Besluit van 11 december 2014, houdende regels met betrekking tot de werkzaamheden die het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen uitvoert om te beoordelen of een persoon uitsluitend in een beschutte omgeving mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft (Besluit advisering beschut werk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 oktober 2014, nr. 2014-0000152506;

Gelet op artikel 10b, tweede lid, van de Participatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 november 2014, no. W12.14.0379/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2014, nr. 2014-0000183657;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

college:

het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Participatiewet;

persoon:

inwoner, bedoeld in artikel 10b, tweede lid, van de Participatiewet;

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen:

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2. advies

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verricht op verzoek van het college de werkzaamheden, bedoeld in artikel 10b, tweede lid, van de Participatiewet, en adviseert het college hierover.

  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen brengt het advies uit, uiterlijk acht weken nadat het een verzoek van het college hiertoe heeft ontvangen.

  • 3. Het college vergoedt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de kosten voor het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3. Beoordeling

  • 1. In het kader van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen onderzoek naar de vraag of de persoon met arbeidsvermogen bij het verrichten van werkzaamheden is aangewezen op:

    • a. een of meer technische of organisatorische aanpassingen die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kunnen worden gerealiseerd;

    • b. permanent toezicht of intensieve begeleiding die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kan worden aangeboden.

  • 2. Uitsluitend indien uit het onderzoek blijkt dat ten minste een van de vragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a of b, bevestigend wordt beantwoord, adviseert het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan het college om vast te stellen dat de persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit advisering beschut werk.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 december 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Uitgegeven de achttiende december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Met de Participatiewet heeft de regering de ambitie om iedereen in staat te stellen als volwaardig burger mee te doen en bij te dragen aan de samenleving. De mens staat daarbij centraal. De regering gaat zo veel mogelijk uit van de eigen kracht van mensen en biedt ondersteuning waar dit nodig is.

De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden, bij voorkeur naar regulier werk. De doelgroep van de wet bestaat uit mensen met arbeidsvermogen die zijn aangewezen op, al dan niet tijdelijk, ondersteuning om in hun bestaan te voorzien of op ondersteuning om aan het werk te komen.

Voorziening beschut werk

De colleges van gemeenten krijgen met de Participatiewet een breed scala aan instrumenten om personen te ondersteunen naar (arbeids)participatie. Het vergt maatwerk om te bepalen welk instrument voor welke persoon wordt ingezet. De participatievoorziening beschut werk (artikel 10b van de Participatiewet) is een van deze instrumenten. Personen die (nog) niet in een reguliere baan kunnen werken en uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, kunnen met een voorziening beschut werk in een beschutte werkomgeving aan de slag. Binnen de kaders van de Participatiewet en de door de gemeenteraad vastgestelde verordening krijgt het college de ruimte om de voorziening beschut werk te organiseren. Met de voorziening beschut werk kunnen de colleges mensen in een dienstbetrekking laten werken. De gemeenteraad legt in een verordening de regels voor de aard en omvang van de voorziening beschut werk vast.

In artikel 10b, tweede lid, van de Participatiewet staat dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, voor het college de werkzaamheden uitvoert ten behoeve van de vaststelling of een inwoner uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, en het college hierover adviseert. In dit besluit worden de criteria op basis waarvan UWV de werkzaamheden voor het college verricht, bepaald. Bij de verdere operationalisering van de criteria, betrekt UWV gemeenten en sw-bedrijven. UWV adviseert aan het college alleen over personen die voor de voorziening beschut werk zijn voorgedragen door het college. De wijze waarop bepaald wordt welke personen in aanmerking komen voor een advies van UWV wordt door de gemeenteraad vastgelegd in een verordening (artikel 10b, vierde lid, onderdeel a).

Voor dit besluit geldt een voorhangprocedure. De voordracht voor het vast te stellen besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd. De vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een groot aantal vragen gesteld naar aanleiding van dit ontwerpbesluit. Voor zover deze vragen betrekking hadden op verduidelijking in de werkwijze heeft dit geleid tot aanpassing van de nota van toelichting.

Doelgroep Beschut werk

Zoals in de Participatiewet is weergegeven bestaat de doelgroep voor beschut werk uit mensen die uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het gaat bij beschut werk om mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanig hoge mate van (structurele) begeleiding of aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat niet van een werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt, ook niet met extra voorzieningen van gemeente of UWV. Of iemand in aanmerking komt voor beschut werk hoeft niets te zeggen over de mate van productiviteit van deze persoon. De voorziening is juist bedoeld voor mensen die met deze (structurele) ondersteuning wel in staat zijn om loonvormende arbeid te verrichten.

2. Werkwijze gemeente

Voorselectie

Voor het instrument beschut werk voert het college een voorselectie uit. De wijze van de voorselectie wordt door de gemeenteraad vastgelegd in een verordening (artikel 10b, vierde lid, Participatiewet). Daarin bepaalt zij op welke wijze personen met arbeidsvermogen in aanmerking komen voor de voorziening beschut werk. Na de voorselectie vraagt het college voor een persoon met arbeidsvermogen waarvoor zij beschut werk wil inzetten, advies aan UWV of deze persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft (doelgroep beschut werk). Op basis van de criteria in dit besluit beoordeelt UWV of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort en hij voorziet het college van advies.

Informatieverstrekking van gemeente aan UWV

Artikel 3:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 62 van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) bepalen dat het college uit eigen beweging de gegevens aan UWV ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Het college verschaft dus bij de voordracht van een persoon voor een advies beschut werk aan UWV de gegevens en bescheiden die UWV voor het kunnen verstrekken van dit advies nodig heeft en waarover het college beschikt.

Bij het verwerken van gezondheidsgegevens is daarbij het volgende aan de orde. In verband met eerdere beoordelingen kan gebruik gemaakt zijn van gegevens die opgevraagd zijn bij behandelende artsen of psychologen. Benadrukt wordt dat het opvragen van informatie bij behandelende artsen geen standaard aangelegenheid is. Er dient zorgvuldig te worden afgewogen of de medische gegevens daadwerkelijk noodzakelijk zijn voor de beoordeling door het college of UWV. In dit verband wordt gewezen op het verwerkingsverbod van gegevens over de gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het kan zijn dat de eerdere verwerking van bedoelde gegevens is gebaseerd op de uitzondering van artikel 21, eerste lid, onderdeel f, Wbp: voornoemde verbod is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt door bestuursorganen, pensioenfondsen, werkgevers of instellingen die te hunnen behoeve werkzaam zijn voor zover dat noodzakelijk is voor de re-integratie of begeleiding van werknemers of uitkeringsgerechtigden in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid. Indien medische gegevens worden overgedragen, moet het medisch beroepsgeheim zijn gewaarborgd. Dit betekent dat medische gegevens alleen uitgewisseld kunnen worden tussen personen die aan het medisch beroepsgeheim zijn verbonden. Het gaat dan bij deze overdracht door het college aan UWV om overdracht van gegevens door artsen, dus van eerder door het college ingeschakelde artsen, naar de verzekeringsgeneeskundige van UWV.

Bij de uitvoering van de taak op grond van dit besluit door UWV is daarnaast artikel 74, vierde lid, van de Wet SUWI van toepassing. Dit artikellid regelt de uitzonderingen op de behandelingsovereenkomst die van toepassing zijn indien bij de uitvoering van de taak van UWV door verzekeringsgeneeskundigen handelingen worden verricht op het gebied van de geneeskunst. Hierdoor geldt het blokkeringsrecht van de persoon die onderzocht is niet. Evenmin is het hierdoor zo dat slechts met toestemming van de betrokkene aan artsen van UWV inzage in de medische dossiers verschaft kan worden. Dit neemt niet weg dat rekening kan worden gehouden met artikel 34 Wbp, dat regelt dat betrokkene goed geïnformeerd dient te worden over de beoogde verwerking (waaronder het opvragen en verder verwerken). In algemene zin kan dus worden bekend gemaakt hoe en of de overdacht van gegevens namens het college aan UWV zal plaatsvinden.

3. Werkwijze UWV

Beoordelingscriteria

Enkel het college draagt personen voor beschut werk voor.

UWV toetst vervolgens aan de hand van de vastgestelde landelijke criteria of deze persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft of dat deze persoon ook op de reguliere arbeidsmarkt kan werken, al dan niet met extra voorzieningen. Een persoon met arbeidsvermogen komt alleen in aanmerking voor beschut werk wanneer deze persoon voldoet aan ten minste een van de volgende criteria.

  • De persoon die het betreft is aangewezen op een of meer technische en/of organisatorische aanpassingen die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kunnen worden gerealiseerd (ook niet met behulp van gemeente of UWV); of

  • De persoon die het betreft is aangewezen op permanent toezicht of heeft intensieve begeleiding nodig die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kan worden geboden (ook niet met behulp van extra voorzieningen van gemeente of UWV).

Als iemand aan geen van beide criteria voldoet zal UWV aan het college adviseren om vast te stellen dat de persoon niet tot de doelgroep beschut werk behoort aangezien hij op de reguliere arbeidsmarkt terecht kan.

Hoewel UWV er bij de beoordeling vanuit mag gaan dat het college alleen die personen voordraagt die arbeidsvermogen hebben en voor wie het bereid en in staat is om een dienstbetrekking aan te bieden, is het in theorie mogelijk dat UWV van oordeel is dat de voorgedragen persoon niet beschikt over arbeidsvermogen. Indien UWV van oordeel is dat de voorgedragen persoon niet beschikt over arbeidsvermogen, zal UWV aan het college adviseren om vast te stellen dat de persoon niet tot de doelgroep beschut werk behoort aangezien betrokkene naar zijn oordeel niet beschikt over arbeidsvermogen.

Beoordelingsproces

De beoordeling moet op adequate wijze door deskundigen worden uitgevoerd. UWV organiseert een proces waarbij het college als aanvrager van de beoordeling alle relevante informatie bij UWV aandraagt. Vervolgens beoordeelt UWV de mensen die voor advisering zijn voorgedragen. UWV beoordeelt volgens de methode SMBA (Sociaal Medisch Beoordelen van Arbeidsvermogen). Op basis van de methode SMBA is UWV in staat om het arbeidsvermogen van betrokkene te beoordelen en de vereiste aanpassingen in de werkplek respectievelijk de begeleidingsbehoefte van betrokkene inzichtelijk te maken.

Het UWV betrekt de kosten bij zijn oordeel over de inzet van technische en/of organisatorische aanpassingen in werk of werkomgeving. De wijze waarop het UWV dit uitvoert is steeds afhankelijk van de specifieke situatie van de persoon. De mate waarin aanpassingen nodig zijn, is immers afhankelijk van de combinatie van de beperkingen die de persoon heeft, het werk dat hij gaat doen en de omgeving waarin hij dat werk gaat doen. Het UWV kijkt ook of een persoon is aangewezen op permanent toezicht of intensieve begeleiding nodig heeft. Bij permanent toezicht wordt gedacht aan een begeleider die altijd aanwezig is op de werkvloer en kennis heeft van de specifieke problematiek van de betreffende persoon. Onder intensieve begeleiding wordt begeleiding verstaan waarbij de klant elk dagdeel begeleiding nodig heeft die een substantiële onderbreking van het productieproces tot gevolg heeft. De afweging of deze begeleiding binnen redelijke grenzen door een werkgever kan worden aangeboden, is wederom afhankelijk van de situatie waarin de persoon zich bevindt.

UWV onderbouwt altijd zijn advies aan de gemeente. Daar waar mogelijk en nodig beziet UWV in overleg met de gemeenten de verschillende beoordelingen (Baangarantie, Wajong, Beschut werk) in samenhang.

4. Overige aspecten

Advies en dienstbetrekking

UWV is ten aanzien van zijn werkzaamheden voor de voorziening beschut werk een adviseur in de zin van artikel 3:5 van de Awb. Ten aanzien van een advies dat het UWV in dit kader afgeeft, moet het college nagaan of deze op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en inhoudelijk concludent is. Is dit het geval dan kan het college het advies (integraal) volgen. Indien een advies ten aanzien van deze punten gebreken bevat en het college om die redenen van het advies wil afwijken, moet dit in het besluit worden gemotiveerd. Dit geldt ook voor de situatie dat het college andere zwaarwegende redenen ziet waarom het advies niet gevolgd kan worden. Nadat het college heeft vastgesteld dat iemand tot de doelgroep behoort, zorgt het college ervoor dat deze persoon in een dienstbetrekking onder beschutte omstandigheden aan de slag gaat.

Financiering van de beoordeling beschut werk

Het college vergoedt de kosten die UWV maakt voor het verrichten van de werkzaamheden. Hiertoe wordt vanaf 2015 structureel 2 miljoen euro toegevoegd aan het gemeentefonds.

Regeldruk

Dit besluit is getoetst op de effecten voor regeldruk. Dit besluit betreft de nadere uitwerking van een adviesaanvraag van het college aan UWV. Het heeft geen regeldrukgevolgen voor bedrijven. Voor personen geldt dat dit besluit geen effect heeft op de regeldruk omdat de beoordeling onderdeel is van de verplichte medewerking bij re-integratie.

5. Ontvangen reacties en adviezen

Het Besluit advisering beschut werk vindt zijn grondslag in artikel 10b, vierde lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Om dit besluit vorm te geven heeft zeer regelmatig overleg plaatsgevonden met UWV en is er een expertmeeting georganiseerd met afgevaardigden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), afzonderlijke gemeenten, UWV, Cedris en sw-bedrijven.

Daarna is dit besluit voorgelegd aan de VNG, UWV, het Uitvoeringspanel gemeenten, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), is het besproken met afgevaardigden van de Landelijke Cliëntenraad (LCR) en heeft het open gestaan voor internetconsultatie. In deze paragraaf wordt ingegaan op de reacties.

VNG

In haar reactie geeft de VNG aan dat gemeenten de beweging onderschrijven naar een meer inclusieve arbeidsmarkt, omdat deze meer kansen biedt voor de mensen die aangewezen zijn op een bijstandsuitkering. Hierbij past dat in hun aanpak gemeenten eerst kijken of iemand aan de slag kan gaan op een gewone baan, zonder ondersteuning van de gemeente. Als dat, door in de persoon gelegen factoren, niet mogelijk is, wordt gekeken naar plaatsing op een reguliere plek met ondersteuning (loonkostensubsidie, jobcoaching, etc.). Een deel van deze groep zal geplaatst kunnen worden op de extra plekken van de baanafspraak. Pas als blijkt dat iemand alleen in een beschutte werkomgeving aan de slag kan gaan, zal de gemeente onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een beschutte werkplek te organiseren.

De VNG wijst erop dat het voor gemeenten moeilijk is om een goede businesscase voor beschut werk te ontwikkelen, vanwege de combinatie van de beperkingen van de doelgroep en de daarmee samenhangende benodigde begeleiding en werkplekaanpassingen, de verplichting van een arbeidsovereenkomst en de beperkte middelen voor ondersteuning.

1. Uitvoerbaarheid door gemeenten

Bij de voordracht van een persoon voor een advies beschut werk, verstrekt de gemeenten de beschikbare informatie aan UWV. De VNG vindt het van groot belang dat UWV deze informatie ook daadwerkelijk gebruikt en laat meewegen bij de beoordeling.

VNG vindt dat UWV verplicht moet worden om bij een afwijkend oordeel het advies aan de gemeente zeer goed inhoudelijk te onderbouwen.

De regering geeft aan dat UWV hier bij het inrichten van haar werkproces rekening mee houdt.

2. Kosten voor gemeenten

De VNG pleit ervoor dat het rijk de kosten voor de beoordeling vergoedt aan UWV en geen bedrag toe te voegen aan het gemeentefonds, vanwege het ontstaan van een nieuw administratief proces.

De regering heeft voor het systeem gekozen dat UWV de beoordelingen factureert en dat de gemeenten via het participatiebudget worden gecompenseerd voor deze lasten.

3. De rol van UWV

De VNG geeft aan dat zij de beoordeling van UWV ziet als een marginale toets op het voorwerk van de gemeente. Alleen als er aanwijzingen zijn dat een gemeente in het voortraject haar werk niet goed heeft gedaan, zou UWV een volledige beoordeling moeten uitvoeren.

De regering geeft aan dat UWV de beoordeling altijd zal uitvoeren op grond van de in artikel 3 van het Besluit advisering beschut werk genoemde criteria.

4. De beoordelingscriteria

De VNG wijst op het belang dat UWV niet alleen medisch beoordeelt maar ook sociale kenmerken in relatie tot werk meeneemt. Zij vraagt aandacht voor het feit dat mensen die de methodiek moeten toepassen goed getraind worden om zich het herkennen en erkennen van meer sociale kenmerken eigen te maken.

De regering geeft aan dat UWV een sociaal medische beoordeling geeft op basis van de criteria zoals genoemd in artikel 3 van het Besluit advisering beschut werk.

Uitvoeringspanel gemeenten (UP)

Het uitvoeringspanel gemeenten geeft aan dat het Besluit advisering beschut werk uitvoerbaar is. Wel stelt het nog de volgende punten aan de orde.

1. Werkwijze UWV

Het UP stelt de vraag of UWV alleen kijkt naar medische beperkingen.

De regering geeft aan dat UWV een sociaal medische beoordeling doet.

Samenhang beoordelingen

Het UP vraagt naar de samenhang en samenloop van de beoordelingen.

De regering deelt mee dat zij samen met VNG en UWV bespreekt hoe moet worden omgegaan met de samenhang tussen de verschillende beoordelingen. Er wordt gekeken of gemeenten gecombineerde beoordelingen aan UWV kunnen vragen. Dit besluit is zo opgesteld dat een gecombineerde beoordeling mogelijk is.

2. Bezwaar en beroep

Het UP vraag een nadere toelichting op de mogelijkheid van bezwaar en beroep.

De regering geeft aan dat een persoon bezwaar en eventueel beroep kan aantekenen tegen een besluit van de gemeente en niet tegen het advies van UWV. Een voor bezwaar en beroep vastbare beslissing is bijvoorbeeld het besluit van de gemeente om na een advies van UWV voor een persoon wel of geen beschut werk in te zetten.

Daarnaast is het natuurlijk altijd mogelijk voor een burger om een aanvraag voor een re-integratievoorziening in te dienen, dus ook voor de voorziening beschut werk. De gemeente zal dan aan de hand van de verordening waarin de wijze van voorselectie is vastgelegd toetsen of deze persoon in aanmerking komt voor de vaststelling of hij tot de doelgroep voor de voorziening beschut werk behoort. Indien de gemeente van mening is dat de aanvrager niet aan de voorwaarden met betrekking tot de voorselectie voldoet, zal de gemeente de aanvraag afwijzen. Het besluit van de gemeente op deze aanvraag is ook een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing.

Het UP vraagt aandacht voor het meenemen van eventuele kosten voor consultatie van UWV bij bezwaar en beroep in het tarief van UWV voor de beoordeling. UWV neemt de consultatiekosten voor bezwaar en beroep mee in de prijs voor het aanvragen van een advies aan UWV. Gemeenten hoeven dit niet apart te bekostigen.

3. Kosten

Het UP adviseert dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de kosten van het advies rechtstreeks aan UWV overmaakt.

De regering neemt dit advies niet over. UWV factureert de beoordelingen en gemeenten worden via het participatiebudget gecompenseerd voor deze lasten.

4. Tegenprestatie

Het UP vraagt aandacht voor de beoordeling beschut werk in relatie tot de tegenprestatie.

De regering meldt dat mensen die wachten op een beoordeling beschut werk of wachten op plaatsing in een beschutte werkplek niet zijn vrijgesteld van de tegenprestatie. Gemeenten stellen zelf de regels met betrekking tot de inzet van de tegenprestatie vast en verankeren deze regels in een gemeentelijke verordening.

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

UWV is van oordeel dat het conceptbesluit advisering beschut werk uitvoerbaar en handhaafbaar is per 1 januari 2015. UWV is voornemens om op het niveau van de arbeidsmarktregio’s afspraken te maken over de samenhang tussen de verschillende beoordelingen.

In zijn uitvoeringstoets geeft UWV aan hoe het uitvoering gaat geven aan de twee criteria zoals vastgelegd in artikel 3 van het besluit.

  • UWV geeft een advies indicatie beschut werken als de persoon is aangewezen op permanent toezicht of intensieve begeleiding die de reguliere beschikbare begeleiding, zoals bijvoorbeeld jobcoach begeleiding, overstijgt. Door de methode SMBA (analyse arbeidsvermogen) toe te passen wordt duidelijk of de externe factor «begeleiding» een oplossing vormt voor het functioneren in werk respectievelijk in de werkomgeving. UWV onderscheidt twee vormen van begeleiding. Functionele begeleiding; begeleiding gericht op het uitvoeren van een taak of een functie door een burger. Persoonlijke begeleiding; begeleiding gericht op de persoon zelf zoals het nakomen van afspraken en het omgaan met regels.

    Beide vormen van begeleiding worden nader gespecificeerd door de arbeidsdeskundige. De nadere uitwerking van de begeleidingsbehoefte vindt de komende maanden plaats.

  • De analyse arbeidsvermogen is ook het uitgangspunt om vast te stellen of er technische en/of organisatorische aanpassingen noodzakelijk zijn. Bij dit onderdeel ligt de focus op de kenmerken van beschut werk. UWV gaat kenmerken van beschut werk in beeld brengen door deze te ontlenen aan in de praktijk voorkomende Wsw-functies (zowel binnen het Wsw-bedrijf als daarbuiten in detacheringsfuncties). Bij kenmerken van beschut werk denkt UWV aan een prikkelarme werkomgeving, een conflictarme werkomgeving, vergaand gestructureerd werk, geen productiedruk en geïsoleerd werk. Deze (limitatieve) lijst met kenmerken van beschut werk gaat UWV in overleg met Cedris/Sw-bedrijven en VNG opstellen om zo tot consensus en draagvlak te komen. Met deze kenmerken van functies beschut werk stelt UWV vervolgens vast of de voor betrokkene noodzakelijk geachte aanpassing van de werkplek binnen regulier werk of uitsluitend in beschut werk mogelijk is.

Inspectie SZW

In de uitgevoerde toezichtbaarheidstoets geeft de Inspectie SZW aan dat dit besluit geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen over de toezichtbaarheid.

LCR

Begin juli is er een gesprek geweest met leden van de LCR. Uit dit gesprek kwam een aantal punten naar voren.

De leden van de LCR vrezen dat gemeenten geen beschutte werkplekken gaan aanbieden. Zij wijzen erop dat er onvoldoende zicht op de behoefte aan beschutte werkplekken is omdat gemeenten enkel beoordelingen beschut werk aanvragen als zij van plan zijn ook een dienstbetrekking aan te bieden.

Net zoals bij de inzet van andere voorzieningen op grond van de Participatiewet is het ook bij de voorziening beschut werk aan gemeenten om te bepalen (binnen de kaders van de Participatiewet) op welke manier zij invulling geven aan de inzet van deze voorziening. Gemeenten zijn verplicht om hun beleid ten aanzien van beschut werk vast te leggen in een verordening. Voordat de verordening kan worden vastgesteld, moet de gemeente de verordening bespreken met (vertegenwoordigers van) cliënten. De regering geeft de LCR in overweging dat hij haar cliëntenraden kan meegeven dit punt in hun eigen gemeente bespreekbaar te maken en eventueel af te spreken dat de gemeente het aantal aanvragen bijhoudt.

De LCR geeft aan dat er veel op de cliënten afkomt met alle nieuwe regels en beoordelingen. Hij vraagt daarom aandacht voor cliëntenondersteuning. In de toelichting op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) staat dat cliëntenondersteuning vanuit de Wmo alle levensdomeinen moet omvatten. Dus ook het domein werk en inkomen valt hieronder.

Internetconsultatie

Van 3 tot en met 31 juli konden mensen via internetconsultatie hun reactie geven op het conceptbesluit. Er zijn 7 reacties ontvangen.

Deze reacties variëren van het zetten van vraagtekens bij de toegevoegde waarde van een beoordeling door UWV tot ondersteuning van het beleid. Er wordt aandacht gevraagd voor deskundigheid van gemeenten bij de voorselectie, een zorgvuldige werkwijze bij bezwaar en beroep en ondersteuning van cliënten. Specifiek worden zorgen geuit over de financiële randvoorwaarden voor gemeenten om beschut werk in te zetten, de vraag of gemeenten überhaupt beschut werk aanbieden en het ontstaan van onzichtbare wachtlijsten.

Bij de financiering wordt rekening gehouden met de inzet van 30.000 ploekken beschut werk in de structurele situatie. Aan de uitkering die gemeenten krijgen voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen zijn de middelen voor het instrument loonkostensubsidie toegevoegd. Daarnaast krijgen de gemeenten de beschikking over additionele middelen voor de begeleiding van mensen die via beschut werk aan de slag gaan. Een beslissing voor het inzetten van beschut werk is maatwerk en afhankelijk van lokale beleidskeuzen en de lokale behoefte.

De reacties hebben niet geleid tot aanpassing van dit besluit. Daar waar nodig zijn in de toelichting onderwerpen verduidelijkt.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 10b van de Participatiewet bepaalt dat het college kan vaststellen dat een persoon die tot de doelgroep behoort op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. UWV verricht voor het college de werkzaamheden ter beoordeling van een persoon van wie het college voornemens is dit vast te stellen. Na het verrichten van deze werkzaamheden brengt UWV advies uit aan het college. Dit betreft een advies in de zin van de Awb. Dit betekent dat het college zijn besluit mag motiveren onder verwijzing naar het advies van UWV. Slechts als het college van oordeel is dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen, zal het van het advies afwijken. De persoon van wie wordt vastgesteld dat hij wel of niet uitsluitend in een beschutte omgeving mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, kan in bezwaar en beroep gaan tegen deze vaststelling bij het college.

Aangezien het college in beginsel enkel personen voor beoordeling zal voordragen voor wie ook daadwerkelijk een beschutte werkplek beschikbaar is, zijn alle partijen gebaat bij een vlotte besluitvorming. UWV voert de werkzaamheden daarom binnen acht weken uit. Voor deze beslistermijn is aangesloten bij een redelijke termijn conform de Awb.

Artikel 3

Om te beoordelen of een persoon met arbeidsvermogen uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, dienen twee vragen beantwoord te worden. Wordt een van deze vragen of worden beide vragen bevestigend beantwoord, dan adviseert UWV aan het college om vast te stellen dat die persoon inderdaad uitsluitend in een beschutte omgeving mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. In de beoordeling betekent dit dat als er technische en/of organisatorische aanpassingen aan de orde zijn of begeleiding noodzakelijk is die wel bij een werkgever kunnen worden gerealiseerd en door UWV geen advies indicatie beschut werk wordt afgegeven.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Hiervoor is aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van artikel I, onderdeel F (waar het nieuwe artikel 10b van de Participatiewet onderdeel van uit maakt), van de Invoeringswet Participatiewet. Dit artikel van de Invoeringswet Participatiewet treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven