staforganisatie heeft tot taak de landelijke directie en de regio’s te ondersteunen in de uitvoering van hun werkzaamheden.

  • 2. De regio’s en de locaties, bedoeld in het eerste lid, zijn de volgende:

    • a. regio Noord Nederland met de locaties Groningen en Leeuwarden;

    • b. regio Overijssel met de locaties Zwolle en Almelo;

    • c. regio Gelderland met de locaties Arnhem en Zutphen;

    • d. regio Midden Nederland met de locaties Utrecht en Lelystad;

    • e. regio Noord Holland met de locaties Alkmaar en Haarlem;

    • f. regio Amsterdam met de locatie Amsterdam;

    • g. regio Haaglanden met de locatie Den Haag;

    • h. regio Rotterdam-Dordrecht met de locaties Rotterdam en Dordrecht;

    • i. regio Zuidwest Nederland met de locaties Breda, Tilburg en Middelburg;

    • j. regio Zuidoost Nederland met de locaties ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Roermond en Maastricht.

Artikel 3

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. met ingang van 28 februari 2013 wordt in het tweede lid, onderdeel c, «locaties Arnhem en Zutphen» vervangen door: locatie Arnhem;

2. met ingang van 1 april 2013 wordt in het tweede lid, onderdeel i, «locaties Breda, Tilburg en Middelburg» vervangen door: locaties Breda en Middelburg;

3. met ingang van 30 juni 2014 wordt in het tweede lid, onderdeel j, «locaties ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Roermond en Maastricht» vervangen door: locaties ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Maastricht.

Artikel 4

Het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Artikel 15 van het Besluit externe klachtencommissie raad voor de kinderbescherming wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «2006» vervangen door: 2015.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De bevoegdheidsverdeling van de klachtencommissies is de volgende:

    • a. regio Noord Nederland;

    • b. regio Overijssel en Gelderland;

    • c. regio Midden Nederland, Noord Holland, Amsterdam, de landelijke staforganisatie en de directeur van de raad;

    • d. regio Haaglanden, Rotterdam-Dordrecht en Zuidwest Nederland;

    • e. regio Zuidoost Nederland.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013, met uitzondering van artikel 5 dat met ingang van 1 juli 2015 in werking treedt.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 15 mei 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Uitgegeven de zevenentwintigste mei 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De afgelopen jaren hebben maatschappelijke en digitale ontwikkelingen plaatsgevonden, die het noodzakelijk maakten om de structuur van de organisatie van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) te herzien. Het betreft met name de veranderingen bij twee belangrijke ketenpartners van de raad, zijnde de rechterlijke macht en de politie. Beide ketenpartners hebben een belangrijke organisatorische wijziging ondergaan. Daarbij is met de nieuwe structuur van de raad zo goed mogelijk aangesloten om de onderlinge samenwerking te optimaliseren.

Van belang is tevens dat ten gevolge van de bezuinigingen, de raad minder financiële middelen ter beschikking staan om zijn taken uit te voeren. De bezuinigingen zijn een gevolg van de 8,9% efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord, die oploopt tot het bedrag van 14,6 miljoen euro per jaar.

Verder hebben de digitale ontwikkelingen en in het bijzonder Het Nieuwe Werken (HNW), geleid tot een andere manier van werken, waarbij er aan minder locaties behoefte bestaat.

De wijzigingen in de organisatiestructuur zijn nodig om te waarborgen dat de raad ook in de toekomst op slagvaardige wijze zijn taken kan blijven vervullen.

Dit besluit legt de gewijzigde organisatiestructuur vast. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om enkele knelpunten die in de praktijk waren ontstaan, o.a. doordat bestaande regio’s in omvang uit elkaar waren gegroeid, te ondervangen.

Wijzigingen in de organisatiestructuur

Om te bereiken dat de raad een kwalitatief goede dienstverlening kan blijven verstrekken, zijn de volgende wijzigingen in de organisatiestructuur aangebracht:

  • het aantal regio’s is van dertien teruggebracht tot tien regio’s;

  • de directie bestaande uit drie personen, is teruggebracht tot twee personen;

  • het landelijk bureau is omgevormd tot een landelijke staforganisatie en

  • de zetel van de raad is verplaatst naar Den Haag.

Administratieve en overige lasten

Het besluit brengt geen administratieve lasten voor de burger met zich. De nieuwe structuur wordt bekostigd uit de financiële middelen die de raad tot zijn beschikking heeft.

Vaste verandermomenten

In afwijking van het stelsel van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving, treedt dit besluit in werking op de dag volgend op de publicatie in het Staatsblad. Dit wordt in het onderhavige geval gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de doelgroepen, zijnde de raad en zijn particuliere cliënten, reeds op de hoogte zijn van de nieuwe organisatiestructuur en gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding.

Internetconsultatie

Het ontwerp-besluit is opengesteld voor openbare internetconsultatie in de periode van 10 december 2014 tot en met 7 januari 2015. De internetconsultatie had tot doel om de burgers te informeren over de wijziging van de organisatiestructuur van de raad en om hen in de gelegenheid te stellen om op het ontwerp-besluit een reactie te geven. Burgers kunnen immers in de nieuwe structuur van de raad geconfronteerd worden met een andere locatie dan voorheen.

Er zijn geen reacties ontvangen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 wordt geregeld dat de standplaats van de raad voortaan gelegen is in Den Haag. De raad is gehuisvest in het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dat bevordert een efficiënte samenwerking met de beleidsafdeling(en) van het voornoemde ministerie. Verder is bepaald dat de leiding van de raad voortaan in handen is van een algemeen directeur, die wordt bijgestaan door één directeur in plaats van twee directeuren. De directeur vervangt indien nodig de algemeen directeur.

Artikel 2

Artikel 2 bevat de nieuwe regionale indeling van de raad voor de kinderbescherming in tien regio’s.

Het omvormen van de eerdere indeling in dertien regio’s naar tien regio’s behelst de volgende feitelijke wijzigingen:

  • a. samenvoeging van de regio’s Limburg en Oost-Brabant;

  • b. samenvoeging van een regio en een deel, namelijk een locatie, van een andere regio. Deze wijziging betreft de «oude regio’s» Rotterdam-Rijnmond, waaraan de locatie Dordrecht is toegevoegd; Utrecht, waaraan de locatie Lelystad is toegevoegd; Groningen-Drenthe, waaraan de locatie Leeuwarden is toegevoegd en Midden- en West-Brabant, waaraan de locatie Middelburg is toegevoegd en

  • c. overheveling van het werkgebied Gooi- en Vechtstreek van de regio Amsterdam naar de regio Midden Nederland.

De nieuwe indeling brengt geen wijziging met zich mee voor de regio’s Gelderland, Overijssel en Noord-Holland.

Voor de nieuwe indeling is aansluiting gezocht bij de gerechtelijke kaart van Nederland waarbij het aantal arrondissementen van de rechtbanken is teruggebracht van negentien naar elf, alsmede bij de nieuwe organisatiestructuur van de politie die uit tien regio’s bestaat. Gelet op de taken van de raad en de daartoe behorende bevoegdheden, die frequente contacten met zowel de rechterlijke macht als met de politie met zich brengen, bevordert de nieuwe indeling een efficiënte werkwijze en samenwerking.

Artikel 3

Inmiddels heeft de nieuwe organisatiestructuur van de raad geleid tot een verdere aanpassing op locatieniveau. De locaties Zutphen, Tilburg en Roermond die op 1 januari 2013 deel uitmaakten van de nieuwe structuur van de raad, zijn opgeheven en wel met ingang van 28 februari 2013, 1 april 2013, respectievelijk 30 juni 2014.

Artikel 4

Met het oog op de duidelijkheid is het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006 vervangen door een nieuw besluit.

Artikel 5

Het Besluit externe klachtencommissie raad voor de kinderbescherming bevat de taken en bevoegdheden van de vijf commissies die zijn ingesteld voor de behandeling van klachten tegen een medewerker van de raad of tegen de raad zelf. De territoriale bevoegdheid van de commissies is verbonden aan de regionale indeling van de raad. Nu deze gewijzigd is en teruggebracht is tot tien regio’s, wordt de territoriale bevoegdheid van de klachtencommissies aan de nieuwe regionale indeling aangepast.

Artikel 6

De nieuwe regionale indeling en de bijbehorende wijzigingen in de werkwijze van de raad en zijn medewerkers zijn ingevoerd met ingang van 1 januari 2013. Om die reden geldt het onderhavige besluit met ingang van de voormelde datum.

De territoriale bevoegdheid van de klachtencommissies dient nog aangepast te worden aan de nieuwe structuur van de raad. Om de commissies in de gelegenheid te stellen zich op de nieuwe situatie en werkwijze in te stellen, zal deze wijziging ingaan op 1 juli 2015.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven