Besluit van 12 november 2014 tot vaststelling van het tijdstip van het vervallen van de artikelen 1 tot en met 10 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 en de inwerkingtreding van artikel 12 van die wet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 10 november 2014 (DB/2014/437);

Gelet op artikel 13 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 januari 2015:

  • a. vervallen de artikelen 1 tot en met 10 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014, en

  • b. treedt artikel 12 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 in werking.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 12 november 2014

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de twintigste november 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt het vervallen van de artikelen 1 tot en met 10 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 en de inwerkingtreding van artikel 12 van die wet.

De artikelen 1 tot en met 10 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 zien op de heffing van de resolutieheffing 2014. Aangezien deze heffing inmiddels volledig is afgerond, kunnen de genoemde artikelen per 1 januari 2015, zijnde het eerstvolgende vaste verandermoment, overeenkomstig artikel 13 van die wet vervallen. Met de inwerkingtreding van artikel 12 van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 wordt geregeld dat de ingevolge artikel 11 van die wet in artikel 10, eerste lid, onderdeel f, van de Wet Vpb 1969 opgenomen verwijzing naar de resolutieheffing 2014 per 1 januari 2015 weer uit die bepaling wordt verwijderd.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven