Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2016
Ik heb u toegezegd te informeren over de stand van zaken rond de instelling van een
onafhankelijke commissie, die zal onderzoeken hoe zo snel mogelijk gekomen kan worden
tot een vermindering van het aantal proeven met niet-humane primaten bij het BPRC
en andere onderzoekscentra, zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt
noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van
infectieziekten, die de volksgezondheid bedreigen (motie van de leden Van Dekken en
Rudmer Heerema (Kamerstuk 32 336, nr. 57).
U verzocht mij tevens op basis van dit onderzoek een plan van aanpak op te stellen
en dit voorzien van een tijdpad met daarin meetbare doelen voor de begrotingsbehandeling
van OCW aan u toe te zenden.
De stand van zaken
Nadat het NCad (Nationaal Comité advies dierproevenbeleid) mij had laten weten dit
jaar geen tijd te kunnen vrijmaken voor dit onderzoek, heb ik het Rathenau instituut
gevraagd of zij bereid en in de gelegenheid zouden zijn voor het einde van dit jaar
een verkenning te doen naar de stand van zaken op het gebied van alternatieven voor
proeven op niet-humane primaten.
Het Rathenau Instituut heeft zich vervolgens bereid verklaard de verkenning uit te
voeren. Daarbij is het Rathenau Instituut zich ervan bewust, dat er tegelijkertijd
ook op Europees niveau een onderzoek gaande is naar de mogelijkheden tot vermindering
van het aantal dierproeven met niet-humane primaten.
De Europese Commissie heeft ongeveer dezelfde onderzoeksopdracht als beschreven in
de motie Van Dekken/Heerema, gegeven aan het SCHEER comité (Scientific Committee on
Health, Environmental and Emerging Risks). De consultatieronde voor dit advies is
inmiddels afgesloten en het rapport zelf zal klaar zijn voor het eind van dit jaar.
De uitkomsten van het SCHEER rapport zullen, waar relevant voor het Nederlandse beleid,
door het Rathenau Instituut meegenomen worden in de verkenning.
Hetzelfde geldt voor de expertise op het terrein van alternatieven voor proeven met
niet-humane primaten van de vakgroep Biofarmacie van de Universiteit Utrecht en van
de CCD (Centrale Commissie Dierproeven).
Tijdpad
Na ontvangst van het rapport van het Rathenau Instituut medio december zal ik een
commissie instellen, die op basis van de uitkomsten van de verkenning scenario’s gaat
opstellen voor vermindering van het aantal dieren en proeven bij het BPRC.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker