Besluit van 9 maart 2015 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit met het oog op verduidelijking van de certificeringsplicht voor legionella-beheersmaatregelen en tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen in verband met de Wet taken meteorologie en seismologie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 18 november 2014, nr. IENM/BSK-2014/194732, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 21, derde lid, onder c en vierde lid, onder b en 51 van de Drinkwaterwet;

Gelet op de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 november 2014, No. W14.14.0428/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 4 maart 2014, nr. IENM/BSK-2015/3934, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Drinkwaterbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van certificatie-instelling «door de Raad voor Accreditatie gecertificeerde instelling» vervangen door: door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde instelling.

B

In hoofdstuk 4 wordt na artikel 44 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a. Als gecertificeerd beschouwd beheer

  • 1. Fysisch, fotochemisch of elektrochemisch beheer als bedoeld in artikel 44 dat uiterlijk op 3 september 2013 werd toegepast wordt tevens als gecertificeerd beschouwd indien:

    • a. dat beheer uiterlijk op 3 september 2013 ter certificering is aangeboden en uiterlijk op 1 augustus 2014 gecertificeerd was;

    • b. het beheer gelijk is aan het gecertificeerde beheer; en

    • c. een ondertekende verklaring van de leverancier aanwezig is dat het beheer gelijk is aan het gecertificeerde beheer.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld in het belang van een goede uitvoering van het eerste lid.

ARTIKEL II

In artikel 3, derde lid, van het Besluit gebruik meststoffen wordt «artikel 5 van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet taken meteorologie en seismologie.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2014.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 november 2013 ingediende voorstel van wet houdende regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie, (Kamerstukken II 2013/14, 33 802, nr. 1) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt artikel II op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 9 maart 2015

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de twintigste maart 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Dit besluit ziet op aanpassing van het Drinkwaterbesluit en het Besluit gebruik meststoffen. Aangezien de aanpassing van het laatstgenoemde besluit van ondergeschikte aard is, is het enkel toegelicht in het artikelsgewijze deel van de toelichting.

Bij de inwerkingtreding van het Drinkwaterbesluit op 1 juli 2011 werd voor verschillende beheersystemen voor legionellapreventie (met name fysisch, fotochemisch beheer en elektrochemisch beheer) certificering voorgeschreven. Omdat daaraan geen behoefte leek te bestaan werd niet in een overgangsregeling voorzien. Het ontbreken daarvan leverde al gauw knelpunten bij de handhaving op, evenals ongewenste financiële effecten en mogelijk ongewenste gezondheidseffecten.

Om deze knelpunten op te lossen en deze ongewenste effecten tegen te gaan heb ik bij brief van 4 september 2013 (IenM/BSK-2013/96407), gericht aan onder meer de leveranciers en koepelorganisaties van de eigenaren van deze beheersystemen, aangekondigd alsnog een regeling te treffen ten aanzien van reeds geplaatste beheersystemen. Met de voorliggende invoeging van een nieuw artikel 44a in het Drinkwaterbesluit is dat gebeurd. Daarnaast is er met onderhavige wijziging van het Drinkwaterbesluit een wijziging aangebracht van wetstechnische aard. In mijn brief van 4 september 2013 is ook een wijziging van de Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater aangekondigd. Die wijziging doorloopt een separate procedure, omdat het een ministeriële regeling betreft. Inwerkingtreding van deze ministeriële regeling wordt op 1 juli 2015 voorzien.

2. Aanleiding en noodzaak

Aanleiding voor de wijziging van het Drinkwaterbesluit zijn de signalen die zijn afgegeven door zowel de toezichthouder, de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (verder: ILT), als de leveranciers en eigenaars van beheersystemen voor legionellapreventie over de effecten die het ontbreken van overgangsrecht ten aanzien van de certificeringplicht met zich meebracht. Opgemerkt zij dat het Drinkwaterbesluit de term «beheersysteem» niet kent, maar spreekt over «beheer». Waar in deze toelichting wordt gesproken over «beheersysteem» wordt daarmee gedoeld op beheer in de zin van het Drinkwaterbesluit.

