Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 december 2014, nr.
WJZ / 14188135;
Gelet op artikel 64 van de Handelsregisterwet 2007;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wassenaar, 8 december 2014
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp
Uitgegeven de zeventiende december 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
NOTA VAN TOELICHTING
In artikel 64 van de Handelsregisterwet 2007 is bepaald dat die wet in werking treedt
op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen
en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. De artikelen 30 en 31 waren
nog niet in werking getreden. Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding van de genoemde
artikelen.
Artikel 30 regelt dat op bestuursorganen de verplichting rust om bij de vervulling
van hun taak authentieke gegevens uit het handelsregister te gebruiken.
In artikel 31 wordt de eenmalige gegevensverstrekking geregeld. Een onderneming of
rechtspersoon aan wie door een bestuursorgaan een gegeven wordt gevraagd waarop artikel
30, eerste lid, van toepassing is, heeft het recht om geen gegevens te verstrekken
die al in het register voorkomen, behoudens de gevallen waarin het gegeven noodzakelijk
wordt geacht voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de onderneming
of rechtspersoon.
Bestuursorganen die bij de vervulling van hun publieke taken informatie over ondernemingen
en rechtspersonen nodig hebben, zijn verplicht de authentieke gegevens in het handelsregister
te gebruiken. Een belangrijk voordeel van deze werkwijze is dat ondernemers slechts
éénmaal gegevens hoeven aan te leveren bij bestuursorganen, waarna bestuursorganen
de gegevens uit de registers behoren te benutten. De ondernemers ondervinden hierdoor
een substantiële administratieve lastenverlichting.
Artikel 59 geeft de mogelijkheid om bestuursorganen gefaseerd onder de werking van
artikel 30 te laten vallen. Gedurende zes jaar na de inwerkingtreding van artikel
30 kunnen bij ministeriële regeling bestuursorganen worden aangewezen voor wie de
in artikel 30 genoemde verplichting uitsluitend geldt. Na afloop van deze periode
zullen alle bestuursorganen onder de werking van artikel 30 vallen. Het doel van de
overgangsperiode van zes jaar is dat bestuursorganen voldoende tijd krijgen om een
adequate en werkende technische aansluiting op het handelsregister te realiseren.
Inmiddels maakt de technische aansluiting op het handelsregister van het Centraal
Bureau voor de Statistiek het mogelijk om als eerste bestuursorgaan verplicht gebruik
te gaan maken van authentieke gegevens in het handelsregister. Het Centraal Bureau
voor de Statistiek wordt daarom per 1 januari 2015 bij ministeriële regeling onder
de werking gebracht van artikel 30. Het streven is om de komende tijd, zodra de betreffende
technische aansluiting op het handelsregister gereed is en er geen verdere bezwaren
zijn, artikel 30 ook voor andere bestuursorganen te laten gelden. Deze zullen dan,
net als in het geval van het Centraal Bureau voor de Statistiek, bij ministeriële
regeling op grond van artikel 59 aangewezen worden. Uiterlijk 1 januari 2021 is verplicht
gebruik voor alle bestuursorganen een feit.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp