Wet van 10 maart 2015 tot wijziging van de Wet raadgevend referendum, houdende opneming van een opkomstdrempel en een horizonbepaling

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet raadgevend referendum een opkomstdrempel en een horizonbepaling op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet raadgevend referendum wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt en de opkomst bij het referendum ten minste dertig procent van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.

Aa

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «provinciale staten,» ingevoegd: de algemene besturen van waterschappen,.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen als bedoeld in het eerste lid.

Ab

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «J 4 tot en met J 8» vervangen door: J 4, J 4a, J 5, eerste lid, J 7 tot en met J 8.

2. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. in artikel J 5, eerste lid, de zinsnede «en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden» buiten toepassing blijft;.

3. In onderdeel b (nieuw) wordt «J 5» vervangen door: J 5, eerste lid.

Ac

In artikel 60, tweede lid, onderdeel a, wordt na «blijft de zinsnede «binnen het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden,»» ingevoegd: en het tweede lid.

Ad

Na artikel 126 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 126a

De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, aanhef, wordt na «tijdens verkiezingen als bedoeld in de Kieswet en de Wet algemene regels herindeling» ingevoegd: of een referendum als bedoeld in de Wet raadgevend referendum.

2. In artikel 3, eerste lid, wordt na «de Kieswet» ingevoegd: dan wel de Wet raadgevend referendum.

3. Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef vervalt «van de Kieswet».

b. In onderdeel a wordt na «de artikelen E 4 tot en met E 10 en E 11, derde en vierde lid,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 24 tot en met 27 van de Wet raadgevend referendum.

c. In onderdeel b wordt na «de artikelen J 20, M 2, M 6 tot en met M 12 en M 14 tot en met M 17,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 58 en 62 van de Wet raadgevend referendum.

d. In onderdeel c wordt na «de artikelen J 1, vierde lid, J 4a, derde lid, en J 35, de hoofdstukken N en O, en de artikelen P 1, P 21, derde lid, en P 22,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 56, tweede lid, en 59 en de hoofdstukken 9 en 10 van de Wet raadgevend referendum.

e. In onderdeel d wordt na «de artikelen Y 2, Y 22 tot en met Y 23, Y 24 en Y 39,» ingevoegd: van de Kieswet.

Ae

Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt «aanpassing bestuursprocesrecht».

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

De artikelen D 4 tot en met D 10 van de Kieswet zijn van toepassing, met dien verstande dat in de artikelen D 6 en D 8 in plaats van «artikel D 3, eerste lid» wordt gelezen «artikel 21, eerste lid» en in plaats van «artikel D 3a» wordt gelezen: artikel 21a, eerste lid.

3. Onder vernummering van het zesde tot en met tweeëntwintigste lid tot het zevende tot en met drieëntwintigste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. In artikel 57 wordt «ter secretarie» vervangen door: het gemeentehuis.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b.

5. Aan het in het tiende lid (nieuw) opgenomen artikel 62 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen voor kiezers die per brief stemmen.

6. In het tweeëntwintigste lid (nieuw) wordt «het gemeentehuis» vervangen door: «het gemeentehuis».

7. Het drieëntwintigste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

b. In het tweede en derde lid (nieuw) vervalt «(nieuw)».

8. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 24. In artikel 126, tweede en derde lid, wordt «de artikelen 6, 14, 32, eerste lid, 44, eerste lid, 79» vervangen door: de artikelen 6, 14, 21b, derde lid, 22 juncto D 6 respectievelijk D 8 van de Kieswet, 32, eerste lid, 44, eerste lid, 60 juncto K 8 van de Kieswet, 61 juncto L 11 van de Kieswet, 62 juncto M 4 van de Kieswet, 79.

B

Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: en vervalt op het tijdstip waarop de wet of wetten ter uitvoering van de in het voorstel tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, ingevoegde paragraaf 1A van hoofdstuk 5 van de Grondwet in werking treedt of treden.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Ten aanzien van wetten waarvoor op het tijdstip van het vervallen van deze wet de termijn voor het indienen van een inleidend verzoek tot het houden van een referendum is ingegaan, blijft het bepaalde in deze wet ook na dat tijdstip van kracht.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet raadgevend referendum in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na dit tijdstip, treedt zij in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 10 maart 2015

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de zesentwintigste maart 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 934

Naar boven