Een certificaat geldt niet met terugwerkende kracht. Reeds geplaatste beheersystemen hadden daarom geen certificaat en hadden eigenlijk verwijderd moeten worden toen het Drinkwaterbesluit van kracht werd. Met het verlenen van een certificaat is bovendien de nodige tijd gemoeid. Gedurende die periode mochten geen beheersystemen in werking gesteld worden. In bovenstaande gevallen heb ik in overleg met de ILT van handhavend optreden afgezien vanwege de ongewenste financiële effecten voor leveranciers en eigenaars van beheersystemen, maar ook mogelijk nadelige gezondheidseffecten wanneer beheersystemen daadwerkelijk verwijderd zouden worden.

Om de knelpunten bij de handhaving weg te nemen en voornoemde ongewenste effecten tegen te gaan wordt in dit besluit geregeld dat geplaatste beheersystemen die overeenkomen met een gecertificeerd beheersysteem eveneens geacht worden te voldoen aan artikel 44.

De wijziging van wetstechnische aard houdt het volgende in. Abusievelijk werd in de definitie van certificatie-instelling (artikel 1 van het Drinkwaterbesluit) gesproken over een door de Raad voor Accreditatie gecertificeerde instelling, waar sprake had moeten zijn van een geaccrediteerde instelling.

3. Hoofdlijnen van het voorstel

Een belangrijk element in het voorstel is de datum van verzending van eerdergenoemde brief waarmee ondermeer de onderhavige wijziging is aangekondigd. Deze brief is op 4 september 2013 verzonden naar onder meer de leveranciers van alternatieve technieken en hun koepelorganisaties (platform Biociden en Aqua Nederland), koepels van eigenaren en de ILT. Ten tijde van verzending van die brief was artikel 44 ruim 2 jaar van kracht. Dit was reden om in het wijzigingsbesluit onderscheid te maken tussen de diverse beheersystemen.

Voor 4 september 2013 gecertificeerde beheersystemen

Tot 4 september 2013 zijn certificaten verleend aan drie leveranciers van systemen voor fysisch beheer (ultrafiltratie), aan twee leveranciers van beheersystemen voor elektrochemisch beheer, in casu koper-zilverionisatie en aan een leverancier van fotochemisch beheer (zie onderstaande tabel). Voor zover deze systemen geplaatst zijn na de verlening van het certificaat voldoen deze reeds aan de voorschriften van artikel 44, eerste of tweede lid. Zijn deze systemen vóór de verlening van het certificaat geplaatst dan volgt uit het nieuwe artikel 44a dat deze worden geacht te zijn gecertificeerd indien het systeem overeenkomt met het gecertificeerde systeem en ter plaatse van het systeem een ondertekende verklaring aanwezig is, waarin de leverancier verklaart dat het systeem overeenkomt met het gecertificeerde systeem.

Voor 4 september 2013 verleende certificaten ex artikel 44 Drinkwaterbesluit

Certificaathouder

Productnaam

Werkingsprincipe

BRL

Certificaatnr. (met aanduiding versie d.d. 1 augustus 2014)

Air Quality Watermanagement BV

AQ Filtersysteem

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/1

K79122/02

Ateca Production BV

ICA systeem

Elektrochemisch beheer (koper-zilver ionisatie)

14010/2

K66232/02

Blygold Nederland BV

AOT-Aqua+

• AOT 5

• AOT 25

Fotochemisch beheer

14010/1

K78477/02

HG Ulfima BV

ULFIMA-systeem

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/1

K76134/03

Holland Watertechnology BV

BIFIPRO

Elektrochemisch beheer (koper-zilver ionisatie)

14010/2

K73951/03

PB International BV

UFKS 2-160-750

UFKS 2-160-1000

UFKS 3-160-750

UFKS 4-160-750

UFKS 4-160-1000

AquaproteQ AA

AquaproteQ A

AquaproteQ B

AquaproteQ C

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/1

K79169/02

Beheersystemen waarvoor het certificaat vóór 4 september 2013 was aangevraagd maar nog niet verleend

Het gaat hier om een beheersysteem dat vóór 4 september 2013 is geplaatst door een leverancier die voor deze datum een opdracht tot certificering had ingediend. Het systeem wordt geacht te zijn gecertificeerd, mits aan de in artikel 44a opgesomde voorwaarden is voldaan.

Anders dan in de brief van 4 september 2013 aangekondigd luidt een van deze voorwaarden dat deze beheersytemen uiterlijk op 1 augustus 2014 gecertificeerd waren (in plaats van uiterlijk op 1 juli 2014). Voor deze datum is gekozen omdat na het advies van de Raad van State en na publicatie van het ontwerpbesluit gebleken is dat één certificaat, buiten toedoen van de leverancier, ten onrechte pas op die datum werd verleend.

In de brief van 4 september 2013 is aangegeven dat de genoemde documenten binnen een maand na verzending van de brief (dus uiterlijk 3 oktober 2013) op de locatie ter inzage moesten liggen. Verder werd in deze brief aangekondigd dat, naast voornoemde eisen, een afschrift van de aanvraag tot certificering aanwezig zou moeten zijn. Nu artikel I van dit besluit terugwerkt tot 1 augustus 2014 en op dat moment voor alle betreffende beheersystemen een certificaat afgegeven was, is het niet zinvol om in het besluit op te nemen dat de aanvraag tot certificering op locatie aanwezig moet zijn. Indien bij een controle blijkt dat het systeem niet overeenkomt met het ter certificering voorgelegde systeem, wordt het niet aangemerkt als gecertificeerd en is sprake van een overtreding van artikel 44. Hierop wordt door de ILT gehandhaafd.

Voor 4 september 2013 aangevraagde certificaten die uiterlijk op 1 augustus 2014 verleend zijn

Aanvrager

Productnaam

Werkings-principe

BRL

Certificaatnr. (met aanduiding versie d.d. 1 augustus 2014)

Aqua Assistance BV

Ion Technix Meg

Ultra Technix

Elektrochemisch beheer (koper-zilver ionisatie)

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/2

14010/1

K79839/02

K81880/01

Cleanwater Services and Solutions BV

Vesta

Fysisch beheer (ultrafiltratie en UV-licht)

14010/1

K80326/01

Filtrix BV

Lineguard UF-100

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/1

K80408/01

Hatenboer-Water BV

LiquiTech

Elektrochemisch beheer (koper-zilver ionisatie)

14010/2

K81702/01

SKW Holding BV

Ecapro systeem

Elektrochemisch beheer

(anodische oxidatie)

14010/2

K79169/03

Totaalwater BV

Tinox Ultrafiltratie – UV systeem

Fysisch beheer (ultrafiltratie en UV-licht)

14010/1

K83606/01

Waterzorg Friesland BV

UVIDIS POE Pro 80 Watt

UVIDIS POE Pro 40 Watt

UVIDIS POE Pro 16 Watt

UV Life Shower 16 Watt

Fysisch beheer

(UV-licht)

Fysisch beheer

(UV-licht)

14010/1

14010/1

K80853/01

K80853/02

WBS

WBS Ultrafiltratie – UV systeem

WBS Ultrafiltratie systeem

Fysisch beheer (ultrafiltratie en UV-licht)

Fysisch beheer (ultrafiltratie)

14010/1

K83561/01

Beheersmaatregelen waarvoor het certificaat op 4 september 2013 nog niet was aangevraagd

Het wijzigingsbesluit heeft geen betrekking op een beheersysteem dat is geplaatst zonder certificaat waar pas na 4 september 2013 een systeem voor certificering is aangeboden dat gelijk is aan dat geplaatste systeem. In dergelijke gevallen geldt dat gewacht moet worden op de verkrijging van een certificaat. Reeds geplaatste systemen dienen te worden verwijderd. ILT ziet hierop toe.

4. Uitvoering en handhaving

Door bekendmaking van de voorziene overgangsregeling bij brief van 4 september 2013 is voor betrokkenen (leveranciers, eigenaars en potentiële afnemers van beheersystemen voor legionellapreventie in drink- en warm tapwater, en de drinkwaterbedrijven en ILT) duidelijkheid gegeven en kon er worden opgetreden bij situaties waarbij niet aan de voorwaarden werd voldaan. Daarmee werd de uitvoering en handhaving van de regelgeving verbeterd. Vanaf begin 2014 is de ILT gestart met toezicht op de naleving. Er is handhavend opgetreden wegens overtreding van artikel 44 in de gevallen waarin geen gecertificeerd beheersysteem aanwezig was en eveneens geen aanvraag tot certificering was gedaan.

5. Gevolgen en administratieve lasten voor bedrijven

Met het wijzigingsbesluit wordt – in vervolg op de brief van 4 september 2013 – duidelijkheid en zekerheid gegeven, zowel voor de leveranciers, als de eigenaars en de toezichthouder.

De regeldruk en financiële gevolgen voor de leveranciers en eigenaars van beheersystemen vloeien voort uit het oorspronkelijke Drinkwaterbesluit. Deze zijn in dat kader in kaart gebracht en beoordeeld. Uit onderhavige wijziging van het Drinkwaterbesluit volgen geen additionele kosten van betekenis. Bij de consultatie van de branche (zie verder onder 6) zijn er dan ook geen bezwaren van financiële aard of met betrekking tot regeldruk naar voren gebracht. Voor leveranciers waarvan beheersystemen op 4 september 2013 gecertificeerd waren en de eigenaars daarvan, zijn de financiële gevolgen van het besluit ongewijzigd tot positief ten opzichte van de oorspronkelijke regeling van artikel 44 (zonder artikel 44a); indien beheersystemen geplaatst waren vóór het verkrijgen van het certificaat mogen deze – mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan – blijven staan.

Voor de leveranciers waarvan de certificeringsprocedure op 4 september 2013 nog liep en de eigenaars van hun beheersystemen zijn de financiële gevolgen van het besluit neutraal tot positief. Indien beheersystemen geplaatst waren vóór het verkrijgen van het certificaat mogen deze – mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan – blijven staan. Indien het certificaat op 1 augustus 2014 niet is afgegeven, zijn de financiële gevolgen ten opzichte van het oorspronkelijke artikel 44 ongewijzigd; de beheersystemen moeten dan alsnog worden verwijderd.

In de brief van 4 september 2013 was aangegeven dat het geplaatste beheersysteem gelijk moest zijn aan het systeem waarvoor een certificeringsaanvraag was ingediend. Gebleken is dat tijdens het certificeringstraject soms wijzigingen in het te certificeren systeem worden aangebracht. Omdat inmiddels voor alle betreffende systemen een certificaat is afgeven, is in artikel 44a bepaald dat geplaatste systemen moeten overeenkomen met het systeem waarvoor het certificaat is afgegeven. Mocht een geplaatst systeem daarvan afwijken, dan is het de verantwoordelijkheid van de leverancier om het geplaatste systeem zodanig aan te passen dat het overeenkomt met het gecertificeerde systeem. Tevens dient hij ervoor te zorgen dat de leveranciersverklaring op dit punt wordt aangepast. Vanuit het doel van de regelgeving (het zo goed mogelijk borgen van de kwaliteit en werking van beheersystemen) worden deze voorschriften goed uitvoerbaar geacht, nu de leverancier – als aanvrager van het certificaat – op de hoogte is van eventuele verschillen tussen de aanvraag en het verleende certificaat.

Voor de leveranciers die op 4 september 2013 nog geen aanvraag voor certificering hadden gedaan en de eigenaars van hun beheersystemen, zijn de financiële gevolgen ten opzichte van het oorspronkelijke Drinkwaterbesluit niet of nauwelijks gewijzigd; de beheersystemen moeten worden verwijderd, wat ook volgens het oorspronkelijke Drinkwaterbesluit had moeten gebeuren.

Het onderhavige besluit brengt geen wijziging in de administratieve lasten voor burgers of bedrijven met zich. Overeenkomstig de brief van 4 september 2013 hebben de leveranciers die vóór die datum wel een opdracht tot certificering hadden gegeven maar nog niet over een certificaat beschikten, binnen een maand op de betreffende locaties een aantal documenten ter inzage moeten leggen en een leveranciersverklaring moeten opstellen. Dit voor zover zij het systeem op de locatie wilden laten staan en het geplaatste systeem overkwam met de certificeringsaanvraag. De hiermee gepaarde administratieve lasten waren echter naar het zich laat aanzien minimaal in vergelijking met de voordelen die leveranciers (en gebruikers) hadden bij het laten staan en functioneren van het systeem.

6. Advisering en consultatie

Een concept van dit onderhavige wijzigingsbesluit is voorgelegd aan de ILT. Aan de hand van de uitgevoerde handhaafbaarheid, uitvoerbaarheids en de fraudebestendigheidstoets, de zogenaamde HUF-toets, heeft de ILT aandacht gevraagd voor de handhaafbaarheid en controleerbaarheid van de voorgestelde voorschriften. De inspectie vroeg zich af hoe zij kon constateren dat een geplaatst systeem gelijk is aan het systeem waarvoor een certificaat is aangevraagd danwel verleend is. De ILT wees er eveneens op dat tijdens de certificering in overleg met de certificerende instantie nog aanpassingen kunnen plaatsvinden aan het beheersysteem. Ook wees de inspectie op mogelijke fraudegevoeligheid van de leveranciersverklaring. Bovendien was de ILT geen voorstander van het hanteren van twee verschillende data in het besluit.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de ILT zijn de in de toelichting opgenomen tabellen aangepast om te verduidelijken welke systemen voldoen aan artikel 44a nieuw. Omdat inmiddels de datum van 1 augustus 2014 is verstreken bestaat er duidelijkheid over welke beheersystemen en leveranciers het betreft. Daarmee kan de vrees voor fraudegevoeligheid van de leveranciersverklaring in ieder geval voor een deel worden weggenomen. In artikel 44a nieuw is nu opgenomen dat het beheer gelijk moet zijn aan het inmiddels gecertificeerde beheer. Dit voorkomt dat de ILT het aangevraagde beheer moet vergelijken met het inmiddels gecertificeerde beheer. Gegevens ten aanzien van het gecertificeerde beheer kunnen door de ILT worden betrokken van de certificerende instantie (KIWA). Op deze wijze kan bij het toezicht ook specifiek gelet worden op aanpassingen die tijdens het certificeringstraject hebben plaatsgevonden, en mogelijk nog niet in het geplaatste systeem zijn verwerkt. Met de hierboven genoemde aanpassingen van de concept-regelgeving is de handhaafbaarheid en controleerbaarheid van het wijzigingsbesluit verbeterd. Vanwege het gegeven dat de opgenomen data reeds bekendgemaakt waren, en daarop inmiddels ook is gehandhaafd, is niet tegemoet gekomen aan het verzoek van de inspectie slechts één datum te hanteren.

Dit wijzigingsbesluit is ook voorgelegd aan de branche en leidde tot een zestal reacties. De belangrijkste suggestie betrof het voorstel van een inspreker om in artikel 44a niet zozeer de aanvraag als wel het verleende certificaat centraal te stellen. Dit voorstel is overgenomen. Het voorstel om de tabellen in de Nota van Toelichting samen te voegen of te verwijderen is niet overgenomen omdat beide tabellen nauw samenhangen met de beleidslijn die in de brief van 4 september 2013 is neergelegd en die in dit besluit is verwerkt. De tabellen hebben dan ook de functie om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de eigenaren, de leveranciers en de ILT als toezichthoudende instantie. Andere insprekers vroegen aandacht voor de reikwijdte van het nieuwe artikel 44a. De vrees dat een groep beheersystemen niet onder de werkingsfeer van het artikel zou vallen bleek te berusten op een misverstand.

Op grond van artikel 1, zevende lid, van de Drinkwaterwet, is het ontwerp voor onderhavig wijzigingsbesluit op 15 september 2014 gedurende vier weken voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. Er waren geen opmerkingen.

7. Inwerkingtreding

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Artikel I, aanhef en onder B, werkt terug tot en met 1 augustus 2014 in verband met het in het nieuwe artikel 44a bepaalde.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

In de begripsomschrijving van certificatie-instelling (artikel 1 van het Drinkwaterbesluit) werd abusievelijk gesproken over een door de Raad voor Accreditatie gecertificeerde instelling, waar sprake had moeten zijn van een geaccrediteerde instelling.

Met artikel I, onderdeel A, van dit besluit is dit gecorrigeerd.

B

Voor de toelichting op dit onderdeel (artikel 44a nieuw Drinkwaterbesluit) wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II

Artikel 3, eerste lid, van het Besluit gebruik meststoffen bevat onder andere het verbod stikstofkunstmest te gebruiken indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of bedekt is met sneeuw. Het derde lid van dat artikel maakt een uitzondering op dit verbod voor het gebruik van stikstofkunstmest op kleigrond waar graan wordt geteeld wanneer het algemeen weerbericht een bepaalde minimum- dan wel maximumtemperatuur voorspelt. De verwijzing in dit artikellid naar het algemeen weerbericht als bedoeld in artikel 5 van de wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut wordt vervangen door een verwijzing naar het algemeen weerbericht ingevolge de op 11 november 2013 bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediende voorstel van wet houdende regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie (Kamerstukken II 2013/14, 33 802, nr. 1).

In dit wetsvoorstel worden de taken geregeld die de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft op het gebied van meteorologie en seismologie. Het betreft geen inhoudelijke wijziging.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven