Besluit van 9 oktober 2014 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de vervanging van het papieren militaire bewijs van rijvaardigheid door een registratie, de aanpassing in verband met het alcoholslotprogramma met E bij B en een enkele andere wijziging

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 27 juni 2014 nr. IenM/BSK-2014/130090, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006, betreffende het rijbewijs (PbEG L 403) en de artikelen 110a, eerste lid, 111, eerste lid, onderdeel b, 113, eerste lid, 116, eerste lid, eerste volzin, juncto tweede lid, 118, tweede lid, 132b, eerste en derde lid, 132c, eerste lid, aanhef en onderdelen a en d, en 132d, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 2014, no. W14.14.0210/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 26 september 2014, nr. IenM/BSK-2014/190398, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 15, eerste lid, onderdeel c, en 71, tweede lid, wordt «minder dan 0,2 kW» telkens vervangen door: niet meer dan 0,2 kW.

B

In artikel 28 vervalt onderdeel e en wordt onderdeel f verletterd tot onderdeel e.

C

Artikel 32, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het eerste lid geldt niet indien bij de aanvraag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag door het daartoe bevoegde militaire gezag een verklaring van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, is geregistreerd in het rijbewijzenregister.

D

In artikel 37 wordt «een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid» vervangen door: een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.

E

Artikel 41a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de categorie B, met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering,» vervangen door: de categorie B, dan wel de categorieën B en E bij B, met de voor deelname aan het alcoholslotprogramma vastgestelde codering.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. indien het ongeldig verklaarde rijbewijs mede was afgegeven voor de rijbewijscategorie E bij B en de aanvraag mede betrekking heeft op deze rijbewijscategorie, is in het rijbewijzenregister ten aanzien van de aanvrager tevens een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor deze categorie, waarbij de datum van de aanvraag van die verklaring moet liggen na de datum van het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma, en de datum van registratie van die verklaring niet langer dan een jaar vóór de aanvraag van het rijbewijs mag liggen.

3. In het derde lid wordt na «categorie B» ingevoegd: , dan wel voor de categorieën B en E bij B,.

4. In het vierde lid wordt «niet langer dan zes maanden voor de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid» vervangen door «niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid» en wordt «dat bewijs» vervangen door: die verklaring.

F

In artikel 41b, eerste lid, onderdeel b, wordt «de rijbewijscategorie B,» vervangen door «de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag bedoeld in artikel 41a, eerste lid, betrekking heeft,» en wordt na «die verklaring» telkens ingevoegd: of die verklaringen.

G

Artikel 41d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «de datum van registratie tevens moet liggen» vervangen door: de datum van de aanvraag tevens moet liggen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet indien de zwaarste rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft de rijbewijscategorie B respectievelijk BE, of AM betreft.

3. In het vierde lid, wordt «rijbewijscategorieën B en AM» vervangen door: rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor het rijbewijs met de voor deelname aan het alcoholslotprogramma vastgestelde codering was afgegeven, alsmede voor de categorie AM.

H

Artikel 42b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, aanhef, wordt «rijbewijscategorie B of A» vervangen door: rijbewijscategorie B of AM.

2. In het vijfde lid wordt «niet langer dan zes maanden voor de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid» vervangen door «niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid», wordt «dit bewijs van rijvaardigheid» vervangen door «deze verklaring van rijvaardigheid» en wordt «na de datum waarop het» vervangen door: na de datum waarop de.

I

In artikel 45, zesde lid, wordt «vierde lid,» vervangen door «vijfde lid» en wordt «niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid» vervangen door: niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.

J

In artikel 97, vijfde lid, onderdeel a, wordt «artikel 134, zevende lid,» vervangen door: artikel 132b, eerste lid, of 134, zevende lid,.

K

Aan artikel 101 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien betrokkene niet komt opdagen voor het in het eerste lid bedoelde technische onderzoek zonder dat hij daarvoor een naar het oordeel van het CBR geldige reden heeft opgegeven, is betrokkene een door het CBR vastgesteld bedrag verschuldigd. Een nieuwe datum voor bedoeld technisch onderzoek wordt eerst vastgesteld nadat betaling van dit bedrag aan het CBR heeft plaatsgevonden.

L

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, wordt «een verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie B geregistreerd» vervangen door: een verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie B geregistreerd, dan wel worden ten aanzien van de aanvrager verklaringen van geschiktheid voor de rijbewijscategorieën B en E bij B, geregistreerd.

2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt aan het slot: en.

3. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. in geval de aanvraag mede betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij B, uit het rijbewijzenregister blijkt dat het op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet ongeldig verklaarde rijbewijs mede was afgegeven voor die categorie.

4. In het tweede lid, slotzin, wordt na «verklaring van geschiktheid wordt» ingevoegd: of de verklaringen van geschiktheid worden.

5. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Op de in het tweede lid bedoelde verklaring of verklaringen van geschiktheid wordt de voor deelname aan het alcoholslotprogramma vastgestelde codering vermeld.

6. In het vierde lid wordt na «verklaring» ingevoegd: of verklaringen.

7. In het vijfde lid wordt «categorieën A, B of E bij B» vervangen door: categorieën A1, A2, A, B of E bij B.

8. Het zevende lid aan het slot wordt vernummerd tot dertiende lid.

M

In artikel 105, tweede lid, onderdeel d, wordt «tegen overlegging van een door het militaire gezag afgegeven bewijs van rijvaardigheid» vervangen door: in verband met een door het daartoe bevoegde militaire gezag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.

N

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Dienst Wegverkeer is verantwoordelijk voor productie, transport en aflevering van rijbewijzen.

2. In het derde lid wordt na «Bestelling» ingevoegd «, productie, transport en aflevering van rijbewijzen» en wordt «vindt plaats» vervangen door: vinden plaats.

O

Artikel 120 vervalt.

P

Na artikel 152 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 153

Onze Minister van Defensie verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent de verklaring van rijvaardigheid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen E, eerste, tweede en derde lid, F, G, tweede en derde lid, L, eerste tot en met zesde lid, die in werking treden bij apart koninklijk besluit en artikel I, onderdeel K, dat inwerking treedt met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 9 oktober 2014

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de eerste december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

De Minister van Defensie is bevoegd tot afgifte van militaire bewijzen van rijvaardigheid. Deze kunnen worden omgezet in een civiel rijbewijs op grond van artikel 37 van het Reglement rijbewijzen in combinatie met de artikelen 34 en 36 van dat reglement. Met ingang van 1 oktober 2013 is bij de eenheid van het Ministerie van Defensie die is belast met het verzorgen van militaire rijopleidingen en het verstrekken van militaire rijbewijzen een vernieuwd militair rijbewijsregistratie- en rijbewijsuitgiftesysteem (Rijplus) geïntroduceerd. Met de introductie van dit systeem is het papieren bewijs van rijvaardigheid vervangen door een registratie van een verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister. Onderhavige wijziging van het Reglement rijbewijzen bevat de hiermee samenhangende aanpassingen in verband met de omzetting.

Verder is een voorziening getroffen op grond waarvan een bestuurder aan wie de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma (asp) is opgelegd en van wie in verband daarmee het rijbewijs ongeldig is verklaard, niet alleen het rijbewijs B met de voor het asp bestemde codering kan terugkrijgen, maar ook de categorie BE, indien die categorie vermeld stond op het ongeldig verklaarde rijbewijs. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader hierop ingegaan.

Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een omissie te herstellen ten aanzien van de omschrijving van deze categorie en op een enkel punt betreffende de procedure tot bestelling, transport, beveiliging, controle en administratie van rijbewijzen een verduidelijking aan te brengen en om een basis op te nemen om ook een tarief in rekening te brengen als een persoon zonder opgave van een naar het oordeel van het CBR geldige reden niet komt opdagen voor een technisch onderzoek als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen. In de artikelsgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

Conform artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 is het besluit in het kader van de verplichte voorhangprocedure voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen vanuit het parlement.

2. Aanleiding voor de aanpassingen

Aanleiding voor de aanpassingen is de hiervoor beschreven digitalisering van de door de hiervoor genoemde Defensie-eenheid af te geven bewijzen van rijvaardigheid.

Voor de aanvraag van een (civiel) rijbewijs moet de aanvrager beschikken over een eerder afgegeven rijbewijs of er moet, bijvoorbeeld als het gaat om een eerste afgifte of een categorie-uitbreiding, ten aanzien van de aanvrager onder meer een verklaring van rijvaardigheid zijn geregistreerd. Het kan evenwel zijn dat de aanvrager in plaats daarvan beschikt over een door het daartoe bevoegde militair gezag afgegeven bewijs van rijvaardigheid. Dit is een strookje dat is gehecht aan het papieren militaire rijbewijs. Op grond van het oude artikel 28, onderdeel e, van het Reglement rijbewijzen kon in zo'n geval ook een civiel rijbewijs worden aangevraagd. In de oude situatie diende die aanvraag bij de gemeente te worden ingediend waar de aanvrager als ingezetene is ingeschreven en gericht te zijn tot de Dienst Wegverkeer. De medewerker van de gemeente haalde de strook los van het militair rijbewijs en stuurde de aanvraag samen met de originele strook en een fotokopie van het militair rijbewijs naar de Dienst Wegverkeer. De Dienst Wegverkeer gaf de leverancier opdracht een rijbewijs aan te maken en dit op te sturen naar de gemeente waar de aanvraag was ingediend. Daar kon de aanvrager het rijbewijs ophalen.

In de nieuwe situatie is er een nieuw model militair rijbewijs. Dit nieuwe model is niet langer voorzien van een strook als bewijs van rijvaardigheid. Deze strook is vervangen door de registratie door genoemde Defensie-eenheid van een verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister. Er is derhalve geen sprake meer van een papieren bewijs van rijvaardigheid. Daarmee is het mogelijk geworden beide procedures gelijk te trekken. De aanvrager van een rijbewijs hoeft bij de aanvraag niet langer het bewijs van rijvaardigheid te overleggen. In plaats daarvan controleert de tot afgifte bevoegde autoriteit of in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. Door deze digitalisering worden fraude en invoerfouten in de keten Defensie – CBR – Dienst Wegverkeer zo veel mogelijk uitgesloten.

Nu in de nieuwe situatie de militaire bewijzen van rijvaardigheid zijn vervangen door een registratie in het rijbewijzenregister van een verklaring van rijvaardigheid, is er geen aanleiding meer om de «oude systematiek» (aanvraag indienen bij de burgemeester, maar richten tot de Dienst Wegverkeer) in stand te houden en is ervoor gekozen om, net zoals het geval is met bijvoorbeeld de aanvragen tot vernieuwing van een rijbewijs, aan te sluiten bij de standaardprocedure. In die gevallen wordt de aanvraag ingediend bij en gericht tot de burgemeester.

3. Administratieve lasten voor burger en bedrijfsleven en nalevingskosten

Het besluit leidt naar verwachting tot een geringe verlaging van de administratieve lastendruk en nalevingslasten voor de burgers. Voor wat betreft de vervanging van het papieren bewijs van rijvaardigheid door de registratie van een verklaring van rijvaardigheid zal de procedure iets kunnen worden verkort, doordat de informatie meteen digitaal beschikbaar is. Het bewijs van rijvaardigheid hoeft niet meer te worden ingenomen door de gemeenteambtenaar en niet meer te worden verstuurd naar de RDW. Bij de RDW scheelt dat ook in de administratieve afhandeling, doordat de gegevens dan ook al digitaal beschikbaar zijn en zij het bewijs van rijvaardigheid ook niet meer hoeven te archiveren. Daarnaast heeft de betrokken houder van een militair rijbewijs een voordeel doordat de verklaring van rijvaardigheid een geldigheid heeft van drie jaar. Hij heeft daarmee langer de tijd om dat rijbewijs om te wisselen voor een civiel rijbewijs. De uitvoeringslasten nemen daardoor af. Deze afname kan niet op voorhand worden gekwantificeerd.

De wijzigingen die verband houden met het asp leiden niet tot verhoging van de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Er vindt immers op zichzelf geen wijziging plaats in de aanvraagprocedure om na oplegging van de verplichting tot deelname aan het asp een nieuw rijbewijs met de voor deelname aan het asp vastgestelde codering te verkrijgen. Wel is er een voordeel voor de betrokken deelnemer ten opzicht van de oude situatie: als hij voorheen ook beschikte over een rijbewijs voor de categorie E bij B, dan krijgt hij dat in het kader van het asp ook terug als hij heeft voldaan aan de voorwaarden voor registratie van een verklaring van geschiktheid voor het verkrijgen van het rijbewijs B met de voor deelname aan het asp vastgestelde codering.

4. Advisering

Over het ontwerpbesluit is advies ontvangen van de Dienst Wegverkeer (RDW) en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Deze instanties hebben met de voorstellen ingestemd.

5. Communicatie

Het Ministerie van Defensie verzorgt de communicatie over de gevolgen van de gewijzigde registratie van de verklaring van rijvaardigheid, aan zijn militairen en zijn uitvoeringsorganisatie. De RDW draagt op dit punt zorg voor de informatie richting gemeenten. De uitbreiding van het alcoholslotprogramma met E bij B wordt na inwerkingtreding van de hierop betrekking hebbende onderdelen bekend gemaakt op de site van het CBR.

6. Inwerkingtreding

Inwerkingtreding zal plaatsvinden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen E, eerste, tweede en derde lid, F, G, tweede en derde lid, L, eerste tot en met zesde lid, die in werking treden bij apart koninklijk besluit en artikel I, onderdeel K, dat in lijn met de vaste verandermomenten in werking treedt met ingang van 1 januari 2015. De reden dat voor de overige onderdelen wordt afgeweken van de systematiek voor de vaste verandermomenten is gelegen in het feit dat het gaat om private voordelen (onderdelen B, C, D, E, vierde lid, H, tweede lid, I, M en P, respectievelijk reparatie (onderdelen G, eerste lid, H, eerste lid, en L, zevende en achtste lid) of verduidelijkingen (onderdelen A, J, N en O).

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A

Het betreft hier een aanpassing van de omschrijving van het motorvermogen van de categorie A2 door «een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW/kg» te vervangen door: een vermogen/gewichtsverhouding van niet meer dan 0,2 kW/kg. Op deze manier vallen ook motoren een vermogen/gewichtsverhouding van precies 0,2 kW/kg onder deze categorie. Dit is in lijn met de desbetreffende tekst uit richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006, betreffende het rijbewijs (PbEG L 403).

Onderdeel B

Zoals in het algemeen deel is toegelicht, wordt de aanvraagprocedure voor de afgifte van een (civiel) rijbewijs door een aanvrager ten aanzien van wie door het daartoe bevoegde militaire gezag een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd in het rijbewijzenregister gelijk getrokken met de reguliere aanvraagprocedure. Dit betekent dat de aanvraag niet langer wordt gericht tot de RDW, maar tot de burgemeester.

Onderdelen C, D, E, vierde lid, H, tweede lid, I, M en P

De wijzigingen die in deze onderdelen worden doorgevoerd betreffen alle de vervanging van het papieren bewijs van rijvaardigheid door de registratie van een verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister. Daarnaast wordt in de onderdelen C, D, E, vierde lid, H, tweede lid, en I de geldigheidsduur van deze door het daartoe bevoegde militaire gezag te registreren verklaring van rijvaardigheid gelijkgetrokken met de door het CBR te registreren verklaring van rijvaardigheid.

De verklaring van rijvaardigheid die door het CBR wordt geregistreerd, heeft een geldigheidsduur van 3 jaar. Het oude bewijs van rijvaardigheid, afgegeven door het Ministerie van Defensie, was 6 maanden geldig. Deze beperkte geldigheidsduur van 6 maanden was gelegen in het feit dat dit bewijs een papieren document was, dat gevoeliger is voor misbruik en fraude dan een door het daartoe bevoegde gezag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid. Nu het papieren militaire rijvaardigheidsbewijs is vervangen door een digitale registratie, is de reden voor de korte geldigheidsduur vervallen. Verlenging van de geldigheidsduur komt onder meer ten goede aan de militair die zijn militaire rijvaardigheidsbewijs heeft behaald vlak voor een langdurige uitzending naar een missiegebied; hij krijgt daardoor genoeg tijd om op basis hiervan een rijbewijs aan te vragen. Hiermee wordt voorkomen dat hij opnieuw examen moet doen.

Het in onderdeel P opgenomen nieuwe artikel voorziet in de bevoegdheid voor het Ministerie van Defensie om de gegevens betreffende de verklaring van rijvaardigheid rechtstreeks in het rijbewijzenregister te registreren. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de Defensie-eenheid die is belast met het verzorgen van militaire rijopleidingen en het verstrekken van militaire rijbewijzen.

Onderdelen E, eerste, tweede en derde lid, F, G, tweede en derde lid, L, eerste tot en met zesde lid

Deze onderdelen bevatten de mogelijkheid om in geval van oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma ook de rijbewijscategorie E bij B terug te krijgen met bij die categorie de voor deelname aan het alcoholslotprogramma geldende codering. Voorwaarde is dan wel dat betrokkene heeft voldaan aan de vereisten voor het rijbewijs B met die codering en dat het in verband met het alcoholslotprogramma ongeldig verklaarde rijbewijs ook geldig was voor E bij B.

Aanleiding hiervoor zijn de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de consequenties van oplegging van het alcoholslotprogramma aan een houder van een rijbewijs C die voor zijn inkomen afhankelijk is van dat rijbewijs. Hoewel deze uitspraken geen betrekking hebben op het rijbewijs voor de categorie E bij B, is het denkbaar dat ook houders van een dergelijk rijbewijs in een situatie kunnen verkeren die vergelijkbaar is met houders van een C- of D-rijbewijs die van dat rijbewijs afhankelijk zijn voor hun inkomen. Het ligt voor de hand om, in lijn met het voorgaande, ook voor personen met een rijbewijs E bij B dat in het kader van de oplegging van het alcoholslotprogramma ongeldig is verklaard, te regelen dat zij ook een motorrijtuig van de categorie B waarin een alcoholslot is ingebouwd, kunnen besturen, waaraan een aanhangwagen is gekoppeld waarvoor E bij B is vereist. Er is voor gekozen een en ander te regelen in het onderhavige besluit. Het ligt voor de hand dat de aanvraag voor registratie van een verklaring van geschiktheid voor E bij B tegelijk wordt gedaan met de aanvraag van de verklaring van geschiktheid voor B. Maar strikt nodig is dit niet. Dit houdt in dat ook personen die inmiddels de beschikking hebben gekregen over een rijbewijs voor de categorie B met daarop de voor deelname aan het alcoholslotprogramma betrekking hebbende codering en die voorheen beschikten over E bij B, alsnog E bij B kunnen vragen. De kosten hiervan komen voor eigen rekening van de aanvrager.

Onderdelen G, eerste lid, H, eerste lid, en L, achtste lid

Deze onderdelen betreffen een technische wijzing.

Onderdeel L, zevende lid

Abusievelijk is in de wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de implementatie van richtlijn 2012/36/EU van de Commissie van 19 november 2012 tot wijziging van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs (PbEU L 321) niet overal het onderscheid in de categorieën A1, A2 en A doorgevoerd. Hierin wordt thans voorzien in onderdeel K, zevende lid.

Onderdeel J

De in dit onderdeel opgenomen aanpassing betreft een verduidelijking van de formulering.

Onderdeel K

In de praktijk legt het CBR in circa 20.000 gevallen op grond van artikel 101, eerste lid, Reglement rijbewijzen de verplichting op zich te onderwerpen aan een technisch onderzoek door een door het CBR aangewezen deskundige of een rijproef afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige. Ervaring heeft uitgewezen dat in circa 5 tot 10% van die gevallen (derhalve circa 1.000 tot 2.000 gevallen) betrokkene zonder opgave van een naar het oordeel van het CBR geldige reden niet komt opdagen. In dat geval zijn er echter al wel kosten gemaakt: het gaat hier om administratieve kosten van het CBR betreffende van het vaststellen van de datum van de afspraak en het organiseren van het technisch onderzoek, alsmede de kosten van de door het CBR aangewezen deskundige die het onderzoek zou gaan uitvoeren: die is op tijd aanwezig, maar de te onderzoeken persoon blijkt niet op te komen dagen. De deskundige kan dan gedurende een bepaalde tijd niet voor iets anders kunnen worden ingezet. Het is dan redelijk dat in dat geval de te onderzoeken persoon een deel van die kosten moet betalen. De kosten zullen via de gebruikelijke weg worden opgenomen in het financieel meerjarenplan en door mij moeten worden goedgekeurd. Het voornemen is dit tarief voor 2015 te bepalen op € 75,–.

Onderdelen N en O

De Dienst Wegverkeer is verantwoordelijk voor de productie en aflevering van rijbewijzen. Deze verantwoordelijkheid is direct verbonden met zijn taken betreffende het rijbewijzenregister. De Dienst Wegverkeer heeft bij de uitoefening van zijn taken de vrijheid zelf te bepalen deze taken met eigen middelen uit te voeren, dan wel hiervoor een beroep op derden te doen. De Dienst Wegverkeer kan hiertoe overeenkomsten met derden te sluiten. De in onderdeel N opgenomen herformulering van artikel 119, eerste lid, heeft tot doel dit duidelijker dan voorheen tot uitdrukking te brengen. Er is derhalve geen sprake van een inhoudelijke wijziging. De details inzake bestelling, productie, transport en aflevering van rijbewijzen worden uitgewerkt op het niveau van een ministeriële regeling.

Artikel 120 is geschrapt, omdat als gevolg van de aanpassing van artikel 119, derde lid, dat lid mede betrekking heeft op het transport van rijbewijzen. Een aparte regeling op dit punt in artikel 120 is dus niet meer nodig (onderdeel O). Omdat de hier bedoelde ministeriële regeling niet alleen is gebaseerd op artikel 120, maar mede op artikel 119, derde lid, is met het vervallen van artikel 120 geen omhangbepaling nodig.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven