Besluit van 29 oktober 2014 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (beperking afsteektijden consumentenvuurwerk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 juli 2014, nr. IenM/BSK-2014/143103, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 9.2.2.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 juli 2013, nr. W.14.14.0257/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 28 oktober 2014, nr. IenM/BSK-238298, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit wordt «tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur» vervangen door: tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tokyo, 29 oktober 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de vijfde november 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot een inperking in het Vuurwerkbesluit van de afsteektijden van consumentenvuurwerk rond de jaarwisseling.

Nederland kent een lange traditie van het afsteken van consumentenvuurwerk rond de jaarwisseling. In opeenvolgende jaren is er echter een toenemende roep vanuit de samenleving om de overlast, veroorzaakt door het afsteken van het vuurwerk, terug te dringen. Daarbij ligt het niet in de rede een algeheel verbod in te stellen. Daarvoor is de traditie te diep geworteld. De wijze waarop aan deze traditie uitvoering wordt gegeven heeft wel in toenemende mate tot overlast en onveiligheid geleid. De overlast wordt daarbij voor een groot deel veroorzaakt door het afsteken van illegaal vuurwerk, maar werd ook veroorzaakt door het (voortijdig) afsteken van legaal vuurwerk dat vanaf 29 december verkocht mag worden en alleen op de laatste dag van het jaar vanaf 10 uur ’s ochtends tot 02.00 uur ’s nachts afgestoken mocht worden. Het vroeg kunnen afsteken van dit vuurwerk is niet langer acceptabel vanwege de maatschappelijke overlast die dit met zich meebrengt. Daarom beperkt het onderhavige besluit de afsteektijden tot de periode tussen 18.00 uur ’s avonds en 02.00 uur ’s nachts. Door het begin van de afsteektijd terug te brengen van 10.00 uur ‘s ochtends naar 18.00 uur ’s avonds, wordt oudejaarsdag overdag weer een normale dag waarop mensen ongehinderd de publieke ruimte kunnen betreden.

Gevolgen voor het bedrijfsleven en burgers

Aan het onderhavige besluit zijn als zodanig geen administratieve lasten verbonden. Ook heeft het besluit geen nalevingskosten.

Handhaving en consultatie

De inperking van de afsteektijden zal meer strafrechtelijke handhavingscapaciteit vergen; zowel politie als buitengewone opsporingsambtenaren kunnen worden ingezet voor de handhaving. Onderhavige maatregel is besproken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeentebestuurders, het Openbaar Ministerie (OM), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), politie en Douane. Genoemde instanties onderschrijven de wenselijkheid van meer capaciteit en inzet hierop.

Inspraak

Ter uitvoering van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer is het ontwerpbesluit op 11 juni 2014 aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden. Naar aanleiding daarvan heeft de Tweede Kamer het ontwerpbesluit geagendeerd voor bespreking tijdens het Algemeen Overleg inzake Jaarwisseling 2013–2014. De behandeling van het besluit heeft geleid tot een aanpassing van het ontwerpbesluit. Het ontwerpbesluit bevatte naast de inperking van de afsteektijden eveneens een inperking van het aantal verkoopdagen van 3 naar 2 verkoopdagen. Naar aanleiding van de behandeling tijdens genoemd Algemeen Overleg is deze inperking geschrapt.

Daarnaast is het ontwerpbesluit gepubliceerd in de Staatscourant van 11 juni 2014 zodat een ieder zijn reactie daarop heeft kunnen geven. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door de Omgevingsdienst West-Holland (hierna: de Omgevingsdienst). De Omgevingsdienst geeft aan dat met name het afsteken van illegaal vuurwerk voor overlast zorgt. De overlast van illegaal vuurwerk zou door onderhavig besluit nauwelijks worden bestreden. De mening van de Omgevingsdienst wordt hierin onderschreven, dat het gebruik van illegaal vuurwerk zoveel mogelijk moet worden tegengegaan. Illegaal vuurwerk veroorzaakt veel maatschappelijke overlast en brengt onacceptabele risico’s met zich mee. Dit laat onverlet dat ook legaal vuurwerk op oudejaarsdag voor overlast zorgt. Onderhavig besluit beoogt specifiek dat aspect van de vuurwerkoverlast tegen te gaan.

Notificatie

Bij de implementatie van de Pyrorichtlijn van 23 mei 2007 is door de Europese Commissie aangegeven dat nieuwe regelgeving die invulling geeft aan artikel 6, tweede lid, van die richtlijn genotificeerd dient te worden onder richtlijn 98/34/EG. Het gaat in dit geval om een wijziging van de restrictie op het gebruik van vuurwerk door consumenten, in het belang van de openbare orde en veiligheid.

Het besluit past binnen de mogelijkheden die de EU-Pyrorichtlijn, op grond van artikel 6, tweede lid, aan lidstaten biedt om in het belang van openbare orde of veiligheid, of omwille van milieubescherming maatregelen te nemen om het bezit, gebruik en/of verkoop aan het grote publiek te verbieden of te beperken. Tevens wordt de beperking van de afsteektijden verenigbaar geacht met het vrij verkeer van goederen binnen de interne markt. Het verkorten van de periode waarin vuurwerk door consumenten mag worden afgestoken is een noodzakelijke maatregel die tevens proportioneel is. Ten slotte maakt deze maatregel geen onderscheid op basis van herkomst.

Een ontwerp van het besluit is op 22 juli 2014 gemeld aan de Commissie van de Europese Unie, notificatienummer 2014/358/NL, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48 EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217; notificatierichtlijn). Er zijn geen opmerkingen van de Commissie ontvangen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I bevat de inperking van de afsteektijden. In het algemeen deel van de toelichting is deze beperking toegelicht.

Artikel II

Gelet op de wenselijkheid om zo spoedig mogelijk over te gaan tot de inperking van de afsteektijden, is het de bedoeling het besluit vóór 29 december 2014 in werking te laten treden. Daarbij zal derhalve worden afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven