Wet van 4 maart 2015 tot wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met het regelen van de positie van de militaire bloedvoorziening en het wijzigen van procedurele eisen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet inzake bloedvoorziening te wijzigen teneinde de positie van de militaire bloedvoorziening wettelijke vast te leggen, alsmede enig procedurele eisen te versoepelen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inzake bloedvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de onderdelen c tot en met i geletterd d tot en met j.

2. In het eerste lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens: rechtspersonen:

    • 1°. die producten uitsluitend gebruiken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, educatie of het valideren van diagnostische of medische hulpmiddelen,

    • 2°. die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens, en

    • 3°. die enkel producten afgeleverd krijgen voor zover het belang van een doelmatige voorziening in de behoefte aan producten daardoor niet wordt geschaad.

3. In het eerste lid, onder d (nieuw), wordt «of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek» vervangen door: , ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of ten behoeve van rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens.

B

Artikel 2, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Onze Minister stelt met het oog op een doeltreffende en doelmatige bloedvoorziening telkens voor een periode van drie jaar een plan vast.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de woorden «vóór 1 december».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan regels stellen over de inrichting en datum van indiening van de begroting en het beleidsplan.

D

Na artikel 11 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IIa. MILITAIRE BLOEDVOORZIENING

Artikel 11a
  • 1. Onze Minister van Defensie is bevoegd om bloedproducten en tussenproducten afgeleverd te krijgen, te bewaren, te verpakken, te etiketteren en te vervoeren ten behoeve van de militaire bloedvoorziening en ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek in dat kader, alsmede bloedproducten en tussenproducten te bewerken ten behoeve van dit onderzoek.

  • 2. Onze Minister van Defensie is bevoegd om bloedproducten te bewerken tot tussenproducten met als doel deze producten te conserveren. Onze Minister van Defensie is tevens bevoegd om deze tussenproducten te bewerken tot bloedproducten.

  • 3. Onze Minister van Defensie is bevoegd om producten uit Nederland uit te voeren als deze bestemd zijn om gebruikt te worden in de militaire bloedvoorziening. Onze Minster van Defensie is tevens bevoegd om de eerder uitgevoerde producten in te voeren in Nederland.

  • 4. Onze Minister van Defensie is bevoegd om na voorafgaande toestemming van Onze Minister, bloedproducten of tussenproducten afgeleverd te krijgen van anderen dan de Bloedvoorzieningsorganisatie.

  • 5. Onze Minister van Defensie neemt bij het uitoefenen van de taken, bedoeld in dit artikel, de bij ministeriële regeling gestelde regels, ter uitvoering van besluiten van instellingen van de Europese Unie en andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties, in acht.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onderdeel c geletterd e.

2. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • c. voor zover het bloedplasma betreft, aan personen, rechtspersonen daaronder begrepen, die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;

  • d. rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens;

3. In het eerste lid, onder e (nieuw), wordt «rechts personen» vervangen door: rechtspersonen.

4. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Aflevering als bedoeld in het eerste lid, onder c, mag slechts geschieden voor zover het bloedplasma afkomstig is van vrijwillige donoren aan wie ten hoogste een vergoeding is gegeven als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en het bloedplasma is onderzocht op de aanwezigheid van via bloed of bloedplasma overdraagbare ziekteverwekkers, op een wijze die kwalitatief overeenkomt met de werkwijze zoals die in Nederland wordt gehanteerd.

5. In het vierde lid (nieuw) vervalt de derde volzin.

F

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

  • c. rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens;

2. In het derde lid vervalt de derde volzin.

G

Artikel 15, vierde lid, onder b, komt te luiden:

  • b. ten aanzien van rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens;

H

In artikel 18, eerste lid, wordt «12, eerste lid, onder c» vervangen door: 12, eerste lid, onder e.

I

In artikel 19, eerste lid, onder b, wordt «12, derde lid» vervangen door: 12, vierde lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 4 maart 2015

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de zeventiende maart 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 018

Naar boven