Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 31510 nr. 52 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 31510 nr. 52 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2016
In het Energierapport (Kamerstuk 31 510, nr. 50) heb ik aangekondigd dit jaar een energiedialoog te organiseren om met burgers, bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en wetenschappers – en zij met elkaar – in gesprek te gaan over de manier waarop we in 2050 een CO2-arme energievoorziening kunnen realiseren. Hierbij informeer ik uw Kamer over de uitwerking van de energiedialoog. Daarmee geef ik invulling aan mijn toezegging uit het VSO energie van 2 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 59, VSO Energie (Kamerstuk 30 196, nr. 390)).
Aanleiding en doel energiedialoog
Nederland staat voor de opgave om tot 2050 de energievoorziening drastisch te verduurzamen. Nu gebruiken we voor onze energievoorziening voornamelijk fossiele bronnen, die zorgen voor CO2-uitstoot. In het Energieakkoord zijn afspraken gemaakt om het aandeel hernieuwbare energie te vergroten naar 16% in 2023. Daarnaast zijn afspraken gemaakt voor meer energiebesparing, werkgelegenheid en innovatie. Daarmee is een eerste, onomkeerbare stap gezet richting een CO2-arme energievoorziening. Vanzelfsprekend zijn we daarmee in 2023 – het eind van de looptijd van het Energieakkoord – nog niet klaar. Op Europees niveau moet de CO2-uitstoot in 2030 met 40% en in 2050 met 80–95% ten opzichte van 1990 zijn teruggedrongen. Het kabinet wil daaraan ten volle zijn bijdrage leveren. In het Energierapport heeft het kabinet zijn visie op de energietransitie van 2023 naar 2050 uiteengezet.
De overgang naar een CO2-arme energievoorziening heeft invloed op het dagelijks leven: op ons vervoer, de wijze waarop we onze huizen verwarmen en op de inrichting van ons landschap. Om die reden wil het kabinet het gesprek met en in de samenleving intensiveren. Het doel van de energiedialoog is burgers, bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en andere partijen in en rond het energiesysteem te betrekken bij de opgave die voor ons ligt: hoe komen wij tot een CO2-arme energievoorziening in 2050, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, en wie kan daaraan welke bijdrage leveren? Om de transitie op een goede manier vorm te geven en te realiseren is het van belang in een open dialoog met elkaar de bijbehorende vraagstukken te bespreken en van antwoorden te voorzien. Voorbeelden van deze vraagstukken zijn: welke kennis en innovaties zijn nodig voor de transitie en hoe komen die binnen ons bereik? Is het acceptabel dat er kostenverschillen voor verwarming ontstaan tussen burgers die voorop lopen met verduurzamen en burgers die langer op fossiele brandstoffen zoals aardgas blijven verwarmen? Is de energie-infrastructuur leidend of volgend voor de investeringen in verduurzaming in gebieden? Hoe houden we in Nederland een internationaal concurrerende industrie die tegelijk de overgang naar een CO2-arme energievoorziening realiseert? Wat is het beste schaalniveau om de transitie vorm te geven: Europees, nationaal, regionaal of lokaal?
Tegen deze achtergrond heeft de dialoog de volgende doelen:
– Bewustwording vergroten en informatie delen. De dialoog kan helpen burgers en professionele partijen actiever te betrekken bij de transitieopgave die voor ons ligt, waardoor het bewustzijn over de noodzaak van actie en het eigen handelingsperspectief daarbij toeneemt.1 Daarmee verstevigen we de maatschappelijke basis voor een transitieaanpak;
– Participeren en committeren. De dialoog biedt ruimte om met elkaar te spreken over de vele dilemma’s en vragen rond de transitie, maar ook over het leveren van een bijdrage aan de transitie. Daarbij is het zaak om de kennis en ervaring uit lopende initiatieven in de samenleving zoveel mogelijk te benutten. Zo verstevigen we het eigenaarschap van partijen bij de transitieaanpak.
Opzet van de dialoog
Om iedereen de kans te bieden te participeren, zal de dialoog bestaan uit zowel bijeenkomsten in het land als activiteiten via internet. De dialoog start op 7 april 2016 en loopt tot juli 2016. Op 7 april vinden in Rotterdam, Leeuwarden en Eindhoven gelijktijdig startbijeenkomsten plaats. Tijdens deze bijeenkomsten zullen naar verwachting zo’n 450 tot 500 mensen in dialoog gaan over de toekomst van onze energievoorziening. Om gericht in gesprek te kunnen gaan hebben de drie bijeenkomsten elk een eigen focus, aansluitend bij de energiefuncties die zijn uitgewerkt in het Energierapport.2 In Leeuwarden gaat het gesprek primair over duurzame warmte voor huizen en kantoren en over de ruimtelijke inpassing van een CO2-arme energievoorziening. In Eindhoven ligt de focus op duurzaam vervoer en elektriciteit voor kracht en verlichting. In Rotterdam richt de dialoog zich op proceswarmte voor de industrie en de benutting van restwarmte in woonwijken. Tevens wordt er aandacht geschonken aan het belang van innovatie voor het realiseren van de energietransitie.
Naast dergelijke grote bijeenkomsten met een brede opzet, zullen er meer dan 50 bijeenkomsten met een meer specifieke regionale of thematische focus worden georganiseerd.3 Daarbij werk ik actief samen met gemeenten en provincies. Zij staan immers dichter bij de burger en zijn op vele fronten actief rond de energietransitie. In de bijeenkomsten zullen onderwerpen aan de orde komen als doorbraaktechnologieën, verdienmodellen, collectieve warmtelevering, de rol van gas in de transitie, de toepassing van verduurzamingsmaatregelen door consumenten en instrumenten en acties om te sturen op CO2-reductie en «lock-ins» te voorkomen. Een deel van de activiteiten zal vanuit het Rijk worden georganiseerd, een ander deel vanuit een breed palet aan partijen, zoals lokale initiatieven, decentrale overheden, energiebedrijven, netbeheerders, kennisinstellingen, maatschappelijke initiatieven, denktanks, brancheorganisaties, overlegtafels (zoals over warmte) en de topsector Energie.
Naast de fysieke bijeenkomsten in het land zal de dialoog plaatsvinden via online discussiegroepen en via de website www.mijnenergie2050.nl. Aan de hand van stellingen kan iedereen online een reactie plaatsen. Ook biedt de website de mogelijkheid gespreksverslagen, opiniestukken en standpunten publiekelijk te delen. Gedurende de dialoog wordt bovendien een aantal online burgerpanels georganiseerd met een dwarsdoorsnede van mensen uit de samenleving. Via deze panels gaan we met een groep van circa honderd Nederlanders in gesprek om zicht te krijgen op hun beweegredenen, wensen en zorgen als het gaat over de energietransitie.
Met de energiedialoog betrekken we niet alleen burgers om mee te denken over de aanpak van en hun mogelijke bijdrage aan de transitie. Ook bedrijven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties zijn in de dialoog belangrijke gesprekspartners. Een groot aantal bedrijven staat voor uitdagingen wat betreft hun rol en positie in de transitie. Zij zijn actief aan de slag met vragen als: welke strategische keuzes maak ik voor de lange termijn? Wat vragen die keuzes voor de korte termijn? Met wie moet ik daarbij samenwerken? Om dergelijke vragen te bespreken en vervolgens keuzes te kunnen maken in de bedrijfsvoering hebben al meer dan 125 partijen zich gemeld voor actieve deelname aan de dialoog en worden er 36 evenementen over dit onderwerp gepland. De energiedialoog kan bedrijven en maatschappelijke organisaties helpen bij de keuzes die zij moeten maken en kan leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden.
Uitgangspunt bij alle activiteiten is het open karakter van de energiedialoog. Iedereen is welkom en krijgt de mogelijkheid een bijdrage te leveren. Om het belang van de dialoog te onderstrepen heeft het kabinet wetenschapper, astronaut en pleitbezorger voor techniek- en duurzaamheidsvraagstukken André Kuipers gevraagd om ambassadeur te zijn. Ik ben hem erkentelijk dat hij bereid is gevonden om een onafhankelijke bijdrage te leveren. Met zijn brede ervaring, zowel in de ruimte als op aarde, biedt hij inspiratie voor een open dialoog in de samenleving over verduurzaming van de energievoorziening. Op 7 april zal ik in Rotterdam samen met André Kuipers het startsein voor de dialoog geven.
Beoogd resultaat en vervolg
Op www.mijnenergie2050.nl zullen verslagen van alle bijeenkomsten worden gepubliceerd. Samen met de resultaten van de activiteiten via internet zullen deze verslagen worden verwerkt in een samenvattende rapportage, die ik na afloop van de dialoog naar uw Kamer zal sturen. De rapportage vormt vervolgens belangrijke input voor de beleidsagenda, die het kabinet in het najaar zal presenteren. Het doel van die agenda is een concrete invulling van het energiebeleid na 2023, waarbij het perspectief ligt op 2030. Vanzelfsprekend zal ook na de beleidsagenda het gesprek met alle actoren die de energietransitie vormgeven, voortgaan. Vanaf het najaar gaat het gesprek over de transitie dan ook verder.
Het beoogde resultaat van de dialoog is om de bewustwording van de transitieopgave bij het brede publiek te vergroten en om partijen te activeren en committeren tot het leveren van een concrete bijdrage aan de energietransitie. Ik heb er vertrouwen in dat we met de energiedialoog een stevige impuls aan de energietransitie kunnen geven.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Illustratief is dat uit recent onderzoek naar voren is gekomen dat Nederlanders het huidige aandeel hernieuwbare energie in de totale energievoorziening veel hoger inschatten dan feitelijk het geval is: namelijk op 33% (Kamerstuk 31 510, nr. 50). Hoewel Nederland flinke slagen maakt met de transitie, zijn we minder ver dan mensen denken.
Vanaf 7 april zullen de locaties en thema’s van de bijeenkomsten bekend worden gemaakt op www.mijnenergie2050.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31510-52.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.