Besluit van 11 februari 2014, houdende de inschrijfvergoeding en retributies voor het handelsregister (Financieel besluit handelsregister 2014)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 13 januari 2014, nr. WJZ / 13208946;

Gelet op de artikelen 49, eerste, tweede en vijfde lid, en 50, eerste en vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 januari 2014, nr. W15.14.0005/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 6 februari 2014, nr. WJZ / 14016626;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Een onderneming of rechtspersoon die een opgave doet tot eerste inschrijving in het handelsregister, is daarvoor eenmalig een inschrijfvergoeding verschuldigd.

  • 2. Bij ministeriële regeling wordt het bedrag vastgesteld van de inschrijfvergoeding, bedoeld in het eerste lid. De hoogte van de inschrijfvergoeding is gelijk voor alle ondernemingen of rechtspersonen, ongeacht de rechtsvorm van de onderneming of rechtspersoon en de wijze waarop opgave wordt gedaan.

Artikel 2

  • 1. Bij ministeriële regeling worden de bedragen vastgesteld die verschuldigd zijn voor het inzien van gegevens uit het handelsregister en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn ingeschreven of gedeponeerd. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar:

    • a. het ten kantore inzien;

    • b. het door middel van het internet inzien;

    • c. het door middel van een online-verbinding inzien;

    • d. het door middel van een speciaal afgeschermd kanaal inzien van gegevens;

    • e. het telefonisch verstrekken van inlichtingen over hetgeen in het handelsregister is opgenomen.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden de bedragen vastgesteld die zijn verschuldigd voor het verstrekken van een afschrift of een uittreksel van hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of daarbij krachtens wettelijk voorschrift is gedeponeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar:

    • a. het maken van fotokopieën;

    • b. het maken van afdrukken van een elektronisch bestand;

    • c. het doen van een schriftelijke mededeling over hetgeen in het handelsregister is opgenomen;

    • d. het verstrekken van een papieren uittreksel;

    • e. het verstrekken van een elektronisch gewaarmerkt uittreksel.

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt de vergoeding vastgesteld die verschuldigd is voor overzichten van ondernemingen of rechtspersonen. De vergoeding wordt vastgesteld onderscheiden naar het aantal en de soort gegevens.

Artikel 3

  • 1. Indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister wordt gedaan ten kantore van de Kamer van Koophandel, is de betalingstermijn, bedoeld in artikel 49, vijfde lid, van de Handelsregisterwet 2007, gelijk aan de termijn van de opgave tot eerste inschrijving.

  • 2. Indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister wordt ingediend via een notaris, wordt de betalingstermijn, bedoeld in artikel 49, vijfde lid, van de Handelsregisterwet 2007 vastgesteld op vier weken, gerekend vanaf de dag van de opgave tot eerste inschrijving.

  • 3. De betalingstermijn, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007 , is gelijk aan de termijn voor de levering van de dienst, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en e, en het tweede lid.

  • 4. De betalingstermijn, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt vastgesteld op vier weken voor de diensten en producten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, en het derde lid.

Artikel 4

Het Financieel besluit handelsregister wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 februari 2014.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit handelsregister 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 februari 2014

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de veertiende februari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Het besluit stelt ten eerste regels vast omtrent de retributies voor het handelsregister. Het betreft een actualisatie van het Besluit van 18 juni 2008, houdende heffingen en retributies voor het handelsregister (Financieel besluit handelsregister) dat bij dit besluit wordt ingetrokken.

Ten tweede worden in dit besluit nadere regels gesteld betreffende de inschrijfvergoeding die verschuldigd is door ondernemingen of rechtspersonen die een opgave doen tot eerste inschrijving in het handelsregister. De nieuwe Wet op de Kamer van Koophandel (Regels omtrent de Kamer van Koophandel) voorziet in de samenvoeging van de twaalf Kamers van Koophandel, de vereniging Kamer van Koophandel NL en de stichting Syntens tot één Kamer. In hoofdstuk 12 van de Wet op de Kamer van Koophandel worden wijzigingen aangebracht in andere wetten, onder andere in de Handelsregisterwet 2007. Op grond van het voorgestelde artikel 49, eerste lid, van de Handelsregisterwet 2007 kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat een onderneming of rechtspersoon die een opgave doet tot eerste inschrijving in het handelsregister, daarvoor eenmalig een vergoeding is verschuldigd, de zogenaamde inschrijfvergoeding.

Tijdens de plenaire behandeling van de wet in de Tweede Kamer is op 20 juni 2013 de motie van het lid Öztürk cs. aangenomen (Kamerstukken II 2012/2013, 33 553, nr. 12). Daarin wordt de regering verzocht gebruik te maken van de in het voorgestelde artikel 49 van de Handelsregisterwet 2007 opgenomen mogelijkheid om de inschrijfvergoeding te introduceren. Het onderhavige besluit voorziet hierin.

Aan dit besluit zijn in de overgrote meerderheid van gevallen geen administratieve lasten verbonden omdat ondernemers geacht worden direct aan de balie te betalen. In voorkomende gevallen, namelijk wanneer de inschrijving via een notariskantoor plaatsvindt en dus niet direct bij de Kamer van Koophandel, wordt door de Kamer van Koophandel alsnog een factuur verstuurd. Op die manier worden ook de kosten met betrekking tot het innen van de inschrijfvergoeding binnen de Kamer van Koophandel geminimaliseerd.

Bij brief van de Minister van Economische Zaken van 19 november 2013 is ingevolge de voorgeschreven voorhangprocedure van artikel 49, eerste lid, van de Handelsregisterwet 2007, het ontwerpbesluit voorgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2013/2014, 33 553, nr. 15). De leden van de fracties van de PvdA en D66 hebben schriftelijke vragen gesteld die beantwoord zijn bij brief van de Minister van Economische Zaken van 16 december 2013. In een plenaire voortzetting van het schriftelijk overleg zijn door het lid Verhoeven twee moties ingediend (Kamerstukken II 2013/2014, 33 553, nrs. 16 en 17). In deze moties werd de regering verzocht de inschrijfvergoeding niet in te voeren respectievelijk de Verenigingen van Eigenaren uit te zonderen van de inschrijfvergoeding. De leden van de Tweede Kamer hebben beide moties verworpen.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 wordt de mogelijkheid tot het introduceren van de inschrijfvergoeding op grond van artikel 49, eerste lid, van de Handelsregisterwet 2007 geëffectueerd. De verplichting om de inschrijfvergoeding te betalen, geldt voor alle ondernemingen of rechtspersonen die een opgave doen tot eerste inschrijving in het handelsregister. Er is geen differentiatie naar rechtsvorm of wijze waarop de opgave wordt gedaan. Alleen specifiek met de inschrijving samenhangende kosten worden doorbelast aan de nieuw ingeschreven onderneming of rechtspersoon. Voor alle ondernemingen of rechtspersonen geldt één uniform tarief. De hoogte daarvan wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.

De inschrijfvergoeding is verschuldigd door elke nieuwe onderneming of rechtspersoon die ter inschrijving aan het handelsregister wordt opgegeven. Het betreft alle opgaven waarbij de Kamer van Koophandel bij inschrijving een nieuw Kamer van Koophandel-nummer (KvK-nummer) uitgeeft, zoals de eerste inschrijving van een eenmanszaak, een maatschap, een vennootschap onder firma, een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap, een vereniging, een stichting of een vereniging van eigenaars. Bij de uitgifte van een KvK-nummer is voor het handelsregister sprake van een nieuwe onderneming of maatschappelijke activiteit. Het is een registratiemoment dat de nodige personele inzet vergt en daarmee een substantiële met de inschrijving samenhangende kostenpost vormt die wordt doorbelast (in de vorm van leges) aan degenen die daar baat bij hebben.

Bij voortzetting van een onderneming of rechtspersonen is (opnieuw) een inschrijfvergoeding verschuldigd. Bij voortzetting worden de bedrijfsmatige of maatschappelijke activiteiten voortgezet door een andere persoon. Het gaat hier bijvoorbeeld om de situatie waarin de activiteiten van een eenmanszaak worden voortgezet door een maatschap, een vennootschap onder firma of een besloten vennootschap. Ook de administratieve verwerking van juridische splitsingen valt hieronder.

Voor het inschrijven van vestigingen van een reeds ingeschreven onderneming of voor het inschrijven van wijzigingen van de al ingeschreven gegevens is geen vergoeding verschuldigd. Ook wanneer een rechtspersoon wordt omgezet in een andere rechtspersoon, wijzigt het KvK-nummer niet en is geen (nieuwe) inschrijfvergoeding verschuldigd.

Daarnaast spreekt het voor zich dat geen inschrijfvergoeding verschuldigd is, indien aan de balie blijkt dat de inschrijving nog niet opportuun is, of wanneer niet aan het ondernemingsbegrip wordt voldaan. In zo’n geval kan de medewerker van de Kamer van Koophandel aan de balie bijvoorbeeld adviseren om de opgave pas op een later moment voort te zetten of de inschrijving weigeren, omdat er bijvoorbeeld sprake is van schijnzelfstandigheid. Nu in deze situaties geen sprake is van het doen van een opgave, geldt de verplichting tot het betalen van de inschrijfvergoeding niet.

Artikel 2

Dit artikel beschrijft de handelingen en inzagen in het handelsregister, waarvoor aan de gebruiker kosten in rekening worden gebracht. De tarieven reflecteren de werkelijke kosten, en worden vastgesteld bij ministeriële regeling. Deze bepaling is overgenomen uit het Financieel besluit handelsregister (artikel 4 van dat besluit).

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het vierde lid van voornoemd artikel 4 te schrappen. Dit lid heeft betrekking op de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde bescheiden, die bestaan uit onder andere jaarrekeningen, algemene voorwaarden en statuten. Deze bescheiden kunnen worden ingezien of er kan een afschrift van worden verstrekt. Hoewel veel deponeringen worden gedaan op grond van andere regelgeving dan de handelsregisterregelgeving en strikt genomen ook niet worden ingeschreven in het handelsregister, zijn ze wel degelijk vrijwel onlosmakelijk verbonden met de inschrijvingen in het handelsregister. Het tweede lid van artikel 2 voorziet hierin en het vierde lid van het oude artikel 4 heeft daarnaast geen toegevoegde betekenis.

Artikel 3

Artikel 3 stelt de betalingstermijn vast voor de inschrijfvergoeding en de inzage en verstrekking van handelsregistergegevens. In het eerste lid wordt bepaald dat de betaling geschiedt direct bij de opgave van eerste inschrijving in het handelsregister indien de opgave aan de balie van de Kamer van Koophandel wordt gedaan. Indien de opgave via een notaris wordt ingediend, is dit niet mogelijk en bedraagt de betalingstermijn vier weken, gerekend vanaf de dag van de kennisgeving van het voornemen van de Kamer van Koophandel om tot eerste inschrijving over te gaan (tweede lid).

Het derde lid regelt dat voor de volgende informatieproducten de vergoeding direct dient te worden voldaan:

  • het inzien aan de balie (ten kantore);

  • het inzien door middel van internet;

  • telefonische inlichtingen (0900–1234567) en

  • het verstrekken van afschriften of uittreksels door middel van fotokopie, afdruk/print, online of toezending per e-mail.

Tot slot, in het vierde lid wordt geregeld dat voor andere producten een betalingstermijn van vier weken wordt aangehouden. Dit betreft onder meer producten als gebruik van handelsregisterinformatie door gekoppelde systemen en op verzoek samengestelde adresbestanden of mutatieabonnementen.

Het tweede en het derde lid zijn ongewijzigd overgenomen uit het Financieel besluit handelsregister (artikel 5 van dat besluit).

Artikel 4

In artikel 4 van dit besluit wordt het Financieel besluit handelsregister ingetrokken. De artikelen 1, 2 en 3 van het Financieel besluit handelsregister zijn niet overgenomen in het onderhavige besluit, omdat met ingang van 2013 de jaarlijkse bijdrage is afgeschaft die de ondernemingen verschuldigd waren voor het ingeschreven staan in het handelsregister.

Artikel 5

Het besluit treedt in werking met ingang van 15 februari 2014. Daarmee wijkt de termijn van de inwerkingtreding af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Deze afwijking is nodig opdat de invoering van de inschrijfvergoeding, bedoeld in artikel 1, op zo kort mogelijke termijn kan worden gerealiseerd; een vertraging zou leiden tot hoge kosten aan de kant van de Kamer van Koophandel.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven