Besluit van 11 december 2014, houdende wijziging van het Reïntegratiebesluit in verband met het subsidiëren van interne jobcoaching

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 november 2014, nr. 2014-0000165298;

Gelet op de artikelen 36, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 2:22, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (3 december 2014, no.W12.14.0414/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2014, nr. 2014-0000184972;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN HET REÏNTEGRATIEBESLUIT

Het Reïntegratiebesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw), aanhef, wordt «artikel 36» vervangen door: artikel 36, eerste lid,.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij een aanvraag van een subsidie als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Wet WIA, verstrekt de werkgever tenminste de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met d en f tot en met h.

B

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12. Subsidie ten behoeve van persoonlijke ondersteuning

  • 1. Een subsidie op grond van artikel 36, vierde lid, van de Wet WIA met betrekking tot de noodzakelijke persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel d, van de Wet WIA en artikel 2:22, tweede lid, onderdeel d, van de Wajong, kan worden verleend, indien:

    • a. de persoonlijke ondersteuning bestaat uit een individueel trainings- of inwerkprogramma en een systematische begeleiding van de persoon, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong, gericht op het kunnen uitvoeren van de hem opgedragen taken;

    • b. de in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong bedoelde persoon zonder een systematische begeleiding niet in staat zou zijn de hem opgedragen taken te verrichten;

    • c. de omvang en de kwaliteit van de door de werkgever geboden persoonlijke ondersteuning passend is;

    • d. de persoon voor wie subsidie wordt gevraagd daarvan op de hoogte is en schriftelijk instemt met de persoonlijke ondersteuning door de werkgever; en

    • e. de persoon voor wie subsidie wordt gevraagd geen persoonlijke ondersteuning krijgt, als bedoeld in artikel 18.

  • 2. De persoonlijke ondersteuning kan in het eerste jaar, tweede jaar en de daarop volgende jaren van verlening worden verleend voor een aantal uren dat correspondeert met respectievelijk 15%, 7,5% en 6% van het aantal uren per kalenderjaar dat de, aan de in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong bedoelde persoon opgedragen taken in beslag neemt.

  • 3. Het UWV kan van de in het tweede lid bedoelde percentages afwijken voor zover toepassing daarvan gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

C

In artikel 18, tweede lid, onderdeel b vervalt aan het slot «en». Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong bedoelde persoon niet heeft ingestemd met persoonlijke ondersteuning door de werkgever, als bedoeld in artikel 12.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 december 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Uitgegeven de achttiende december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt verder uitvoering gegeven aan de motie Ortega-Martijn (Kamerstukken II 2008/09, 31 780, nr. 33). In deze motie is de regering verzocht «te bevorderen dat interne jobcoaches worden ingezet en te bezien hoe re-integratiemiddelen hiertoe eventueel herschikt dienen te worden».

In 2011 is door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) een onderzoek gestart om na te gaan hoe persoonlijke ondersteuning van een persoon met een structurele functionele beperking door een werkgever of georganiseerd door een werkgever kan worden vorm gegeven als een effectief instrument bij de (re-)integratie van mensen met een arbeidsbeperking (Beleidsregels UWV onderzoek interne jobcoach (Stcrt. 2011, 724). De resultaten van dit onderzoek zijn aanleiding om het op deze wijze bieden van persoonlijke ondersteuning – nu als regulier instrument – te continueren. Het aanbieden van persoonlijke ondersteuning door de werkgever wordt ook wel interne jobcoaching genoemd. De werkgever moet de subsidie gebruiken om zelf de persoonlijke ondersteuning van de werknemer te bieden en/of deze zelf te organiseren. UWV verleent alleen subsidie aan de werkgever als de werknemer persoonlijk in aanmerking zou komen voor een voorziening voor jobcoaching.

Met dit besluit wordt de subsidieverstrekking aan de werkgever vorm gegeven en worden nadere regels gesteld over de mogelijkheid tot subsidieverstrekking door UWV. De regels in dit besluit gaan over subsidieverstrekking aan een werkgever om daarmee persoonlijke ondersteuning te bieden aan een werknemer met een structurele functionele beperking of om ondersteuning te bieden aan een gedeeltelijk arbeidsgeschikte (met structurele functionele beperking) die recht heeft op een uitkering en die bij de werkgever komt te werken op een proefplaats.

UWV heeft de beleidsruimte om deze regels nader in te vullen en processueel vorm te geven. UWV legt dit in beleidsregels vast. UWV kan ondermeer regels stellen over hoe de aanvraag tot subsidie dient te worden voldaan en de periode waarover de subsidie wordt verstrekt.

