Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2011
Met mijn brief van 17 augustus jl. (TK 2010–2011, 32 645, nr. 27) heb ik het door EPZ opgestelde voortgangrapport over de «stresstest» voor de kerncentrale Borssele aan uw Kamer gestuurd.
Daarbij heb ik aangegeven dat op basis van het door EPZ ingediende voortgangsrapport een landelijke voortgangsrapport zou
worden voorbereid en medio september aan de Europese Commissie zou worden gestuurd. Ik doe u hierbij het landelijke rapport
toekomen, waarin ook de bevindingen van de KFD zijn verwerkt.1 Dit rapport is, conform de Europese afspraken, in het Engels opgesteld.
Conclusie uit het landelijke voortgangsrapport
Uit het voortgangsrapport blijkt dat EPZ de stresstest uitvoert zoals door mij verzocht in mijn brief van 1 juni jl. De verwachting
is dat EPZ het eindrapport tijdig zal opleveren, dat wil zeggen op 31 oktober.
Het voortgangsrapport van EPZ geeft informatie over de installatie, de veiligheidsprincipes die door EPZ worden gehanteerd
en beschrijft de inhoud van het eindrapport. Het bevat geen inhoudelijke uitwerking van de stresstest en geen analyse van
de veiligheidsmarges. Daarom kan ik op dit moment geen inhoudelijk oordeel geven over de veiligheidsmarges zoals die uit de
stresstest moeten blijken. Een inhoudelijke beoordeling zal pas na oplevering van het eindrapport (31 oktober) gedaan kunnen
worden.
Wel heb ik in het landelijke voortgangsrapport opgemerkt dat er meer informatie dient te worden gegeven over de afbakening
van de werkzaamheden, de gebruikte scenario’s en de gevolgde aanpak. Daarnaast is opgemerkt dat EPZ goed dient te communiceren
over de vorderingen en de toegepaste kwaliteitscontrole.
Verder is opgemerkt dat in het voortgangsrapport van EPZ de kerncentrale Borssele wordt beschreven zoals deze is gebouwd en
bedreven op de afgesproken datum van 30 juni 2011. In het bijzonder wordt daarbij alleen het gebruik van uranium splijtstof
genoemd. Omdat er inmiddels een vergunning is verleend voor het gebruik van MOX splijtstof, dient in de analyse ook deze splijtstof
te worden beschouwd.
Deze opmerkingen zijn inmiddels ook aan EPZ gecommuniceerd.
Het Nederlandse voortgangsrapport wordt tegelijkertijd met deze brief verzonden aan de Europese Commissie
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen