De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister overgangsrecht en een overgangstermijn van drie maanden
heeft toegezegd inzake het aangaan van nieuwe en het aanpassen van KEW’s, BEW’s en
SEW’s door belastingplichtigen met een bestaande eigenwoningschuld;
constaterende dat in december 2012 en begin januari 2013 uitvoeringsvragen vanuit
de praktijk omtrent dit recht gesteld zijn aan het ministerie en de Belastingdienst,
maar dat pas halverwege februari 2013 en begin maart 2013 deze vragen beantwoord zijn;
constaterende dat het voor diverse groepen pas vanaf die data mogelijk was om goed
geadviseerd te worden over eventuele stappen;
constaterende dat de toegezegde overgangstermijn voor veel gevallen dus pas effectief
is gaan lopen vanaf het verstrekken van die informatie op 1 maart 2013;
overwegende dat dit betreffende consumenten te weinig tijd geeft om over dergelijke
grote financiële kwesties besluiten te nemen, zeker met het oog op de hogere eisen
die ook deze Kamer stelt aan verantwoorde financiële beslissingen, goed advies en
zorgplicht van financiële instellingen;
overwegende dat duizenden gevallen onder andere hierdoor niet klaar zijn voor het
verstrijken van de termijn op 1 april;
overwegende dat dit vele huishoudens in ernstige problemen kan brengen in een periode
van al toenemende onzekerheid door werkloosheid en dalende koopkracht door andere
overheidsmaatregelen;
overwegende dat de overheid betrouwbaar hoort te zijn in het toepassen en uitvoeren
van regelingen;
overwegende dat aanpassen van de termijn, of voorwaarden om aan die termijn te voldoen,
geen budgettaire consequenties heeft anders dan die al waren voorzien bij het instellen
van die overgangstermijn;
overwegende dat er dus geen wezenlijke budgettaire, maar ook geen andere praktische,
technische of administratieve bezwaren zijn om de termijn aan te passen;
roept de regering op om, het voor mensen van wie een bankinstelling, verzekeraar dan
wel tussenpersoon voor 1 april een schriftelijke aanvraag heeft ontvangen, dan wel
voor mensen die voor 1 april beschikken over een ontvangstbevestiging dan wel een
schriftelijke afwijzing van een mondelinge aanvraag bij een bankinstelling, verzekeraar
dan wel tussenpersoon, mogelijk te maken dat alsnog genoemde aanvragen in behandeling
kunnen worden genomen en die te laten vallen onder het voornoemde overgangsrecht,
tenzij de (verhoging van de) KEW, BEW of SEW ten gevolge van die aanvraag op 31 december
2013 nog niet tot stand is gekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Knops