In het evaluatierapport «Jobcoaching in eigen hand» (Astri 2012) is geconstateerd dat de administratieve belasting van de interne jobcoachvoorziening voor zowel UWV als werkgevers vergelijkbaar is met die bij de verstrekking van de jobcoachvoorziening aan de werknemer. Verder wordt er vanuit gegaan dat er voor de werknemer geen toenemende administratieve belasting is, omdat de subsidie aan de werkgever wordt verstrekt. Wel zal de werknemer schriftelijk moeten aangeven dat hij instemt met de persoonlijke ondersteuning door de werkgever. De toezichtbaarheidstoets door de Inspectie SZW heeft niet geleid tot opmerkingen over de toezichtbaarheid. UWV heeft in de uitvoeringstoets aangegeven dat het besluit uitvoerbaar is en de beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2015 haalbaar. Daarbij ziet UWV handhaving – waaronder het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik – als een aandachtspunt. Het wil bij de uitwerking van deze voorziening in beleidsregels strikte kaders stellen alvorens een aanvraag toe te kennen, waarbij ondermeer wordt getoetst op de kwaliteit van de jobcoaching. Deze aanpak zal volgens de regering in positieve zin bijdragen aan de invulling van de handhaving bij de uitvoering van dit besluit. Voor wat betreft de structurele uitvoeringskosten gaat UWV er vanuit dat de interne jobcoaching als substituut optreedt voor de externe jobcoaching. Dit betekent dat de regeling budgettair neutraal is.

De uitvoering door UWV van deze regeling heeft naar verwachting van UWV geen gevolgen voor de regeldruk en administratieve lasten van bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel I (Reïntegratiebesluit)

Onderdeel A

Dit onderdeel splitst artikel 9. Voor de beoordeling van een aanvraag als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: Wet WIA), zijn niet alle gegevens nodig die in artikel 9, eerste lid (nieuw), worden genoemd. Door dit onderdeel hoeft bij de aanvraag voor subsidie op grond van artikel 36, vierde lid, van de Wet WIA, niet ten minste ook de loongegevens van de werknemer en een plan van aanpak te worden verstrekt aan het UWV.

Onderdeel B

Een werkgever kan subsidie aanvragen voor het geval hij de persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel d, van de Wet WIA en artikel 2:22, tweede lid, onderdeel d, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: Wajong) zelf verricht en/of zelf organiseert. De werkgever kan hiermee een vergoeding krijgen voor de kosten van zogenoemde interne jobcoaching.

Hierbij wordt opgemerkt dat het reeds mogelijk is dat op aanvraag van een werknemer persoonlijke ondersteuning kan worden toegekend op grond van artikel 35, eerste en tweede lid, onderdeel d, van de Wet WIA en artikel 2:22, tweede lid, onderdeel d, van de Wajong. Hiervoor zijn nadere regels opgenomen in artikel 18. Bij de persoonlijke ondersteuning op aanvraag van de werknemer gaat het om een vorm van persoonlijke ondersteuning die meeneembaar is.

In onderdelen a en b van het eerste lid zijn gelijke voorwaarden opgenomen als in artikel 18.

In onderdeel c van het eerste lid wordt bepaalt dat de omvang en de kwaliteit van de door de werkgever geboden persoonlijke ondersteuning passend moet zijn.

Onderdeel d van het eerste lid bepaalt dat de persoon voor wie subsidie wordt gevraagd daarvan op de hoogte is en instemt met de interne jobcoaching door de werkgever. Door in te stemmen met het aanbod van de werkgever is het voor de werknemer niet meer mogelijk om (gelijktijdig) externe jobcoaching op grond van artikel 18 te krijgen. Eveneens geldt, ingevolge onderdeel e van het eerste lid voor de werkgever dat hij geen subsidie krijgt voor interne jobcoaching van een werknemer die gebruik maakt van een voorziening voor persoonlijke ondersteuning.

Onderdeel C

Door de aanpassing van artikel 18 is het voor een werknemer niet mogelijk om persoonlijke ondersteuning aan te vragen, als de werkgever al voorziet in persoonlijke ondersteuning van de werknemer met subsidie op grond van artikel 36, vierde lid, van de Wet WIA waarmee de werknemer heeft ingestemd.

Artikel II (Inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015. Bij die datum is aangesloten, omdat het nieuwe artikel 36, vierde lid, van de Wet WIA, door artikel XXXIII, onderdeel 000A, van de Verzamelwet SZW 2015, op dat moment in werking treedt. Dat artikel vormt de delegatiegrondslag voor het nieuwe artikel 12 van het Reïntegratiebesluit.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven